FEEST OP EEN VER EILAND
31 Augustus 1927
In 1927 schreef mevrouw L.C. van Es-Reeser een verslag van de viering van
Koninginnedag op Soemba, een verslag dat in oktober van dat jaar in de N.R.C.
gedeeltelijk werd gepubliceerd. De post deed er in die dagen iets langer over dan
vandaag. "Feest op een ver eiland" luidde het artikel dat hier opnieuw is afgedrukt.
Koninginnedag te Waingapoe op Soemba; - Een echt volksfeest; - Spel en dans der
Soembaneezen; - De "Katjang idjoe" als muziekinstrument.
Op de verre eilanden van den archipel,
waar het leven eentonig voorbijgaat en
waar de grootste gebeurtenis is: het
binnenkomen van de Javaboot - eens in
de twee weken of met nog langer tus
sen poozen - met berichten uit Europa
en Indië, op al die stille posten komt
toch éénmaal in 't jaar wat leven en
beweging en wel als de verjaardag van
onze Koningin wordt gevierd. Een jong
doktersvrouwtje schrijft hierover het
volgende uit Waingapoe op Soemba:
Er waren tenten gebouwd op het veld
vóór het huis van den assistent-resident
- ze stonden allen met 't front naar onze
tennisbaan. Er was een officieele tent,
een Chineesche tent, waarin een groote
draak danste, een Arabische tent, waarin
Arabische dansen werden uitgevoerd
en dikke kleeden. Verder een bamitent,
biertent en allerlei tenten, waar men op
verschillende wijzen zijn geluk kon be
proeven om een of anderen prijs te
winnen.
Van het geheele eiland waren de radja's
met gevolg opgekomen om hormat te
bewijzen en zelden zagen we zoveel
schitterende kaïns en krissen bij elkaar
als in deze dagen. De pret begon al den
dertigsten 's avonds. Zoo tegen negen
uur was op 't feestterein alles in actie en
we zagen er een fakkeloptocht, gingen
langs alle tentjes en keken naar't dansen
van den draak.
Op 31 Augustus maakten eerst 's mor
gensvan achttotnegen de hoofden hun
opwachting bij den Assistent-Resident.
Ook was er een optocht van driehonderd
(vervolg "De Drie Deugden")
hij deze prinses zijn bruid wilde maken.
En zij zag een knappe prins op een vurig
paard en eindelijk wist ze wat liefde
was. Het werd een groot feest, toen de
prinses van Djapara en de prins van
Demak gingen trouwen. De patih Ar-
djuno bleef tot aan zijn dood Eerste
Minister van de prins van Demak. Het
vorstendom Demak werd het machtigste
rijk op Java. Zo machtig, dat het zelfs
Madjapahit en het vorstendom Kediri
versloeg.
De prins en prinses bleven lang en
gelukkig leven.
T.L.
christelijke schoolkinderen met vlagge-
jes gewapend, die in een buitengewoon
langzaam tempo vaderlandsche liederen
zongen; "In naam van Oranje" in 't
Maleisch - 't klonk ons vreemd in de
oren! Daarna begonnen allerlei wed
strijden voorde kinderen en volksspelen
voorde bevolking. Een prachtig moment
was het touwtrekken, waaraan zelfs
eenige Europeesche heeren deelnamen.
Radja's, Arabieren, Chineezen, Ende-
neezen, Savoeneezen, enfin alles trok
ten slotte mee aan een touw van zestig
meter lengte. Er stonden aan elke kant
wel een 1 50 menschen. Aan gegil en
gejuich geen gebrek - eens brak het
touw en lagen er een honderd deel
nemers op den grond. Het was een echt
vroolijke morgen.
's Middags woonden we den voetbal
wedstrijd bij tusschen militairen en bur
gers, de militairen wonnen met 2-0,
waarna de kapitein mij uitnoodigde de
medaille uit te reiken.
Zaterdag 1 September. Races op een
groot open veld op den weg naar Kam-
baniroe. Het was éénig. Duizenden en
nog een duizenden Soembaneezen
stonden langs de baan en gilden oor-
verdoovend, De Radja's zaten bij ons in
de tent. Er reden ongeveer 1 50 paarden
- deels van Radja's, deels van Aldjoefrie
(de groote Arabische paardenfokker) en
van de Matawai (de gouvernements
fokkerij).
