30,20,10 JAAR geleden geschreven O ECONOMISCH GEZIEN In de "Twentsche Courant" troffen wij, een redactionele mening aan, die (zoals wij gemerkt hebben) door de meerderheid van het Nederlandse volk en het Kabinet gedeeld wordt. In een zeer uitvoerig artikel van twee kolommen over "Nederlanders gaan - Italianen komen", waarbij emigratie van Nederlanders en im port van Italiaanse arbeiders heel vernuftig tegen elkaar worden weg- gepraat, is aan het slot nog een achtste kolommetje over voor de spijtoptanten: "Een opmerking over deze ingewik kelde materie betreft de z.g. spijt optanten. Waarom geen spijtoptan ten in grotere getale toegelaten dan vreemden uit het zuiden, het hemd is immers nader dan de rok? Afge zien van vele andere redenen, waar om de regering haar houding dien aangaande niet wijzigt, dient men te bedenken, dat plaatsing van 2000 spijtoptanten in het produktieproces de toelating van minstens 12.000 spijtoptanten vergt. Zij hebben im mers allen hun gezinnen en die moeten gehuisvest worden, gevoed en gekleed. Economisch gezien is dus de werving van vreemden te verkiezen boven de toelating van hen, die aanvankelijk meenden hun positie in het onvriendelijke Indo nesië te kunnen handhaven." We zijn wel Christenen en beschaafde Europeanen, die vrijheid, gelijkheid en broederschap voor het hele mens dom prediken, maar ja, je bent after all ook in hart en nieren kruidenier, en dus moet je op z'n tijd de zaken ook "economisch bekijken"; een paar centen van de krenten af, een paar centen bovenop de veterdrop en ping-ping! zegt de kassa. (uit: Tong-Tong, 15-9-1960) TROMOL De oude kist werd afgeleverd en de klaarstaande kist van de vorige week werd meegenomen. De nieuwe kist bleef onaangeroerd staan als Pa en Ma nog in hun middagdutje gedom peld waren. Geen kind kwam er aan. Punt. Pas als Pater en Mater Familias waren opgestaan, werd de kist ge opend en vluchtig doorgenomen of alles wel voor kinderogen geschikt was. Hetgeen meestal neerkwam op het prompt verwijderen van "La Vie Parisienne" en "Le journal Amusant", dewelke immers vol "schandalige" plaatjes, die duidelijke taal genoeg spraken, al verstonden we geen woord "didong" (Franse taal). Dat deerde ons overigens niets. In die tijd was het "Ja-of-neen" van de ouders een vanzelfsprekende en rustig aanvaarde zekerheid. Sterk, degelijk en dierbaar als een Oud- Indisch huis. Basta. Overigens waren alle andere tijd schriften interessant, leuk of leerrijk genoeg, en deden we ijverig ons best de betekenis van Engelse, Duitse of Franse onderschriften te achterhalen als de illustraties ervan ons boeiden. In die tijd waren we volslagen onaan raakbaar voor Europese nationale veten, na-ijver en hatelijkheden. We lazen "Fliegende Blatter" en "Die Woche" alsof Duitsers geen aarts vijanden waren van de hele wereld. We lazen die bladen even goed moedig als "L'illustration" en "Je sais tout", de voorloper van "Science Fiction", zoveel wonderlijke ontdek kingen en toekomstvoorspellingen vonden we erin, nooit vermoedende dat verreweg de meeste nog tijdens ons leven werkelijkheid zouden worden, en meer dan dat! Goed, en van de Engelse bladen hadden we "Sketch" met vele en veelsoortige pasteltekeningen en aquarellen, die we ijverig probeer den na te tekenen en waarvan b.v. het hondje Bonzo en de chimpansee's van Lawson Wood nog steeds on vergetelijk zijn gebleven. En dan had je "illustrated" met zijn toch wel sprookjesachtige foto's van de society column van Engeland en de Ameri kaanse "Life", kleiner, lolliger en foto-lozer dan het moderne foto album van die naam. En soms ook had je het Londense maandblad "Strand" in de trommel, met de vele tekeningen van Montgomery Flagg. Maar ALLE bladen toen hadden enorm veel meer humor (en voor iedereen leesbare humor) dan nu. Bij de Nederlandse bladen waren er een paar die ik nooit las als kind, namelijk "Buiten" en "Eigen Haard", want het Hollandse "Buitenleven" ging volslagen buiten alle Indische begrippen, en in Indië hadden we gewoon geen haard en dus ook geen haardieven, maar leefden gezellig en in "Kotjok-kotjok" stijl tussen vendu-ameublementen. Klaar! Ik spreek nu van ongeveer de begin twintiger jaren, en in de loop van de jaren tot de oorlog veranderde de inhoud van de Indische trommels regelmatig. Zo waren later bladen als "De Lach", "Uitkijk" en "Piccolo" trouwe gasten, en raakte "De Prins" geheel verloren. De tel zijn we helemaal kwijtgeraakt. (uit: Tong-Tong, 15-9-1970) NAAMGEVING Wie zich, zoals wij bij het I.F.A., dagelijks bezighoudt met de oude gegevens van de Indische families, komt heel wat merkwaardige zaken tegen. Over één daarvan wil ik u dit keer iets vertellen: de naamgeving. Indië, weet u, was het land van de dubbele en driedubbele namen. Dat stond erg mooi. Weet u, dat ook veel van die samengestelde namen (doch niet alle) ook ginds zijn ont staan. In sommige gevallen op heel merkwaardige wijze. Stel u voor, dat iemand zijn kinderen meerdere voornamen geeft, waar van de LAATSTE voor alle kinderen gelijk is. Dan kan het later heel gemakkelijk gebeuren, dat men die voornaam gaat beschouwen als een deel van de familienaam. En dat is dan ook geschied, zo kreeg je "auto matisch" een dubbele naam. De meeste extra namen zijn echter offi cieel per request aangevraagd en later al of niet bij Gouvernements Besluit verleend. Men deed het om verschillende redenen, meestal om een naam, van moederszijde, voor uitsterven te behoeden. Soms was het om de naam van een pleegvader bij de zijne te mogen voegen, maar in verreweg de meeste gevallen was het uit trots, men wilde zo graag de naam van een aangehuwd familielid, die tot een voornaam of bekend geslacht behoorde, bij de zijne voegen, om aldus de relatie aan te duiden. (uit: Moesson, 15-9-1980) 14

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1990 | | pagina 22