15 AUGUSTUS-HERDENKING O MILITAIRE AANWEZIGHEID Minister D' Ancona, Ruud Boekholt (voorzitter Stichting Herdenking 15 augustus 1945) en premier Lubbers na hun défilé langs het Indisch Monument. De herdenkingstoespraak tijdens de officiële herdenkingsbijeenkomst op 1 5 augustus in het Nederlands Con gresgebouw in Den Haag werd dit jaar gehouden door minister-president R.F.M. Lubbers. Nu is de herdenkings toespraak het hoogtepunt van het pro gramma. Muziek, declamaties enz. vormen er de toeloop naar. De premier sprak niet te kort en niet te lang. Hij sprak wel zouteloos. Zo van: "ik wil wel wat zeggen, maar ik weet niet wat." Dus sprak hij enige algemeenheden. Dat het allemaal verschrikkelijk is geweest, dat de huidige Golf-crisis leert dat vrijheid iets is dat telkens bevochten moet worden, enz. De boodschap in zijn be toog was dat ook de oorlog in Indië nooit vergeten mag worden, maar dat daarnaast wel geprobeerd moest wor den om te vergeven. De minister-president heeft niets ver keerds gezegd, maar hij sprak niet tot de mensen. Ik ben ervan overtuigd dat mensen die een herdenking, een reünie, een bijeenkomst bezoeken dat vooral ook doen in de hoop iets te vinden. Iets te horen dat hen raakt. Iets waarmee zij naar huis gaan en dat het gevoel geeft dat het een mooie dag is geweest. De moeite waard. Iets onvergetelijks. In de meeste gevallen wordt dat echter niet gevonden. Wel een hele hoop (goed bedoelde en goed verzorgde) franje. Dat op 1 5 augustus 1 945 Japan capi tuleerde, om maar een voorbeeld te noemen, is bekend. Dat hoeft niet tien keer gezegd te worden. Dat velen ge leden hebben, idem. Dat er nog groepen zijn die wachten op een uitkering, idem. Maarvooreen herdenking, ofvoorwelke samenkomst ook, moet er toch iets te bedenken zijn dat de aanwezigen doet beseffen en doet voelen dat zij op dat moment, op die dag, iets meemaken dat goed is, iets wat men met elkaar wil delen. Dan ook, en dan pas, ontstaat die spe ciale sfeer. Wanneer echter alles heel plichtmatig, volgens routine gezegd en gedaan wordt, dan ga je leeg naar huis. Hiermee zij niet beweerd dat de Stichting Herdenking 1 5 augustus 1 945 slechte herdenkingen organiseert. Integendeel! Alsjeopzo'n herdenkingsdag rondkijkt en ziet hoevelen er in de weer zijn om alles goed te laten verlopen, dan krijg je alleen maar respect voor bestuur, mede werkers en vrijwilligers. Maar daar gaat het ook niet om. Het gaat erom dat ook de 1 5 augustus-herdenking zinvol blijft. Dat er zin aan die dag wordt gegeven. En het is in de eerste plaats de spreker die de aanwezigen moet boeien. Daar voor is het niet nodig dat die spreker een dure naam of functie heeft. R.B. Sedert de onthulling van ons eigen Indisch Monument is een groepje oude vrienden, kampgenoten uit het Marine kamp Malang, als eerbetoon aan hen die het niet hebben overleefd, aanwezig bij de kranslegging op 1 5 augustus. Wij hebben geen behoefte aan lange redevoeringen, gehouden door mensen die wij niet kennen. Daarom laten wij het Congresgebouw letterlijk links liggen en begeven ons rechtstreeks naar het schitterend ge legen terrein om een onopvallend boe ketje neer te leggen zodra wij daartoe de kans krijgen. Wat mij opgevallen is bij deze herden king is de uitgesproken militaire aan wezigheid rond het monument. Voor 6 mijn gevoel is het toch een monument voor de burgers die geïnterneerd zijn geweest? Maar het zijn militairen die aanwijzingen geven wat het publiek moet doen. Waar ze moeten zitten, wanneer ze moeten opstaan, wanneer en hoe het défilé zal verlopen. Daarbij geholpen door ge wichtige mannen in blauwe blazers. En dit moet mij van het hart. Met alle respect voor de heldendaden uit het verleden, ik vind het niet prettig langs mannen met getrokken klewang te wandelen terwijl de lopen van hun karabijnen op mij gericht lijken te zijn. Wat mij verder nog trof was het over stelpende aantal verenigingen, verbon den, stichtingen, zelfs nog in oprichting, die een krans meenden te moeten leggen. Een woord van lof voor de Haagse politie, de enige mannen en vrouwen die ik nuttig werk zag doen voor het (oudere) publiek. En vanzelfsprekend de gereedstaande hulpdiensten die voorzover ik het heb kunnen zien niet hoefden bij te springen. Ik heb heus wel waardering voor de mensen die zich elk jaar weer inspan nen om deze herdenking te regelen maar bij ons Indisch Monument zag ik 1 5 augustus graag meer mensen in een gewoon burgerkloffie gestoken. F. W. KAPTIJN ex-Marinekamp, Malang, ex-Tjimahi IVe/IXe, ex-Tjitjalengka-spoorweg.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1990 | | pagina 6