OVER HET DENKEN
Een zilveren kinderbeker
Toen de burgers door de Japanners
werden opgesloten in de strafgevan
genis Bubutan te Soerabaja, waren ze
ongeveer met tweeduizend man. Het
waren toen nog sterke kerels, de mees
ten van hen in de bloei van hun leven,
goed doorvoed en verwend door hun
vrouwen en kokkies. Nu waren ze los
gerukt uit een druk en bij de meesten
ambtelijk leven, dat veel van hun kennis
en vindingrijkheid had gevergd. Dat
was nu ineens allemaal onderbroken.
De toekomst was een groot vraagteken
geworden. Wel werden ze nog goed
gevoed, maar ze hadden niets meer om
handen en misten de gezelligheid van
hun gezin en de liefde en de zorg van
hun familieleden en bedienden. Die
hadden ze altijd als iets vanzelfspre
kends aanvaard zonder te beseffen dat
het plotseling afgelopen kon zijn.
Van het Japanse militaire commando
merkten ze maar weinig. Dat had de
leiding van het kamp overgedragen aan
een Hollander een gewezen directeur
van een grote handelsmaatschappij, die
gewend was grote massa's mensen van
diverse pluimage te organiseren.
Om de verveling te verdrijven werden er
op allerlei gebied van kunst en weten
schap cursussen georganiseerd.
Wouter die acht jaar bodemkundig on
derzoek had gedaan kreeg het verzoek
van een clubje geïnteresseerden om
wat over de grond te vertellen. Het was
een klas van twintig man, waaronder
zich zijn oudere collega Adriaan bevond
die leraar was geweest aan de school
voor middelbaar personeel van het Bos
wezen.
Nadat ze enkele bijeenkomsten hadden
gehad klampte hij Wouter aan en zei:
"We blijven wel wat aan de oppervlakte.
Zou je ervoor voelen om met een klein
clubje wat dieper op de bodemkunde in
te gaan. De heer van Swieten, van het
bodemkundig instituut, is vast ook geïn
teresseerd. Hij is een middelbare kracht
en werkzaam in de buitendienst. Ik
weet dat hij een jarenlange ervaring
heeft".
Zo begonnen ze met zijn drieën over
allerlei onderwerpen te discussiëren,
tenminste dat waren ze wel van plan
geweest. Maar het kwam er op neer dat
de twee ingenieurs voortdurend aan het
woord waren. Van Swieten luisterde
aandachtig, maar deed verder geen
mond open.
"Ja", zei Adriaan, "hij is hier geboren en
getogen en nogal bescheiden van aard".
"We zullen hem er wel bij betrekken",
zei Wouter.
Op een moment dat er even een pauze
in de gesprekken was vroeg hij aan van
Swieten: "Wat denkt u hiervan mijnheer
van Swieten?"
Deze keek Wouter recht in de ogen en
zei toen heel vriendelijk maar beslist:
"Heren ik denk niet".
"Wat bedoelt u daarmee?" vroeg Wou
ter verbaasd.
"Precies wat ik zeg mijnheer Looman".
"Dat kunt u toch niet menen, ik heb
gezien hoe aandachtig u alle discussies
hebt gevolgd", zei Wouter ongelovig.
"Toch is het zo mijnheer", antwoordde
van Swieten nadrukkelijk.
"Kunt u ons dit uitleggen?" vroeg
Adriaan.
"Jazeker heren", was het antwoord en
toen volgde de verklaring.
"I k heb opgemerkt dat wanneer ik wors
tel met een probleem, dat ik beslist wil
oplossen, dat ik dan meestal pas een
oplossing vind als ik het probleem enige
tijd volledig uit mijn gedachten ban. Als
ik er daarna weer op terug kom dan
schiet mij de oplossing vaak spontaan
te binnen, zonder dat ik er moeite voor
hoef te doen. Ik heb dan dus zelf niet
meer bewust gedacht. Er moet dus in
mij iets zijn dat denkt zonder dat ik daar
deel aan heb".
De beide Wageningers keken elkaar
onderzoekend aan, toen zei Adriaan:
"Dat verschijnsel ken ik ook, nu ik
erover nadenk. Maar ik had nooit aan-
Soerabaja, maart 1 943.
Mijn man verdween indeWerfstraaten
ik moest direkt ons huis verlaten. Dat
betekende alles inpakken wat waarde
had en je dierbaar was. Het mocht bij
een vrouwelijke collega een paar huizen
verder gebracht worden en je hoopte
natuurlijk er na de oorlog iets van terug
te zien.
Ik nam ook nog'teen en ander mee. Nu
had ik twee kinderen, dus nam ik twee
zilveren drinkbekers mee. De handige
kinderbekers die nu in de handel zijn,
bestonden nog niet.
Mijn overbuurvrouw, met kleine kinder
tjes, ging 't eerst op transport, ik heb
haar een van mijn bekertjes meegegeven
omdat ze zo handig waren en niet
braken.
Zij ging naar West-Java wij naar Midden-
Java. Geen moment heb ik meer aan dat
bekertje gedacht.
dacht besteed aan wat er eigenlijk ge
beurde en dat ik zelf geen invloed had
gehad op het proces van de oplossing.
Ook Wouter gaf toe dat hem dit ver
schijnsel bekend was.
Weer zwegen de drie filosofisch en
tenslotte meende Wouter er zich met
een grapje vanaf te kunnen maken. "Ik
denk dat het het smerige onderbewust
zijn is dat ons parten speelt", zei hij
grinnikend.
"Ik denk dat het de werkzaamheid van
de geest is", zei Adriaan nu vinnig tegen
Wouter, "en dat is iets waarmee je beter
niet kunt spotten".
Nu begon van Swieten te lachen en zei:
"Ik geloof dat mijheer Looman dit niet
zo heeft bedoeld, en ik voel mij in het
geheel niet beledigd. Maar ik ben blij
dat u beiden begrepen hebt wat ik heb
opgemerkt. Daarmee is dit verschijnsel
echter nog niet verklaard".
Voor Wouter was dit het moment waarop
hij besloot om te trachten erachter te
komen hoe of het menselijk brein werkt,
hoe ons denkproces in elkaar zit en hoe
wij daarmee om zouden moeten gaan
als we het op de juiste wijze willen
gebruiken. Van Swieten had hem in zijn
wijsheid op het goede spoor gezet.
BOSGANGER
Winter 1 946-'47.
Wij woonden toen in Groningen. Daar
werd ik opgebeld en een opgewekte
stem vertelde mij dat ze mijn overbuur
vrouw uit de Moessistraat was en dat zij
nog iets van mij had.
Daar kwam zij op bezoeken uit haar tas
kwam de zilveren kinderbeker, keurig
opgepoetst en trouw voor mij bewaard.
Ik was het absoluut vergeten en ook
welke beker ik haar gegeven had. Het
was de geboortebeker van mijn moeder
uit 1890. En nu staat deze beker in een
klein kastje te pronken. Het is het enige
wat ik heb teruggekregen, over al mijn
andere bezittingen hebben we nooit
meer iets gehoord. Daarom kijk ik altijd
naar dat bekertje en denk ik met dank
baarheid aan die lieve vrouw die mij dat
kwam terugbrengen.
J. ERENSTEIN-DE HAAN
KLOOFKAMPREIZEN - NIEUW GUINEA SPECIALIST
Verzorgt en begeleidt U op de door uzelf samengestelde reis.
Dit geldt eveneens voor de andere eilanden van de
Indonesische archipel.
Groepsgrootte maximaal acht personen.
Info: Ruit van der Stoep
05120- 1 63 44
13