Een gedenkwaardige en stijlvolle gebeurtenis
Onthulling KNIL Monument, Bronbeek 26 juli 1990
Al vroeg in de morgen van 26 juli - een stralende, zonnige dag, opvallend dat
meestal onze Indische gedenkdagen door mooi weer worden opgeluisterd -
hadden zich op het terrein van het KoninklijkTehuis voor oud-militairen "Bronbeek"
zeer velen verzameld om de onthulling van het KNIL-Monument en de herdenking
van het KNIL bij te wonen. Meer dan 2500 oud-KNIL militairen (velen getooid met
hun onderscheidingen), familieleden en nabestaanden namen aan dit gebeuren
deel.
Aanwezig was ook een delegatie van het voormalig Vrouwencorps van het KNIL,
dat in 1 944 werd opgericht en vooral na de oorlog, tot de opheffing in december
1 950, in alle delen van de archipel diensten verrichtte.
Nadat de leden van het Comité van Aanbeveling en overige genodigden waren
gezeten, betrad om half twaalf Z.K.H. Prins Bernhard, begeleid door de voorzitter
van de Stichting Herdenking KNIL, Kolonel b.d. D. de longh, en de commandant
van Bronbeek, Brigade-Generaal tit. R. Boekholt, langs een erewacht van oud
gedienden, bewoners van het MilitairTehuis Bronbeek in hun kleurrijke uniformen,
het terrein.
In zijn openingstoespraak heette Kolo
nel de longh alle aanwezigen hartelijk
welkom en memoreerde hij dat Prins
Bernhard, die zelf in 1936 was beëdigd
als officier van het KNIL, dit leger altijd
een warm hart had toegedragen.
Grote waardering sprak hij uit voor het
feit, dat de Prins, die het voortouw had
willen nemen in het Comité van Aan
beveling, zich bereid had verklaard van
daag hier in ons midden te willen zijn en
de onthullig van het monument te ver
richten. Ook uitte hij bijzondere dank
aan mevrouw Therèse de Groot-Haider,
die zich alle moeite had getroost om van
het monument een prachtig kunstwerk
te maken. Voorts sprak kolonel de longh
zijn dankbaarheid uit, voor de overwel
digende belangstelling, waaruit bleek,
dat de mensen van het KNIL nog steeds
één grote kongsi zijn.
Hij bracht in herinnering, hoe hij precies
veertig jaar geleden, op 26 juli 1 950,
als adjudant van de laatste Legercom
mandant, Luitenant-Generaal Buurman
van Vreeden, in zijn opdracht tijdens
een sobere, aangrijpende plechtigheid
ten huize van de Hoge Commissaris,
het Koninklijk Besluit bekend moest
maken, waarbij het KNIL werd opge
heven.
"Het KNIL was geen groot leger in
getalsterkte maar wel groot in loyaliteit,
offervaardigheid en moed", aldus de
voorzitter van de Stichting Herdenking
KNIL.
Vervolgens sprak kolonel b.d. C. Hes-
husius de herdenkingsrede uit, waarin
hij de ontwikkeling en de betekenis van
het KNIL uiteenzette.
Hij stelde, dat hoewel de koloniale ge
dachte in onze dagen zijn tijd heeft
gehad, Nederland zich, ondanks minder
fraaie bladzijden in onze koloniale ge
schiedenis, niet hoeft te schamen voor
zijn rol in deze, zeker niet als men
vergelijkingen maakt met andere kolo
niale mogendheden of de eigen macht
hebbers van de betreffende gebieden
uit die tijd.
Het optreden van het KNIL bracht door
Het KNIL monument in Bronbeek, een
levensecht en zeer herkenbaar gedenk
teken, werd vervaardigd door de beeld
houwster mevrouw Therèse de Groot-
Haider, symboliseert de ruggegraat van
het KNIL, namelijk een Europese fuselier
(rechts) en een Inheemse fuselier (links)
met de hun eigen bewapening, in het
karakteristieke veldtenue en bamboehoed
met de rood-wit-blauwe kokarde, geza
menlijk op wacht staande in de gordel van
smaragd. Op de plaat in het midden staat
de inscriptie: K.N.I.L.-Koninklijk Neder
lands Indisch Leger 1830-1950.
De bedoeling van het monument is de
nagedachtenis te eren aan allen, zowel
beroeps-, militieplichtig- als reserve-per
soneel, tot welke landaard ook behorend,
die bij de uitoefening van de hun opge
dragen taken, gedurende de periode van
honderdtwintig jaar zijn gevallen. Tevens
wordt met het monument herdacht, dat
het KNIL veertig jaar geleden werd opge
heven.
ontsluiting van grote gebieden de aan-
eensmeding van heel de Indisch archi
pel en het ontstaan van ongekende
mogelijkheden voor cultures, handel en
scheepvaart. Het KNIL garandeerde een
lange periode van rust, vrede en wel
vaart, niet in het minst ook ten bate van
de Inheemse bevolking.
In deze ontwikkeling heeft het KNIL
steeds het vertrouwen van de bevolking
genoten. Want hoe zou zo'n kleine
troepenmacht - de sterkte was doorlo
pend slechts iets meer dan dertigdui
zend man, waarvan het gros bestond uit
Inheemse soldaten - anders zo lang
orde en rust kunnen bewerkstelligen te
midden van een bevolking van miljoe
nen en in een archipel die een achtste
deel van de omtrek van de aarde om
spant, als er geen vertrouwen was ge
weest? Soms ging aan dit proces een
onvermijdelijke strijd vooraf.
Bovendien moet men het optreden van
het KNIL niet losmaken uit de denk
sfeer van die tijd. Hoewel ook tegen
woordig nog soms uitingen te horen
zijn, waarbij wordt afgegeven op voor
mannen uit de koloniale tijd, en op de
leden van het KNIL in het bijzonder,
wordt het historisch inzicht over de
koloniale tijd ook in ons land steeds
objectiever.
Spreker haalde in dit verband aan, het
geen de Indische schrijverTjalie Robin
son over het KNIL schreef:
...het waren KNIL-soldaten die met
theodoliet en klewang de wildste rim
boe doorkruisten, de hoogste bergen
beklommen... zij hebben "memboeroe
moesoeh" dagen lang, weken lang,
maanden lang... en ze zongen van
"manisee", bij een soldij, waar je
alleen maar om kan lachen...
onder hare vaandels hebben Neder
landers gediend en Afrikanen, Zweden,
Italianen, Javanen en Madoerezen,
Duitsers, Belgen en Fransen, Am bon
nezen en Menadonezen en Timorezen,
en veel, heel veel Indische jongens...
en zij waren allen broeders...
4