haar dagelijks doen en laten. Het impli ceerde een breuk met de vrouwen gemeenschapvan kinderen en slavinnen waarin zij gewend waren te leven, het beroofde haar (uiteindelijk) van de wortels van haar bestaan. Familiestelsel Ook de Engelsen bleven te kort. Het zijn de Nederlanders na hen die met enkele welgekozen regelingen de macht van de Mestiezen pas echt weten te breken. Zij raken de Mestiezenmaatschappij midden in het hart door het familie stelsel overbodig te maken. Familie relaties in instellingen als de Raad van Indië worden tot in de vierde graad verboden, en het vervullen van top functies wordt afhankelijk gesteld van een opleiding in Europa. De gouverneur- generaal wordt voortaan (weer) door de Koning in Holland benoemd en de Raad van Indië wordt van medewetgevend lichaam een adviesorgaan voor de gouverneur-generaal, louter bevolkt door in Europa geboren en getogen leden. De 'nieuwe kolonialen' blijken inzicht te hebben in (de kracht van de Mestiezenmaatschappij. Verder lijken de nieuwe import-Euro peanen erg op hun Britse voorgangers. Ze zijn allemaal in Europa geboren en getogen. Allen zijn leden van prominente Nederlandse (vaak adelijke) families, die naar Indië worden gestuurd om later in Nederland beter carrière te kunen maken. Ze zijn benoemd door de Koning, en uitgezocht op hun loyaliteit met het jonge Koninkrijk. Zij besturen de kolonie dus ten bate van de bourgeoisie, de adel en het patriciaat in Nederland, en niet ten gunste van de coterieën in de kolo niën. En last but not least worden ook zij - en in toenemende mate - vergezeld door echtgenotes, die uit dezelfde maatschappelijke kring komen en de westerse superioriteit met dezelfde vanzelfsprekendheid uitdragen als haar echtgenoten en haar Britse voorgang sters. De aanwezigheid van vrouwen uit Euro pa, plus de aantasting van de werking van het familiestelsel maakten de elite- Mestiezenvrouwen maatschappelijk overbodig. Zij werden immers juist opgeleid tot echtgenotes van hoge regeringsfunctionarissen. Gekneed door vijf jaar Engels Tussenbestuur gaan deze vrouwen nu beseffen dat de 'Europese status' niet meer genoeg is om maatschappelijk nog mee te kun nen draaien, dat ze 'echte' Europesen moeten worden. Zij zijn de eerste Mestiezen die tot europeanisering besluiten. Maar voor velen komt dat besluit te laat. De aanval op het familiestelsel, vooral de bepaling dat alleen geboorte in Nederland toegang geeft tot de goed betaalde banen, heeft voor mannelijke Mestiezen een onmiddellijk effect. Ze worden verbannen naar de laagst betaalde banen. En juist daardoor wordt leven op Europese wijze - vanwege de hoge kosten daarvan - onmogelijk. Protesten als de 'mei-beweging' in 1 848 tegen deze situatie en tegen het gebrek aan opleidingen in de kolonie, worden door de koloniale overheid grof in de kiem gesmoord. De 'nieuwe kolo niaal' blijkt ook - in toenemende mate - dictator te zijn. Een grondwet of bu rger- rechten zoals Nederland die sinds 1 848 officieel kende Die dingen golden gewoon niet in de koloniën. Een aan zienlijk deel van de Mestiezen, zij die voor hun inkomen afhankelijk waren van de bepalingen van de 'nieuwe kolo niaal' verarmde daardoor snel. Hun nieuwe levensstandaard bracht hen in dezelfde economische positie als de meeste Indonesiërs. De Mestiezencultuur Een ander deel van de Mestiezen ont sprong die dans. Zij hadden voordat dat door de Engelsen verboden werd enorme hoeveelheden land aangekocht en maak ten nu gebruik van de mogelijkheden van het cultuurstelsel om daar suiker, thee of koffie te (laten) verbouwen en verwer ken. Deze groep Mestiezen was voor hun inkomen dus niet afhankelijk van de nieuwe heersers. Integendeel, zij waren zelf heersers. Ze verschaften werken dus ook inkomen aan grote aantallen mensen. Ze hadden macht en aanzien. Zij woon den op hun uitgestrekte landgoederen en waren daar heer en meester, als Indonesische vorsten. Ze speelden de baas of liever nog de goede vader over de Indonesiërs