Het was eenig leuk. De schitterendste
paarden zag je en allen werden bereden
door Soembaneezen met fleurige kaïns
om en helgekleurde lappen om hun
hoofd. Je werd haast doof van het
gekrijsch waarmee ze aangevuurd wer
den door de duizenden toeschouwers.
I k vergat nog te vertellen, dat ik plechtig
het touw van de baan door moest knip
pen. 's Middags was de prijsuitdeeling
op het feestterrein en kwamen alle
paarden met vlaggen behangen voor.
De winnaars gingen daarna nog dansen
op de paarden - echt een soort tandakken
en dat in die fantastische costuums. 't
Was een prachtig schouwspel en we
bleven op 't veld tot het donker werd. 't
Was een gejuich van belang. De Soem-
baneesche vrouwen uitten haar vreugde
door een hoog, langgerekt gegil uit te
stooten, waarbij ze met de keel trillen -
dit heet "kakalak". De mannen krijschen
luid en dat heet "kajaka". Je behoeft het
woord maar te roepen en de heele
bende krijscht het uit.
Ook waren de dansen merkwaardig, die
ze 's avonds onder gonggetrommel op
't veld uitvoerden. Aan een boom waren
drie gongs opgehangen - een heldere,
een tusschensoort en een groote doffe,
waarop de twee dansers beurt om beurt
sloegen. Steeds dansen twee mannen,
een man en een vrouw of twee vrouwen,
maar nooit meer tegelijk. De mannen
springen woest in 't rond met getrokken
mes en de vrouwen hebben aan iedere
hand om den middelvinger een stukje
geitenvel met een pluk lange, witte
haren er aan. Ze trillen dan met de
vingers, waardoor de geitenhaartjes
sierlijk wuiven. De vrouwen hebben een
heel hooge schildpadden kam op 't
hoofd en in 't rond daarvan is een
kleurige sjaal gewonden die in lange
einden op den rug hangt. Verder hebben
ze kettingen om den hals. Zij dansen
ten hoogste vijf minuten achter elkaar,
scheiden er dan uit en dan volgt weer
een mannendans. Er om heen staat een
dichte kring van Soembaneezen, die er
op los gillen en schreeuwen, datje bijna
doof wordt.
Soms zingen de vouwen ook een een
tonige melodie. Alleen de mannen slaan
beurtelings op de gong - de vrouwen
tandakken alleen.
De Savoeneezen dansen heel anders -
hun dans heet "padoa" en is een gods
dienstige reidans, waarbij ze zacht een
eentonige melodie zingen die sterke
overeenkomst vertoont met Gregori-
aansche kerkmuziek.
Ze staan in een grooten kring, allen met
het gezicht naar het midden en de
handen op eikaars schouders, mannen
en vrouwen door elkaar. De vrouwen
hebben op de wreef kleine, gevlochten,
vierkante mandjes hangen, die om den
enkel bevestigd zijn. Die mandjes zijn
gevuld met katjang idjoe (groene erw
tjes) en als ze nu met de voeten gaan
stampen, ritselt de katjang idjoe en krijg
je een eigenaardig geluid dat den dans
begeleidt. Langzaam loopen ze nu in 't
rond, steeds dezelfde danspas uitvoe
rend. Het zingen en het geritsel van de
katjang idjoe moet de opwinding bren
gen. Steeds gaat het vlugger en eindelijk
draait de kring in een snel tempo rond.
Toen wij er naar keken, stonden er zeker
tweehonderd menschen in den kring - 't
is heel typisch om te zien. De Savoe
neezen dansen alleen 's avonds, liefst
bij lichte maan. Feitelijk mogen de Chris-
ten-Savoeneezen niet meedoen aan zoo'n
heidenschen dans, maar er werd erg
gezondigd. Zoo'n oud gebruik zit er
rotsvast in en ik vind 't jammer dat de
zending deze oude gebruiken zoo tegen
gaat om die te vervangen door onze
Westersche opvattingen.
25