Het Louche Maliepaard en ander werk van Etie van Rees (1890-1973) J Onder deze titel wordt tot en met 4 november a.s in Museum Het Princessehof te Leeuwarden een tentoonstelling gehouden van keramische plastieken, grafiek en schilderijen van de 100 jaar geleden in Buitenzorg geboren kunstenares Etie van Rees. Uit de monografische catalogus bij deze expositie nemen wij het volgende over: "In 1 964 reisde er een bijzondere ten toonstelling langs vier grote musea in Nederland. 'Tussen Mensen Dier" luid de de titel van de expositie. Te zien waren fantastische dierfiguren van keramiek, gemaakt door de inmiddels bejaarde kunstenares Etie van Rees. Zij was haar leven lang werkzaam geweest als beeldend kunstenaar tot zij op 74- jarige leeftijd met haar keramiek door brak. Het succes verwonderde de oude dame in hoge mate: "Ik ben geen nach tegaal maar een gewone mus. Maar als je een mus bent, moet je een goede mus zijn", zo vond zij van zichzelf. Dat zij wel degelijk meer was dan een gewone mus, blijkt uit de belangstelling voor haar keramiek. De titel van de tentoonstelling "Tussen Mens en Dier" was een prachtig ge vonden omschrijving van de plastiekjes van Etie van Rees. Vaak zijn het dieren met menselijke eigenschappen en trek ken en met een duidelijke persoonlijke aanwezigheid. Maar de titel was meer dan een karakterisering van het werk: iets van de levensinstelling van de kunstenares ligt er in besloten. Etie voelde zich altijd sterk verbonden met de natuur. Bomen, planten en dieren waren voor haar even belangrijk als mensen. In een brief schreef zij hier over: "Eerbied voor al wat leeft, dier of plant of mensch. 't Is lang niet iedereen die dit beseft. Ik zag drie kleine meisjes op straat naar iets kijken op de stoep, 't Was één of ander klein diertje. Na eenige tijd trapte er één hard op en toen trapten de twee anderen ook, venijnig, 't Ding moest dood, omdat 't bewoog, omdat 't een smerig dier was. Geloof me, 't is niet om ons in de hoogte te steken, maar 't is een questie van gees telijke ontwikkeling om 't levend ding en zelfs 't dood ding te begrijpen en met eerbied te behandelen." Voor Etie van Rees had alles een ziel, niet slechts mensen en dieren, maar ook planten en voorwerpen. De oor sprong van deze levenshouding kunnen we in haar karakter zoeken, maar ook in haar jeugd, die zij grotendeels in het toenmalige Nederland-lndië doorbracht. Etie van Rees, Zelfportret (ca. 1912) Eelcoline Adrienne van Rees werd in 1890 geboren te Buitenzorg. Haar ouders kwamen beiden uitdeallerhoog- ste bestuurskringen van Indië. Haar vader zou later vice-president van de raad van Indië worden. Etie is samen met haar broer Otto in onder meer Bui tenzorg en Batavia grootgebracht. Uit de overlevering komt Etie op ons over als een rebels, maar zeer gevoelig kind met een grote fantasie. Zoals in kringen van haar ouders gebruikelijk was, werd ze verzorgd door een baboe. Het contact met zo'n inlandse verzorg ster was meestal van grote invloed op kinderen, die dan op een vanzelfspre kende manier in aanraking kwamen met de inlandse gedachtenwereld. Waarschijnlijk maakte Etie zo kennis Grafiek-houtsnede: "Tristan vecht met de draak" (1932) met het idee dat alles in de natuur bezield is. We weten van haar dat ze zich thuis voelde temidden van de inlandsche mensen, de dieren en de weelderige natuur. Ze ging graag met de baboe mee naar de kampong om pas geboren baby's, waar ze dol op was, te bezoeken of om met de inlandse kin deren te spelen. Etie's passie om te tekenen openbaarde zich al op jonge leeftijd. Haar schriften en kaften versierde ze met grillige fantasiewezens en ze tekende portretjes en karikaturen van mensen uit haar omgeving. Met haar vader had Etie een goede band, al had hij het te druk met zijn werk om veel aandacht aan de kinderen te kunnen besteden. Hij sti muleerde het tekenen van haar en zei altijd wanneer zij iets graag wilde heb ben: "Teken het maar, dan heb je het!" Haar moeder had minder begrip voor Eties tekendrang, noch voor haar voor keur om buiten met de inlandse kinde ren op te trekken. Ook deelde ze Etie's liefde voor dieren niet; ze liet meer malen een aapje of hondje van haar dochter door het personeel verwijderen omdat de dieren ziekten bij zich konden dragen. Etie koesterde ambivalente gevoelens jegens haar moeder. Enerzijds bewon derde ze haar moeders zelfverzekerde elegantie en geestigheid. Anderzijds wilde zij zich niet schikken naar de verlangens van haar moeder, die haar op wilde voeden tot een keurig meisje dat zich goed zou kunnen bewegen in het societyleven, behorend bij haar milieu. Nog altijd wordt inde familie het verhaal verteld over Etie, die eens tijdens een receptie met hoge gasten geacht werd om als de dochter des huizes op te treden. In plaats daarvan sloot ze zich op in de toiletruimte en tekende daar tot grote ontsteltenis van haar ouders kari- (lees verder volgende pagina) Keramiek: "Krabbend hondje" 18

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1990 | | pagina 18