Boekbinderij
W. PONSEN
cies het beeld dat je al pratende met
hem,of beter: luisterend naar hem, van
hem krijgt.
Hij is op 1 november 1 924 in Batavia
geboren, zoon van J.Biegel, officier, en
Helena Bosch, meisje uit een oud Indisch
geslacht in de vorstenlanden. Na zijn
HBS-B wilde hij Indologie studeren ten
behoeve van een carrière bij het Binnen
lands bestu ur. De oorlog echter zou ook
zijn leven een andere wending geven. In
Tjikoedapateuh, waar hij knijp zat, zocht
en vond hij een pater die hem kon
onderwijzen in Latijn en Grieks, talen
die hij nodig zou hebben in de studie
Geschiedenis die hij na de oorlog wilde
beginnen. Dat er dan geen behoefte
meer zou zijn aan B.B.-ambtenaren,
was hem al snel duidelijk geworden.
Als hij begint te praten over zijn Indische
herinneringen, dan doet hij dat met
evenveel kracht als wanneer hij het
heeft over het M idden-Oosten. Dan ver
telt hij over zijn moeder die op de
aangegeven tijden menjan brandde en
zeven soorten bloemen strooide. Over
het grote huis van zijn grootmoeder
waar in alle opzichten die tempo doeloe
sfeer heerste. Dan heeft hij het over de
brieven die hij heeft van zijn vader en
waarin de indrukken zijn opgetekend
van een jong officier van het leven
onder Dajaks. Dan heeft hij het over
Hamengkoe Boewono VIII, Sultan van
Djocja, die zijn allerlaatste bezoek had
afgelegd bij zijn ouders in hun huis aan
het Waterlooplein in Batavia en die op
de terugreis naar Djocja zou overlijden.
Het huis van zijn ouders was sindsdien
"berkat", gezegend. Hoe verlaten dat
huis in de oorlog ook is geweest, niets
en niemand is aan of in gekomen. En hij
zegt dat het nog steeds een straf voor
hem is om kentang te eten.
"Ik ben een Indische jongen èn een
Amsterdammer. Geen Nederlander."
Wie tegenover Leo Biegel zit, voelt dat
dit niet zomaar een loze uitspraak van
hem is. Hij méént het.
Dr. Biegel: "ik moet er werkelijk niet aan
denken dat ik in Den Haag zou wonen,
of in Groningen. Amsterdam is net goed
voor mij, maar hier is het dan ook geen
Nederland. Deze stad heeft iets mon
diaals dat past bij een marginaal mens
als ik. Toen ik in '47 in Holland kwam,
meldde ik mij al gauw bij een seminarium
in Oegstgeest om les te nemen in Grieks
en Latijn. De baas daar vroeg eerst alles
over Indië en toen we ter zake kwamen,
vroeg hij waar ik ter communie ging.
Nergens, antwoordde ik, ik ben protes
tant. Binnen een paar minuten stond ik
toen buiten. Dat was mijn eerste kennis
making met Nederland. Verder kreeg ik
te maken met het sterke joodbewust-
zijn. Na alles wat gebeurd was in de
oorlog weliswaar begrijpelijk, maar voor
mij nieuw. In Indië hadden we ook onze
Sam en Moos moppen, maar of iemand
wel of geen Jood was, was totaal niet
van belang. En zo waren en zijn er
zoveel dingen waarin mensen uit Indië
zoveel ruimer denken. Dat ik op mijn
vakgebied geworden ben tot wat ik ben,
heb ik dan ook te danken aan mijn
Indische achtergrond."
Toen Leo Biegel eind 1989 met pen
sioen ging, was hij ruim 40 jaar verbon
den geweest aan de Universiteit van
Amsterdam. Als docent nieuwste ge
schiedenis, met specialiteit de Islam en
het Midden-Oosten, was hij al die jaren
ook ver buiten Amsterdam een autori
teit. Zijn loopbaan begon in 1 947 met
de studie aan de politiek sociale faculteit
in Amsterdam. Hij was eerst student
van en al gauw ook medewerker van de
befaamde historicus Jacques Presser.
Toen hij nog alleen maar zijn kandidaats
had, mocht hij al colleges geven.
