30,20,10 JAAR geleden geschreven O GEEN WOORD Tienduizenden Indische Nederlan ders hebben dinsdag de Troonrede beluisterd in de hoop een woord te vernemen over de spijt optanten. Dat woord is niet gekomen. Geen één woord. Ja zeker, er zijn vele machtige argumenten om het ont breken van dat woord te motiveren. Het zou "ontactisch" of zelfs "dom" geweest zijn. Waren wij dan zó kinderachtig om het zelfs maar te verwachten? Enz. enz. enz. We gaan al die oorzaken maar niet na om er vlijtig over te discussiëren. Als men niet voelt wat hier ontbreekt, dan is alle discussie nutteloos. We moeten onze schouders recht trekken en ferm durven vaststellen dat het hele Nederlandse volk een roos kleurige toekomst tegemoet gaat met een sterker economie en minder belastingen en dat daarvoor bewust veertienduizend spijtoptanten ver geten moeten worden. Er zit een harde, maar nuttige filo sofie in dat liedje: "Zor-reg datje d'r bijijij bent...!" Wie er niet tijdig voor zorgt, schuld of geen schuld, die is er (als de spijtoptanten) op een andere manier bij". God helpe ze. (uit: Tong Tong, 30-9-1960) NEDERLAAG? Maar wat door veel mensen vaak als nederlaag gezien wordt, IS GEEN NEDERLAAG, MAAR GEWOON "VOORBIJ". Wij hebben Indië niet verloren, maar Indië was op een gegeven moment gewoon voorbij. Het KNIL heeft geen nederlaag geleden maar had zijn tijd gehad. Punt! Net zoals onze tijd van in de kali zwemmen op een ketebog pisang voorbij is, en onze voetbaltijd voor bij. Zoals de grijze dames van nu voorbij de schoonheid van weleer zijn. Wij hebben niets verloren - Wij groeien door de tijd! Zo hebben eens ook de grote konink rijken en Sultanaten oppermachtig en hoogbeschaafd Indonesië gere geerd tot hun tijd voorbij was; niet omdat zij tegen Nederlanders een nederlaag geleden hebben. En heeft volkomen absurd een volk van zestig miljoen een Nederlands legertje van 30.000 man gedragen zoals een mach tige karbouw een botjah angon draagt, NIET omdat het Indone sische volk zo lamlendig was. Maar toen die tijd VOORBIJ WAS, waren ongetrainde, slecht gewapende en praktisch ongeorganiseerde kam- ponglieden zelfs door geen moderne, zwaargewapende divisies te keren! Herhaal: gebruik het woord "neder laag" nooit te gauw. Bedenk, on derzoek goed wat VOORBIJ is...! Dat Indië voorbij is, is een feit. Dat ook de Laatste Mohikanen uit Indië eens allemaal voorbij zullen zijn, dat staat vast (en doet ons niet janken, hoor!). Maar velen van ons SPELEN HUN PARTIJ UIT TOT DE LAAT STE KAART, dat is alles. Mag wel ja? (uit: Tong Tong, 1-10-1970) TIJDEN EN MENSEN Wie leeft bij de dag van vandaag heeft vaak de neiging te menen, dat hij niet leeft, maar geleefd wordt en dat alles bepaald wordt door tijds omstandigheden, waaraan toch niets te veranderen is. Deze fatalistische opvatting is niet nieuw. Reeds St. Augustinus (één van de vijf grote Kerkleraren van het westen, (354- 430) reageerde daarop in zijn tijd met de volgende woorden: "Het zijn slechte tijden, het zijn moeizame tijden, zo zeggen de mensen. Laat ons goed leven en de tijden zijn goed; wij zijn de tijden; zoals wij zijn, zo zijn de tijden". (uit: Moesson, 1-10-1980) (Vervolg: "Mestiezen") namen en waren soms gedoopt, maar dat waren uiterlijkheden door de over heerser opgelegd. Ze hadden hun eigen religie, hun eigen zeden en gewoonten, een eigen cultuur. In die ver van Holland gelegen forten waar de VOC-vrijgezellen hun vijfjarig contract uitzaten, konden allerlei voor schriften van de Heren XVII makkelijk ontdoken worden. De Hoge Regering in 'de Oost' wilde van de koloniën wel echte nederzettingen maken en zij stond haar beambten daarom toe met Azia tische vrouwen te trouwen, die daar voor de Europese status kregen. Ze vond het ook goed dat VOC-beambten, maar ook vrijgelaten of vrijgekochte slaven, na hun diensttijd als vrije bur gers in de koloniën bleven. En boven dien bood ze de mogelijkheid kinderen buiten het huwelijk om te wettigen, te erkennen, of te adopteren. Daarmee kregen de kinderen de Europese status zonder dat de vader met 'de moeder zijner kinderen' behoefde te trouwen. Maar daarmee werd het verschijnsel concubinaat natuurlijk krachtig in de hand gewerkt. In tegenstelling tot in Europa waren in de koloniën geadopteerde kinderen dus eigen nazaten. De vader van de schrijver Eddy du Perron zou heel blij geweest zijn als hij dit had geweten: het zou betekenen dat aan het begin van zijn stamboom toch twee blauwbloedeigen (maar waarschijnlijk bruinogig) Du Perrons staan. Het concubinaat istotaan het einde van de koloniale periode de meest voor komende samenlevingsvorm gebleven. Eigen kinderen uit het concubinaat adopteren of erkennen om ze aan vrienden uit te huwelijken. Het werd in de kolonie de methode voor import- Europeanen om een koloniale variant van nepotisme op te bouwen. Aan de zonen konden de lucratieve baantjes niet vergeven worden zoals in Europa gebruikelijk was, omdat de VOC (in de Nederlanden) alleen Europeanen uit Europa op hoge posten toestond. Maar wel kon men zich door middel van dochters verzekeren van steun en loya liteit van schoonzoons en zwagers. Sleutelfiguren in dit familiestelsel wa ren dus de vrouwen, aanvankelijk cre oolsen: nazaten van geboren Hollanders zoals Maria van Aelst, maar al snel Euraziatische: nakomelingen van een import-Europese man en een Aziatische vrouw. Vrouwen konden via het huwelijk een bliksemcarrière maken, zoals alweer Maria van Aelst laat zien. En met haarde Mestiezencultuur. Want al die vrouwen, of ze nu van Hollandse, Franse, Duitse, Indiase, Afrikaanse, Japanse of 'ge mengde' ouders afstammen, ze waren allen opgevoed door de Mestiezen- vrouwen die als slavinnen de huishou dens van de import-Europeanen bestier den. Zo werd de Mestiezencultuur dominant in de VOC-gebieden. 'Indische Nederlanders', drs. G.L. Cleintuar, Moesson 1972. 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1990 | | pagina 12