DE YOSHIDA-STIKKER OVEREENKOMST
J.G. Yssel de Schepper
Sinds het optreden van de Stichting Japanse Ereschulden wordt veel gesproken
over de zogeheten "Yoshida-Stikker overeenkomst een afspraak tussen de
Japanse minister-president Yoshida en de Nederlandse minister van Buitenlandse
Zaken Stikker ten tijde van de Conferentie van San Francisco, 1 951. In door de
Stichting Japanse Ereschulden op brede schaal verspreide brochures is uiteen
gezet welke juridische gevolgen die overeenkomst voor de oorlogsgetroffenen
heeft gehad. Hieronder volgt thans een fragment uit het in 1 966 verschenen boek
"Memoires" van mr. D.U. Stikker, waaruit men een indruk kan krijgen van de
totstandkoming van de overeenkomst die thans op veler lippen ligt bestorven.
Redactie
"De spanning tussen Amerika en Rus
land maakte het in deze jaren niet
mogelijk een gezamenlijk vredesverdrag
met Japan tot stand te brengen, en de
vraag rees of Japan eerst een verdrag
met de Westerse mogendheden en
daarna een afzonderlijk verdrag met de
Sovjet-Unie en China zou moeten slui
ten. Japan aarzelde. De Verenigde Staten
moesten een nieuw politiek en militair
beleid voor Azië opstellen. Tal van Ame
rikaanse missies bezochten Japan, maar
slaagden er niet in een uitweg uit de
impasse te vinden. Ten slotte ging John
Foster Dulles, die tot adviseur voor
politieke zaken van minister Acheson
(Amerikaanse minister van Buitenlandse
Zaken) was benoemd, naar Japan. Op
dat ogenblik waren de meningen in het
Westen nog zeer verdeeld, maar dit
veranderde toen Moskou zijn onmisken
bare steun aan de invasie van Zuid-
Korea gaf.
Acheson, die steeds had betoogd dat
het Westen alleen vanuit een sterke
positie zou kunnen onderhandelen, was
door de gebeurtenissen in het gelijk
gesteld, zoals duidelijk bleek toen Ameri-
ka's prompte ingrijpen bij de Noord-
Koreaanse agressie onder Amerika's
Westerse bondgenoten ruime politieke
en militaire steun ontving. Japan aar
zelde niet langer en tegen de achter
grond van het conflict in Korea stelde
Achesons politiek Dulles in staat onder
handelingen met Japan en andere lan
den aan te knopen.
Op zijn vele omzwervingen toonde
Dulles zich in de moeilijke besprekingen
met tal van landen die bij de voorbe
reiding van het Japans vredesverdrag
betrokken waren een bekwaam en vast
houdend onderhandelaar. Het ontslag
van MacArthur, die, mijns inziens ten
onrechte, de Chinezen op eigen grond
gebied met atoomwapens wilde besto
ken, moet in het begin van 1951 Dulles'
taak in Japan nog moeilijker hebben
gemaakt.
Ondanks onze bittere herinneringen
aan de oorlogsjaren begreep Nederland
wat de toenmalige situatie in Japan
vereiste. Wij waren het eens met Ache
sons 'policy of the situation of strength'.
Nederlandse troepen vochten mee in
Korea. Wij begrepen hoe belangrijk het
was dat Japan zijn weifelende houding
en zijn hang naar neutraliteit zou laten
varen en wij begrepen ook dat dit slechts
door middel van een rechtvaardige en
billijke vrede zou kunnen worden be
reikt. Wij waren ons ervan bewust, dat
wij van de Verenigde Staten, die zich
zoveel offers hadden getroost om Euro
pa en Japan financieel te helpen, niet
mochten verwachten dat zij indirect
voor Japans herstelbetalingen zouden
opkomen, terwijl die evenmin van Japan
zelf konden worden verlangd indien wij
in dit land een levensvatbare economie
en democratie wilden zien ontstaan.
De Nederlandse regering was echter
niet bereid afstand te doen van het recht
op vergoeding voor het leed van de ruim
1 00.000 Nederlandse mannen, vrou
wen en kinderen, die in de Japanse
concentratiekampen gemarteld, ge
kweld en omgekomen waren. Aan dit
aspect van het voorgestelde vredesver
drag zou men in de Nederlandse politiek
- terecht - veel gewicht hechten.