Presser had hem gezegd: "ik pak het
westen, jij de rest van de wereld, het
geen er in de praktijk op neer kwam dat
Biegel zich met name specialiseerde in
het Midden-Oosten en India. In 1972
promoveerde hij op het proefschrift
"Minderheden in het Midden-Oosten
en stelling nummer 9 van dat proef
schrift ging over Tong-Tong:
"Tja/ie Robinson's schepping Tong-
Tong, het terecht zich noemende 'enige
Indische blad ter wereld', vormt vooral
vanwege het daarin vervatte ego
documentaire materiaal een waarde
volle en nog steeds vloeiende informa
tiebron voor degenen, die geschied-
sociologisch onderzoek willen verrich
ten naar denkgewoonten en gedrags
patronen, welke in de vooroorlogse
Indische samenleving werden aange
troffen.
Leo Biegel: "Mijn eerstejaars studenten
heb ik altijd gevraagd wat zij wisten van
de Islam en het Midden-Oosten. De
antwoorden gingen nooit verder dan
dat daar kamelen zijn, tapijten worden
gemaakt en gesluierde vrouwen rond
lopen. Anno 1 990 is dat nog steeds het
enige wat het overgrote deel van de
Nederlanders weten. Heel het Westen
heeft een groot Islam-complex. Van
Indië weet men weinig, maar van het
Midden-Oosten nog minder. Het enige
dat men leert op school is dat de Islam
iets is dat bevochten moet worden: de
kruistochten en daarmee houdt het op.
Wat de Arabieren ons aan beschaving
hebben gebracht: algebra, medische
wetenschap, navigatie enz., daar wil
niemand iets van weten. En als de
Arabieren in het nieuws zijn, is het altijd
in verband met Israël en opnieuw is
daar dan direkt de anti-houding, die in
het Westen een bevestiging vindt in
excessen in Iran, Libanon of zoiets als
de zaak Rushdie. Als wetenschapper
sta ik boven partijen. Ik ben niet pro zus
of anti zo. Wel wil en zal ik alles wat zich
voordoet open en fair beschouwen. In
mijn loopbaan heb ik veel bibit mogen
afleveren, maar dat er voor mij geen
opvolger is die het onderwijs in de
geschiedenis van de Islam en het Mid
den-Oosten voortzet, is schande. Nu,
augustus 1990 verkeert de wereld in
een crisis vanwege het Midden-Oosten,
maar de Nederlandse student kan ner
gens meer heen om zich te verdiepen in
die regio. Ook in het universitair onder
wijs is Nederland erg Nederlands. Bij
voorkeur terugtrekken achter de water
linies en -dijken en vervolgens navel
staren. Bij examens bijvoorbeeld merk
ik dat. Zijn er tien studenten, ik char
geer even, en één heeft een scriptie
geschreven over het toneel in de wereld
van de Islam en de invloed daarop van
Molière. Bij deze scriptie keek de
examencommissie even op, want daar
voor waren er negen anderen geweest
met zoiets als de toestand in de nijver
heidsindustrie in Leiden 1600-1620.
Je hoorde ze denken: "hé, er is nog
meer dan Nederland".
Saddam Hoessein? Natuurlijk, hij is een
schurk. Maar als men zegt dat hij het
monster van Frankenstein is, moet men
ook bedenken dat het Westen dan de
Frankenstein is. Wie heeft hem immers
al die wapens en zenuwgassen ge
leverd? En als we denken aan bijvoor
beeld de Golan-hoogte, wie meet er dan
met twee maten? En als Koeweit geen
olie exporteerde maar dadels, zou het
westen dan ook zo in rep en roer zijn?
Eén zekerheid heeft de huidige crisis al
opgeleverd en dat is dat na afloop
niemand meer, ook het Westen niet, de
patstelling rond de Palestijnen kan
handhaven. Want de Arabieren zullen
de rekening voor hun huidige hulp aan
het Westen na afloop presenteren in de
eis om met één maat te blijven meten.
Wat deze crisis ook weer leert is dat het
Westen altijd vooraan wil blijven zitten.
Waar ik mij aan erger in de bericht
gevingen, is dat nauwelijks aandacht is
voor bijvoorbeeld dorstende Arabische
vluchtelingen in de woestijn. De aan
dacht is bij voorkeur gericht op het lot
van Westerlingen. De afkeer van alles
wat Islamitisch is, is hier nog altijd diep
geworteld."
R.B.
J. van Gojenstraat 291
2626 RK DEN HAAG
tel. 070 - 380 20 95
Inbinden van boeken, tijschriften,
en documenten. Ook restauraties.
Warm aanbevolen door
Moesson en I.W.I.