De Drie Deugden
Van de vele sprookjes die mijn moeder
mij vertelde, is er één, die ik het liefste
hoorde. Natuurlijk ging het over een
prinses en paleizen enzovoort. Het
sprookje heette: de drie deugden.
Er was eens een beeldschone prinses
van het vorstenhuis Japara. Ze had alles
wat haar hartje begeerde, maar toch
was ze niet gelukkig. Haar vader, de
machtige Sultan van Japara, wilde haar
graag uithuwelijken, maar alhoewel de
prinses beeldschoon was, haar repu
tatie als een hoogmoedige, zelfzuchtige,
en koude persoonlijkheid, hielden de
prinsen van de andere vorstenhuizen
op een afstand.
De Sultan, haar vader had hier veel
verdriet over. Hij had graag gezien dat
zijn dochter de prins van Demak zou
trouwen en dus raadpleegde hij zijn
adviseur, de eerste minister Patih Ar-
djono. De Patih zei, dat de schone
prinses eerst drie deugden moest leren,
als ze ooit gelukkig wilde zijn. Om deze
drie deugden te leren, moest ze echter
alleen een reis maken. Aangezien men
niet kon verwachten, dat de prinses
alleen een reis zou maken, maakten de
Sultan en de Patih een plan. Onder het
voorwendsel een statie-bezoek te moe
ten brengen aan het vorstenhuis Demak,
gingen de patih en de prinses met een
groot geleide op reis.
Intussen zond de sultan een koerier
naar de prins van Demak om hem in
kennis te stellen van het plan en het
huwelijk te arrangeren, zo zeker was de
sultan dat het advies van de patih het
gunstige gevolg zou hebben.
Toen het reisgezelschap na de eerste
dag kamp maakte, gaf de patih het
bevel, dat een gedeelte van de begelei
ding terug moest naar Japara. Na de
tweede dag verdwenen weer meer
begeleiders en dragers. Na de derde
dag was er maar een handjevol bege
leiders over. De prinses werd vreselijk
boos en vroeg de Patih waarom hij de
dragers en bedienden had weggestuurd.
De Patih zei, dat er een epidemie was
uitgebroken en om haar gezondheid
niet in gevaar te brengen, had hij de
bedienden terug gestuurd, maar dat ze
zich niet ongerust moest maken, aange
zien ze de volgende dag in Demak
zouden aankomen, waar ze alle gerief
weer zou ondervinden. Diezelfde avond,
toen de prinses sliep, zond de patih de
overgebleven dragers weg en zelf ver
school hij zich in het struikgewas, zodat
hij de prinses toch kon beschermen als
ze in gevaar zou verkeren.
Toen de prinses wakker werd, riep ze
haar bedienden, maar niemand ant
woordde. Toen de prinses uit haar
nachtverblijf kwam, zag ze dat ze alleen
was. Zelfs de trouwe patih was ver
dwenen. Haar draagstoel was van geen
nut zonder dragers. Toen herinnerde ze
zich dat de Patih had gezegd, dat ze al
dicht bij het vorstendom van Demak
waren, dus dacht ze, als ze in dezelfde
richting bleef lopen, dan zou ze er na
een dag wel zijn. In haar onervarenheid
dacht de prinses er niet aan om wat eten
mee te nemen en liep ze dus in de
richting van waar ze dacht dat het
vorstendom Demak lag. Spoedig verloor
ze haar goudgeborduurde sandaaltjes
en haar voeten deden pijn van de kiezel
steentjes en de ruwe grond. Ze scheurde
een stuk van haar sarong af en wikkelde
de repen stof om haar voeten. De patih
volgde haar ongezien op een afstand.
De takken van de struiken sloegen in
haar gezicht en trokken aan haar kleren.
Ze viel vaak en haar handen zaten vol
schrammen.
Met de minuut werd ze meer woedend
op de patih, omdat hij de dragers had
weggestuurd en op haar vader, die haar
op statiebezoek had gestuurd. Ook werd
ze vreselijk hongerig en dorstig. Toen
het al ver in de middag was zag ze
eindelijk een hutje in de verte. Toen ze
bij het hutje aankwam, zag ze een oude
man en ze zei tegen hem:
"Haal mij wat te eten en drinken en wat
schone kleren. En ga naar de prins van
Demak en zeg hem, dat de prinses van
Djapara hier is. Ik heb schone kleren
nodig en een draagstoel, want mijn
entourage heeft mij in de steek gelaten!"
De oude man keek haar boos aan en zei:
"Je hebt zeker te lang in de zon gelopen.
Kijk naar jezelf en zeg mij wat je ziet:
Een Ratuayu of een bedelaar. Als je niet
beleefd kan vragen, krijg je niets."
Eerst keek de prinses erg boos, maar ze
had zo n honger, dat ze deemoedig
vroeg: "Mag ik alstublieft wat te eten
hebben?" De oude man haalde toen wat
rijst in een batok en gaf het aan de
prinses. Nog nooit had droge rijst zo
goed gesmaakt en dankbaar vroeg de
prinses of ze wat water van de put
mocht hebben. Het water was heerlijk
koel en de prinses apprecieerde het
frisse koele water. De patih die dit alles
van een afstand observeerde, wist dat
ze al twee deugden had geleerd: Dee
moed en dankbaarheid. Nog één deugd
moet ze leren, dacht hij.
Die nacht sliep de prinses op een harde
balé-balé als op een bed van rozen.
De volgende dag gaf de oude man haar
een batok vol rijst en zei, dat ze naar het
Zuiden moest lopen, dan kwam ze van
zelf wel in Demak, waar ze waarschijn
lijk wel werk kon vinden. Haar verwarde
verhaal, dat ze de Ratu-ayu was van
Djapara schreef hij toe aan een zonne
steek. De prinses vroeg niet verder en
na de oude man bedankt te hebben, liep
ze naar het Zuiden. Ze kwam bij een
rivier en zag een oud vrouwtje, dat met
een van pijn vertrokken gezicht op een
steen zat.
"Ik heb mijn enkel verstuikt", zei ze, "en
ik zit hier al vanaf gisteren maar ik moet
naar de overkant. Kan je me helpen?"
De prinses aarzelde even, maar toen
herinnerde ze zich hoe de oude man
haar had geholpen en dus knielde de
trotse prinses voor het oude vrouwtje,
scheurde een reep af van haar sarong
en wikkelde het om de gezwollen enkel.
Toen zag ze hoe het oude vrouwtje
verlangend naar de batok met rijst keek
en gaf ze haar de rijst.
"Hier", zei ze, "eet maar lekker op, dan
zal ik je naar de overkant helpen". Na
veel moeite bereikten ze de overkant
van de rivier. Ze vielen beiden dood
vermoeid op de grond neer. De Patih,
die alles had gezien wist toen dat de
prinses nu alle drie deugden had geleerd:
Deemoedigheid, dankbaarheid en me
dedogen.
De patih ging nu vlug vooruit naar
Demak waar hij de prins vertelde van de
moeilijke reis van de prinses. Hij ver
zweeg niets en de prins was zo getroffen
door het verhaal, dat hij persoonlijk met
zijn gevolg de prinses tegemoet ging.
Toen hij haar zag, wist hij meteen, dat
(lees verder volgende pagina)
24