Toen ik deze kwestie met Dulles besprak
liet ik duidelijk uitkomen, dat Nederland
het vredesverdrag niet zou tekenen
voor ik een plechtige verklaring van de
Japanse regering had ontvangen, dat zij
zich moreel verplicht achtte te zijner tijd
althans enige compensatie, hoe symbo
lisch ook, aan de civiele slachtoffers van
de concentratiekampen te betalen.
Dulles probeerde mij tot andere ge
dachten te brengen met het argument
dat dit een precedent voor andere lan
den zou kunnen scheppen. Naar hij
vreesde zou het totale aantal betrokke
nen daardoor zo groot worden, dat
Japan die gecombineerde aanspraken
niet zou kunnen honoreren. Ik hield
echter voet bij stuk en ten slotte beloofde
Dulles dat hij de Japanse regering ertoe
zou bewegen deze morele verplichting
in een brief vast te leggen, vóór de
ondertekening van het verdrag, die in
september 1 951 in San Francisco zou
plaatsvinden.
De conferentie van San Francisco, door
president Truman geopend en geleid
door Acheson, werd dankzij diens intel
ligente en slagvaardige voorzitterschap
een persoonlijke triomf voor hem. Wie
schetst echter mijn verbazing toen
Dulles mij voor de ondertekenings
plechtigheid een conceptbrief van de
Japanse regering ter hand stelde, die in
zorgvuldig gekozen juridische termen
precies het tegenovergestelde bleek in
te houden van de toezegging die ik had
geëist.
Ik was verontwaardigd en in het gesprek
dat volgde wond ook Dulles zich op. Ten
slotte zei ik: "Uw opvattingen interes
seren mij niet, ik wens de minister te
spreken". Toen Acheson verscheen
was ik nog altijd boos. Nadat ik de
oorzaak van het meningsverschil met
Dulles had uitgelegd, zei ik: "Hoeveel
geld ik voor de burger-gevangenen kan
loskrijgen is minder belangrijk dan de
vraag, in hoeverre ik staat kan maken op
het woord van een vertegenwoordiger
van de Amerikaanse regering, die mij in
tegenwoordigheid van mijn medewer
kers een belofte heeft gedaan".
Acheson zei dat hij de zaak verder zou
behandelen. De volgende dag ontving
ik een aanvaardbare brief van Yoshida.
Aan deze eerste kennismaking met
Dulles' manipulaties zou ik later tijdens
de Suez-crisis meer dan eens terug
denken.
De Conferentie van San Francisco stelde
mij in staat de basis te leggen voor een
regeling die later althans enigermate
aan de gevoelens in Nedeland tegemoet
zou komen. Toen ik na mijn terugkeer
uit de Verenigde Staten vertrouwelijk
verslag uitbracht aan de Commissies
voor Buitenlandse Zaken van beide
Kamers, bleek men sceptisch over het
resultaat. Men wilde nauwkeurig weten,
wat ik bereikt had en toen ik verwees
naar de befaamde brief - later bekend
als de Yoshida-Stikker Overeenkomst -
en naar de redevoering die ik tijdens de
conferentie had gehouden, zei een van
de leden: "als ik het nu eens concreet
mag stellen - hoeveel denkt de minister
dat dit waard rs?" Ik dacht even na en
antwoordde: "Tien miljoen dollar".
Toen mijn opvolgers in 1956 de Yo
shida-Stikker Overeenkomst met de
Japanners in een formeel akkoord om
zetten, was dat op de kop af het bedrag
waarover de twee delegaties het eens
werden. Veel was het niet, maargenoeg
om aan alle overlevenden van de
Japanse kampen een kleine maar wel
kome vergoeding te betalen voor het
grote leed dat zij hadden doorstaan."
(overgenomen uit: "Memoires" door
D.U. Stikker, uitg. Nijgh Van Ditmar,
1 966 (niet meer in de handel)
Alg. Assurantiebedrijf "Argo"
ALLE
VERZEKERINGEN
Kantoor en woonhuis Corn, de Witt-
laan 83, Den Haag, tel. 070-35571 72
6