en Mestiezendieophun gebied woonden en werkten en lieten zich nauwelijks beperken door de eisen en wetten van 'de nieuwe koloniaal'. Zij bepaalden zelfs met hun traditionele kongsivorming ook na de opheffing van het cultuurstelsel nog lang het gezicht van de kolonie. Het 'Indië van de families' wordt de periode tot 1890 wel genoemd. Het waren families met vermaarde In dische namen als de Eschauziers, de Dingers, de Aments, de Boutmys, de Hoflands. Zij vormden in Indië de kern van de eerste ondernemersactiviteiten in de kolonie. In ups en downs van P.A. Daum worden dergelijke families prach tig beschreven, al is - onuitgesproken - volgens de totokschrijver Daum het Mestiese karakter van deze families en niet de entree van het onpersoonlijke grootbedrijf de oorzaak van hun'downs'. Iemand als Karei Holle behoort tot deze groep. Net als bijvoorbeeld de families van de schrijvers Couperus en Valette en die van Eddy du Perron. Zij blijven tot ver in de 1 9e eeuw Mesties leven en vormen zo ook de (verspreid liggende) kernen van de 1 9e eeuwse Mestiezen- cultuur. Terwijl in de steden zich een Mestiezenproletariaat ontwikkelt, bloeit in de binnenlanden de Mestiezencultuur opnieuw op en breidt deze zich uit tot over de koloniaal bepaalde grenzen tussen 'Europees' en 'Inlands'. Hun taal (Mestiezenmaleis) en hun religie (Chris telijke) onderscheiden hen zowel van Indonesiërs als totok-Nederlanders. Een Mestiezengewoonte die althans door de topgroep in stand gehouden wordt, is om hun zoons voor hun oplei ding naar Europa te sturen en hun dochters aan import-Europeanen uit te huwelijken. Het verschil is alleen dat de schoonzoons niet meer uit regerings kringen komen, maar ambtenaren van het Binnenlands Bestuurzijn, een maat schappelijke klasse lager. Als later de geboorteplaats: en opleidingsbepalin gen voor overheidsbanen komen te ver vallen zullen overigens ook de in Holland opgeleide zoons die naar Indië terug komen, zich in deze beroepsgroep bewegen. Aan de andere kant ontstaat een groep die zich toelegt op handels- en ondernemersactiviteiten. Helvetius van Riemsdijk De geschiedenis van de familie (Helve tius) van Riemsdijk vat de 1 8e- en 1 9e eeuwse Mestiezengeschiedenis heel verhelderend samen. Ze begint in 1735 als Jeremias van Riemsdijk op 23-jarige leeftijd als sergeant in VOC-dienst in Batavia aan komt. Hij trouwt daar vijf maal, met steeds veelbelovender Mestiezenmeis- jes onder wie Adriana Helvetius. Die huwelijken brengen hem van de militaire naar de civiele tak van de VOC en uiteindelijk in regeringskringen. In 1 775 wordt hij gouverneur-generaal. Hoe verging het zijn kinderen? De doch ter (uit een van de latere huwelijken) trouwt een totok met een hoge functie binnen de civiele tak van de VOC. De zoon uit zijn eerste huwelijk wordt nog naar Holland gestuurd, trouwt daar een Hollands meisje en keert niet meer terug. De zonen uit de volgende huwe lijken blijven in Batavia, trouwen Mestiezenmeisjes maar vervullen maat schappelijk onbetekenende baantjes in VOC-dienst. De jongste zoon, Willem Vincent Helve tius van Riemsdijk (1 752-1 81 8), laat zien dat de kolonie zich stiekem van het moederland begint los te maken. Men accepteert het VOC-decreet niet meer dat hoge banen reserveert voor import- Europeanen. En men heeft kennelijk de macht dat decreet te negeren; ondanks het feit dat Willem Vincent nooit uit Batavia weggeweest is, brengt hij het in 1 799 tot Raad van Indië. Maar hij markeert tevens het begin van het einde. Kennelijk ziet W.V. de bui hangen. Als de V.O.C. op de fles gaat, trekt hij zich terug op de familieland goederen en vervolgt daar tamelijk ongestoord zijn Mestiezenleven. Van zijn kinderen uithuwelijkenconcubina- ten erkent hij er 21Maar geen van zijn zoons gaat naar Europa, geen een wordt regeringsambtenaar. Ze worden, ge woon thuis, opgeleid tot landeigenaar (lees verder volgende pagina) 13

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1990 | | pagina 13