Toendjoengan in Soerabaia. Links de radiozaak Van Wingen, daarnaast restaurant
Hellendoorn, rechts daarvan de smalle Van Deventerlaan en daarnaast het
herenkledingmagazijn Savelkoul.
en borden en ook altaarstukken mee-
sleepen naar hun prozaïsche huizen in
hun prozaïsche staten, maar ook de
rijke suikerheeren uit den omtrek, die
zoo eens in het jaar met hun tantièmes
afdalen naar de stad en in den kunst
handel en passant een lap, een Boeddha,
een pul van een paar duizend koopen
voor hun ega. Dat is Soerabaja....
Vijf uur in den middag. Een eindelooze
stroom van auto's schiet uit den nauwen
trechter, die de slokdarm is van de
benedenstad, met veel meer dan maxi
mum-snelheid naar boven over het
weeke asfalt. Daaronder zijn luxe
wagens, prachtstukken van Europee-
sche fabrieken, maar ook rammelende
Amerikanen en met ijzerdraad bijeen
gehouden taxi's. Maar in elk dier voort
ijlende voertuigen ligt of hangen een of
meer bleeke en amechtige wezens, moe,
bezweet, suf, groezelig, met doffe her
sens, klam, kapot... De handel gaat naar
huis!
En al die bleeke verfomfaaide wezens
koesteren onder het voortjachten in
hun moede hersens naast het tot ob
sessie geworden gepieker over suiker,
koffie, tabak en wisselkoersen een bot
en instinctmatig verlangen naar een
kop thee, een pyjama, een bad en ook
naar slaap. Niet slechts de visch wordt
duur betaald! En in duizend huizen
speelt zich dan over een poos hetzelfde
tooneel af: de huisheer in pyjama loopt
voorzichtig op zijn sloffen over het grind
en vlijt zich in een langen stoel bij de
theetafel in zijn tuin. Daar wacht hem
zijn familie. Alras bengelt nu een pan
toffel aan een blooten teen en gaan
twee moede oogen dicht. Ook de beste
echtgenoot, de braafste vader praat nu
niet met vrouw en kinderen. Een poos
is hij lamgeslagen, de krant ontglipt zijn
slappe hand, zijn thee blijft onaange
roerd. Eerst als de schemering komt en
de eerste muskieten beginnen te steken
herleeft in hem genoeg energie voor
een slag naar den kwelgeest en voor
een leelijk woord. Dat is Soerabaja...
Ver van de nauwe en benauwde binnen
stad liggen de buitenwijken. Eindelooze
boulevards, waarlangs de electrische
trams gieren, brengen u naar alle wind
streken in niet vermoede villawijken,
waar de blanke villa's met hun roode
daken, groote en kleine, ieder op haar
eigen erf, bijeenliggend als bouwsels
uit een speelgoeddoos. De Europeesche
trant, het glas in lood, de keurige gordij
nen voor de riante vensters doen voor
een oogenblik vergeten hoeveel koeler
het moet zijn in de beproefde ouder-
wetsche huizen naar Indischen stijl.
Soerabaja, stad van leven en van licht.
Niet als Batavia dat in zijn ontzaglijke
uitgestrektheid en met zijn bevolking
van een half millioen om acht uur 's
avonds reeds uitgestorven in Indische
donkerte neerligt om te rusten van den
langen, warmen dag. In Soerabaja weet
men nog van geen ophouden. Hier
vlammen nu overal de lichtreclames en
knipperen met hun vurige oogen, hier
stralen nu de winkelkasten ook na slui
tingstijd nog in een zee van licht. Hier is
het ook 's avonds nog volle, volle dag.
En nu is er ook pantoffelparade in de
auto's langs de van licht stralende Sim
pangclub, waar het Europeesche avond-
leven tiert, den langen, langen weg naar
de benedenstad, waar bij het begin van
de Chineesche stad het keerpunt is. Nu
glijden de luxe wagens en de taxi's van
daarstraks zachtjes voort en in de kus
sens leunen weer de bleeke wezens
met hun vrouwen, maar nu zijn ze
gewasschen en verkwikt en door hun
haren laten ze de avondkoelte strijken
om voor een poos te doen verwaaien
gedachten aan suiker, koffie en tabak.
In de buitenwijken boven de stille boule
vards en de groote wegen hangen als
eindelooze snoeren de booglampen den
ganschen nacht te branden als een
feestilluminatie. Dat is Soerabaja...
Maar er is ook een ander Soerabaja.
Buiten de boulevards en de groote
wegen. Dat begint te leven als de duister
nis valt. Dat is de Kali Mas, de breede
rivier, die stroomt dwars door de stad,
tusschen haar oevers van waterplanten
en wuivend riet, waarin de krekels zingen
en de kikkers kwaken, de rivier, die aan
de ver-Europeeschte stad haar Ooster-
sche ziel weer teruggeeft, over wier
donker oppervlak het lichtje van een
sampan glijdt. Dat is de benedenstad
met haar kronkelstraten en haar sloppen,
waar duizend luchtjes hangen en waar
de flakkerende gaspitten in de Chinee
sche toko's en de krotten negotie en
ongerechtigheid in wisselende scha
duwen verhullen. Dat zijn de kossongs,
wrakke en afzichtelijke voertuigen, die
uit de duisternissen van sloppen en
stegen te voorschijn komen, zich in het
licht wagen met hun inhoud van dubi
euze jongelingen van wie weet wat voor
bloed, van lichtekooien en van strootjes
rookende, afschuwelijke Chineezen, die
glimlachen tegen mannen en vrouwen,
om telkens weer in het beschermend
duister te verdwijnen. Dat is de atmos
feer van zwoel verderf, die met de
nachtschaduwen scheen aan te kruipen,
die in sloppen en gangen hangt, opstijgt
uit de kali en uit de aarde, zich mengt
met den bedwelmenden geur van bloe
men, welke alleen geuren in den nacht,
die, wat niet Oostersch is, benauwt en
neertrekt en zich belichaamt in de kerels
en de vrouwen, die lonkend en heup
wiegend langs de wegen slenteren. Dat
is Soerabaja...
(Vervolg: "Indisch Nederlands")
Instituut gegaan om te vragen of daar
ook bandopnamen aanwezig waren van
Indisch-Nederlands. Dit instituut voor
dialectologie, volkskunde en naam
kunde had veel, maar dat niet. Een en
ander heeft toen geresulteerd in een
stageperiode bij deze instelling. Dat
was ook de periode waarin een enquête-
brief uitging naar Indische mensen en
organisaties. Omdat de bedoeling daar
van niet altijd goed begrepen werd, is
die bij sommingen in het verkeerde
keelgat geschoten. Indisch taalgebruik
was en is voor velen een beladen onder
werp.
Hoe het zij, bij het Meertens-lnstituut
zijn nu wel banden aanwezig met Indisch-
Nederlands. De enige "boodschap" die
ik Indische mensen op dit moment kan
geven, is dat er zoiets bestaat, allang,
als Indisch-Nederlands en dat heeft
niets te maken met slecht of krom
Nederlands".
R.B.
Belangstellenden kunnen de scriptie
"Zo spreken wij daar toch niet" be
stellen door overmaking van f 15,-
op girorekening 5759576 t.n.v.
Danielle van Hengst, Jacob van Len-
nepkade 22, 1053 MK Amsterdam.
7