Uit de nadagen van de V.O.C.
(i)
door CH. MANDERS
Nadat de Verenigde Oost Indische Compagnie in de eerste helft van de 1 8e eeuw
nog een periode van nabloei had beleefd, deed de achteruitgang zich onmiskenbaar
hoe langer hoe sterker gevoelen. Hoewel Ceylon, Ambon, Banda en ook de
koffiecultuur op Java nog ruime baten afwierpen, werden vele andere vestigingen
verliesposten en bewogen de onkosten zich in stijgende lijn.
Was er in 1 696 nog een batig saldo van 40 miljoen, in 1 725 begon er een tijd van
schulden maken, schulden die in 1 779 tot 87 miljoen waren opgelopen. Om de
achteruitgang voor het publiek verborgen te houden, bleef men toch geregeld
dividend uitkeren, gemiddeld 1 6V2% tussen 1 737-1 787. Het tekort werd door
leningen gedekt.
De Verenigde Oost Indische
Compagnie, de tróts en belang
rijke welvaartsbron van de Repu
bliek der Zeven Verenigde Neder
landen, maakte in de 18e eeuw
een tijd van steeds verder voort
gaand verval door. Deze toestand
werd op den duur zo ernstig, dat
het tot het Opperbewind van de
V.O.C. in Nederland doordrong,
dat er maatregelen geboden waren
om het tij te keren. In 1790 - dit
jaar dus 200 jaar geleden - werd
daartoe een commissie ingesteld,
die voorstellen moest uitwerken
voor in Indië door te voeren her
vormingen. Mr. Sebastiaan Cor-
nelis Nederburgh, advocaat van
de Compagnie, die een hervor
mingsplan had opgesteld en lid
was van deze commissie, werd in
1793 als Commissaris-Generaal
naar Indië gezonden, om de voor
gestelde hervormingen uit te
voeren.
In een tweetal artikelen wordt
een beeld gegeven van deze tijd
van achteruitgang van de V.O.C.
en de rol van Nederburgh in de
nadagen van de V.O.C.
Gestadige achteruitgang
van de V.O.C. in de 18e eeuw
Aan deze achteruitgang lagen verschil
lende oorzaken ten grondslag. In de
eerste plaats de misbruiken binnen het
ambtenarencorps van de Compagnie
(morshandel, knoeierijen, enz.) die sterk
in de hand gewerkt werden doorde lage
tractementen die de Compagnie aan
haar dienaren betaalde.
Bovendien waren er inmiddels geduchte
concurrenten opgekomen, die de Com
pagnie, die omstreeks 1 700 de grootste
Europese macht in Zuid-Oost Azië was,
van vele gunstige plaatsen verdreven.
Op het einde van de 1 8e eeuw was het
specerij monopolie nog maar moeilijk te
handhaven, de Engelsen en Fransen
betrokken ze ook van elders.
De verouderde bestuursorganisatie en
boekhouding verhinderden een goed
overzicht van de werkelijke stand van
zaken. De val van de V.O.C. werd dan
ook niet in de eerste plaats veroorzaakt
door haar slecht koloniaal beheer, maar
door genoemde verouderde organisatie.
De bestuurstaak werd steeds omvang
rijker, vooral in de tweede helft van de
1 8e eeuw. Zelfs vond in deze periode
nog uitbreiding van het Compagnies-
gebied plaats (Java's Noord en Oost
kust (1 743), Balambangan in de Oost
hoek (1 777), Bantam dat in 1751 en
Bandjarmasin dat in 1787 een leen
werd en geheel Ceylon in 1 7 66. Met de
ouderwetse organisatie die de Com
pagnie nog altijd had, werd het bij
zonder bezwaarlijk de dubbele taak van
koopman en bestuursambtenaar te
verenigen.
Bovendien werd het moederland over
vleugeld door het voortdurend machti
ger wordende Engeland, zodat het niet
meer in staat was, de overzeese bezit
tingen afdoende te beschermen tegen
deze concurrent. De Republiek der
Zeven Verenigde Provinciën had in
Europa niet meer dezelfde vooraan
staande positie die ze in de 1 7e eeuw
(Nederlands Gouden Eeuw) had inge
nomen.
Gustaaf Willem, Baron Van Imhoff,
G.G. 1 743-1750, werd geboren in Leer
a.d. Eems, als zoon van Willem Hendrik,
Baron Van Imhoff, geheimraad van de
vorst van Oost-Friesland. Voor zijn ver
diensten werd hij door de Staten-Gene-
raal geëerd met een benoeming tot
Luit.-generaal in het Staatse leger en
sedertdien voeren de G.G.'s de titel
Excellentie.
Pogingen tot herstel mislukt
G.G. Van Imhoff (1 743-1 750) deed
een ernstige poging de achteruitgang
te keren. Vanwege de hoge verwach
tingen die men van hem koesterde (in
een rapport aan de Bewindhebbers be
val hij maatregelen tot herstel aan),
kreeg hij de bijnaam "De Hersteller",
wat ook de naam was, die zijn admiraals
schip droeg, waarmee hij naar Indië
uitvoer.
In Indië aangekomen, toog hij metgrote
energie aan het werk. Tijdens zijn be
wind werd strenger opgetreden tegen
corruptie van ambtenaren en werd een
poging gedaan om een zekere mate van
vrijheid voor de burgers in te voeren.
Afdoende resultaat hebben Van Imhoff s
maatregelen niet gehad.
Van Imhoff was de eerste G.G. die heel
Java bereisde en was de stichter van
het landhuis Buitenzorg, later de officiële
residentie van de landvoogden en thans
nog steeds van de Indonesische presi
dent. Voor Batavia maakte hij zich ver
dienstelijk door het stichten van een
Latijnse school, een marineacademie
(beide instellingen werden echter na
korte tijd weer opgeheven), een nieuw
hospitaal buiten de stadswallen, het
Buitenhospitaal, een opleiding voor
predikanten, het eerste postkantoor
van Batavia en een bank van Lening. Hij
was ook de oprichter van de Amfioen-
sociëteit ter bestrijding van de uitge
breide smokkelhandel in opium. Tijdens
zijn bewind verscheen de eerste krant
in Indië, de Bataviasche Nouvelles, die
evenwel geen genade vond in de ogen
van de Bewindhebbers in Nederland en
die na enige jaren werd verboden. Ook
deed hij een poging tot kolonisatie van
Europese Boeren bij Buitenzorg. Veel
van zijn instellingen mislukten echter of
werden na enige tijd weer opgeheven.
De volksmond herdoopte daarom zijn
befaamde schip "De Hersteller" om in
'De Versteller". Ook zijn opvolger,
Jacob Mossel (1 750-1 761die zijn
loopbaan als scheepsjongen was be
gonnen, trachtte door de heersende
misbruiken te bestrijden, het ongunstige
tij voor de Compagnie te keren. Omdat
hij van mening was, dat herstel van de
bloei van de handel alleen mogelijk was
door strikte handhaving van het mono
polie, trok hij de door zijn voorganger
aan de vrijburgers verleende handels
rechten weer in. Om de knoeierijen
tegen te gaan, voerde hij in 1 753 een
Generaal Reglement in, waarbij de sala
rissen van de ambtenaren werden ver
hoogd en voor de in Europa geborenen
8