KRONKELS IN RUIMTE EN TIJD
O
voerster van de Embong Kemiri-kinde-
ren.
De specialist nam de telefoon op en zei
tegen iemand die hij aan de lijn kreeg,
dat hij zijn moeder wilde spreken, hij
wilde haar iets bijzonders vertellen,
nee, niet iets om van te schrikken! De
specialist was óók zo jong niet meer,
dus zijn moeder was oud en misschien
tot schrikken geneigd.
Toen hij zijn moeder aan de telefoon
had, zei de specialist: "Ik heb hier een
meisje", hij verbeterde haastig "een
dame" ("meisje" kwam blijkbaar voort
uit Embong Kemirische jeugdherinne
ringen), "die heeft in de Embong in
Soerabaja een paar huizen van ons af
gewoond".
Ik was nog aan het reconstrueren.
Wanneer waren Nino en Freddy uit de
Embong verhuisd? Had de specialist al
als baby in de Embong gewoond? Had
den wij er tegelijk met hem gewoond? -
Kronkels in ruimte en tijd!
S. FISCHER-KUNST
Amersfoort/Embong Kemiri
Ik had eens - het is meer dan twintig jaar
geleden en het was in een polikliniek in
Amersfoort - te maken met een specia
list, die, toen de medische zaken waren
afgehandeld, informeerde waar ik in
Indië had gewoond. "De laatste tien
jaar, tussen '20 en '30" zei ik, "in
Soerabaja". O, daar had hij óók ge
woond, hij was er geboren, in het
Darmo-ziekenhuis. (Ik ben nü niet hele
maal zeker van de naam; met het klim
men der jaren is mijn geheugen voor
namen aan het verroesten, maar het
was in "mijn" tijd hèt ziekenhuis van
Soerabaja, het lag zo'n beetje naar de
buitenkant toe.)
"Wij woonden in Embong Kemiri", zei
de specialist. "Wij óók", zei ik, "Embong
Kemiri 1 9, een paar huizen van Kajoon
vandaan, waar je de roeiclub had en je
wedstrijden kon zien."
(Op de hoek Embong Kemiri-Kajoon
woonde Erik Hazelhoff, later "de Soldaat
van Oranje", toen, in mijn Embong
Kemiri-tijd, een echt snoezig klein
jongetje. Hij woonde in het huis van zijn
grootvader; op een verweerde steen
Kajoon langs de Brantas in Soerabaja.
(vervolg "Poirrié's Perikelen")
moeten inlaten die uitsluitend zijn cliën
ten aangingen. Zeker wanneer het twee
rivaliserende pentjakkers betrof. Hij had
daarom gewacht totdat Amat het pand
had verlaten en was toen pas te hulp
geschoten.
Amat zelf had er trouwens geen gras
over laten groeien. Meteen na die laf
hartige dreun had hij de plaat gepoetst.
Buiten was hij nog wel even blijven
staan, om zich door een reet in de
gedèkwand kijkend te verkneukelen aan
het resultaat van zijn onverhoedse aan
val. Daarna was hij opgetogen naar het
koffiehuis van lboe Songkol gerend en
had daar in geuren en kleuren het wel
slagen van zijn missie rondgebazuind.
Veel schoot hij daar echter niet meer op,
want de waarheid raakte alras bekend
en de verachtelijke mislukkeling werd
voorgoed uit de rijen der pentjakkers
gestoten.
Henkie behield na Amat's schanddaad
het aureool van grootste kembangan-
kampioen aller tijden, maardronkdaarna
nooit meer ander bier dan Koentji-bier.
Als dat op was, nam hij een glas ijsthee
en dat bekwam hem best, want die
steken in de kop kreeg hij daarna ook
nooit meer terug.
Padang
Flarden van herinnering. We hebben er
maar één jaar gewoond. We kwamen er
in 1 91 9. Ik was acht en ontdekte voor
het eerst dat er een jaartal bestond. Je
zette het bovenaan de brief aan je groot
vader in Holland, tweemaal 1 9, achter
elkaar geschreven.
Terwijl er nog naar het huis werd ge
zocht, woonden we in een hotel. Ik
vermeld dat, omdat er aan dat hotel
twee bijzondere dingen verbonden
waren: mijn eerste eigen kat en mijn
eerste feuilleton. Er was in het hotel een
meneer die een kat had, en die kat had
drie jongen, en daarvan mochten we er
ieder eentje meenemen, als "het huis"
gevonden was. De weelde! ieder een
eigen poesje! En dan het feuilleton!
Eens in de week werd er op het tafeltje
in ons voorgalerijtje een blaadje papier
gedeponeerd, krantenpapier, slecht be
drukt, en daarop stond het wekelijkse
vervolg van de film die in het plaatselijke
bioscoopje draaide. Ik heb er niets van
gezien en er ook niet naar getaald, maar
ik las enthousiast dit eerste echte feuille
ton van mijn leven. Het heette: "De
bliksemsnelle Oplichtster"; ik begreep
er weinig van, en ik had er geen idee van
wat een oplichtster was, maar het was
heel spannend.
En toen het huis. Het lag aan de Belan-
toeng, tegenover het witte huis van de
resident (of was het daar een gouver
neur?) met de vlaggestok. Het had acht
kamers en een voor- en achtergalerij als
balzalen. Het was van hout, en het
interessante was, dat het van binnen
niet gewit, maar behangen was.
voor aan de straat stond nog de naam
"Vreede"; het huis had iets geheim
zinnigs en lag diep in een donkere tuin,
oude bomen en veel sombere schaduw.)
"Ons huis lag naast de slokan", zei ik.
"Ja, de slokan", zei de specialist gretig,
daar heb ik mooie herinneringen aan."
Daar wij als kinderen de slokan vies
hadden gevonden en er altijd even van
daan bleven, en nooit op het muurtje
hadden gezeten zoals sommige kleine
jongens, en waarschijnlijk ook de spe
cialist in spe, keek ik van deze medeling
op.
Ik reconstrueerde: Toen de specialist
nog niet op Darmo geboren was, en wij
met andere Embong Kemiri-kinderen 's
middags op straat speelden en ruzie
maakten, in die tijd woonde in het huis,
waar, naar ik begreep, de specialist als
kind gewoond had, de De la Rambelje's,
een hele schep kleine jongens; Nino en
Freddy behoorden tot de straatvriend
jes. Tegenover hen woonden de Risse-
lada's, Anneke Risselada was de aan-
17