Indisch Nederlands is niet altijd Petjo "Voor sommige Indische Nederlanders is Indisch taalgebruik helaas, maar vaak om begrijpelijke redenen, een beladen onderwerp geworden. Daarom wil ik erop wijzen dat het met mi/n bedoeling is om Indische mensen, op wat voor manier dan ook, belachelijk te maken of te vermanen. Wanneer ik het heb over afwijkend taalgebruik wil dat alleen maar zeggen afwijkend ten opzichte van het standaard-Nederlands. Ik spreek daarmee geen waardeoordeel uit". Deze alinea uit de Inleiding zegt iets over de schrijfster en wel dat zij niet behoort tot die onderzoekers die een Indisch onderwerp even in de groep gooien en vervolgens meteen verworven titel vrolijk fluitend overgaan tot de orde van de dag. Neen, ze zegt er een paar woorden bij en dat maakt dat bij Indische mensen de stekels weer worden ingetrokken en dat bij niet-lndische mensen het ver moeden ontstaat dat het hier niet gaat over een geinige verhandeling over die "adoe"-zeggende mensen. De verhandeling heet "Zo spreken wij daar toch niet, enkele grammaticale bijzonderheden in het taalgebruik van Indische-Nederlanders" en het is de in november 1 989 geschreven doctoraal scriptie van Daniëlle van Hengst, waar mee zij haar studie Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam heeft afge rond. Kort samengevat wordt in deze scriptie geconcludeerd dat Indo's niet per definitie Indisch spreken en als ze het al doen dan praten ze niet per definitie petjo, wèl Indisch-Nederlands en dat is wat anders. Over Indisch Nederlands gaat de scriptie van Daniëlle. In haar inleiding schrijft ze: "Er begint de laatste tijd verandering in te komen, maar over het algemeen kan men toch stellen dat de Neder landse taalkunde weinig aandacht heeft gehad voor variëteiten van het Nederlands die zich buiten Nederland ontwikke/(d)en. Uitzonderingen daar gelaten zijn deze zogenoemde "neer- landistische exotica" (de term is van Jaap van Mar/e) nauwelijks gepubli ceerd. Het Nederlands van Indische mensen, of kortweg Indisch Neder lands, is zo'n neerlandistisch exoti- cum. Overigens voegt ze daar dan direct aan toe dat er niet gesproken kan worden van DE Indische Nederlander en dus ook niet van HET Indisch Nederlands. "Indisch Nederlands is de verzamel naam voor vormen van het Nederlands die ooit ontstaan zijn in voormalig Nederlands-lndië. Welke vorm of vormen van Indisch Nederlands petjo genoemd kunnen worden, is (dus) niet meer te achterhalen en daardoor dus ook niet meer welke positie petjo inneemt in het Indisch continunum. Petjo spreken werd in elk geval be schouwd a/s iets negatiefs. Om spraak verwarring te voorkomen stel ik voor de term petjo te reserveren voor de meest afwijkende vormen van Indisch Nederlands. De vragen of er nog spre kers zijn van het petjo en of het petjo ooit voor sommigen als eerste taal heeft gefungeerd, kan ik niet anders dan onbeantwoord laten. Daniëlle van Hengst Wat hier gezegd wordt is dus dat petjo een (zeer bijzondere) vorm van Indisch- Nederlands is en dat (dus) niet al het Indisch-Nederlands automatisch ook petjo is. Een poes is een dier maar niet alle dieren zijn poezen. Dit nu is een wetenschappelijke vast stelling die niet zonder belang is. Ten eerste omdat er nog altijd mensen zijn, ook Indische, die er heilig van overtuigd zijn dat ook maar het lichtste Indische accent reeds erop zou duiden dat het typische Indische taaltje, dat petjo, wordt gebruikt. Die misvatting kan ver schillende gevolgen hebben. Bijvoor beeld dat men al het mogelijke doet om elk spoor naar Indische herkenning in stem en spraak te voorkomen (en daar door niet zelden onuitstaanbaar wordt). Of men gaat juist, soms tegen (forse) betaling, heel "Indisch" praten in de veronderstelling dat men onvervalst petjo weggeeft. Het tweede belang van de nu door Daniëlle van Hengst beschreven vast stelling is dat afgerekend kan worden met de mythe dat Indische mensen of perfect Nederlands spreken of "petjo". Er is nog een hele brede middenweg: Indisch Nederlands. Daniëlle: "Ik ben in 1962 in Haarlem geboren, Indische vader, Nederlandse moeder. In Alkmaar heb ik het Gymnasium- A doorlopen. Door sommigen werd ik daar "neger" genoemd. Ik heb me daar niets van aangetrokken, maar het zegt wel iets hoe het was in sommige Nederlandse contreien in de jaren ze ventig. Anderen vroegen mij gewoon waar ik vandaan kwam en toen de mogelijkheid werd geopperd dat ik een Indonesische vader had, heb ik thuis een en ander gevraagd. Vanaf toen zijn Indische zaken mij duidelijker geworden Aanvankelijk wilde ik naar de toneel school (wie wilde dat niet), maar dat heb ik laten varen ten behoeve van een studie Psychologie. Dat klonk ook nog interessant. Na een paar colleges besefte ik echter dat die studie niets voor mij was. Zo vaag. Vooronderstelling op vooronderstellig. Ik ben meer iemand die precies wil weten. Toen ben ik Nederlands gaan doen. Dat lijkt een hele overstap, is het ook, maar ik heb mij altijd al aangetrokken gevoeld tot taal. "Waar komt een woord vandaan" is bijvoorbeeld een vraag die ik interes sant vind. Ik ben daarom ook niet de letterkundige richting ingegaan, maar de taalkundige. Taal heeft alles te maken met mensen. Taal is communicatie. Hier kunnen we dan inderdaad een zijpaadje inslaan en het gaan hebben over taal en communi catie en de zwijgzaamheid van veel Indische mensen. Dit laatste als een vorm van communicatie. Die zwijg zaamheid hoeft wat mij betreft niet doorbroken te worden, tenzij iemand daardoor in de problemen raakt". "De keuze van het onderwerp voor mijn scriptie is bewust gemaakt. Ik vond het interessant en daarbij kwam dat er nog weinig over geschreven was. Wat er was, was zeer gedateerd of het ging alleen om artikelen. Mijn onderzoek, dat zich overigens leent voor verdere ver dieping, heb ik als volgt aangepakt: ik ben uitgegaan van het standpunt dat er een taalvariëteit Indisch-Nederlands bestaat en vervolgens heb ik me bezig gehouden met de vraag in welke opzich ten dit Indisch-Nederlands verschilt met het standaard-Nederlands. Het accent is daarbij niet komen te liggen op ver schillen in uitspraak of woordvoorraad, maar op verschillen van syntactische/ morfologische aard. Om de verschillen in Indisch-Nederlands en standaard-Nederlands te onderzoe ken, ben ik naar het P.J. Meertens- (lees verder pagina 7, 3e kolom) 4

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1990 | | pagina 4