BERECHTING JAPANSE
OORLOGSMISDADIGERS
IN NED.-INDIË 1946-19
Op 29 nov. jl. werd in het Perscentrum Nieuwspoort in Den
Haag het werk "Berechting Japanse oorlogsmisdadigers in
Ned.-lndië 1 946-1 949" gepresenteerd. Twee lijvige banden
van de hand van Mr. L. F. de Groot, ten tijde van de na
oorlogse processen tegen de Japanse oorlogmisdadigers
president van deTemporaire Krijgsraad te Batavia, geven een
uitvoerig verslag van de in die tijd gevoerde processen. Een
werk van grote betekenis voor de na-oorlogse geschiedenis
van Ned.-lndië/lndonesië, des te meer omdat over deze
materie nog niet eerder op een dergelijke gedegen en
uitgebreide wijze werd gepubliceerd.
Afgezien van het werk "The Japanese on trial" van de
Amerikaan Piccigallo, dat ook aanleiding was tot de publicatie
van Mr. De Groot.
Het eerste exemplaar van het boek werd hierbij aangeboden
aan Prof. L. de Jong, die door Mr. De Groot bij het onderdeel
over de Japanse oorlogsmisdaden in de serie "Het Koninkrijk
de Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog" werd ge
adviseerd.
Tegen de benadering van Prof. De Jong m.b.t. de geschied
schrijving over het voormalige Ned.-lndië heeft Mr. De Groot
overigens in verschillende opzichten bedenkingen. Niettemin
heeft hij ook respect voor het vele werk, door Prof. De Jong
verricht op het gebied van de historie van het Koninkrijk der
Nederlanden in de Tweede Wereldoor
log en wilde hij dat bij deze presentatie
tot uitdrukking brengen.
De auteur, Mr. De Groot werd in 1 903
geboren. Zijn overgrootvader voer
als scheepskapitein op Indië, zijn
vader was arts in Santpoort. Uit zijn
kinderjaren herinnert hij zich nog leven
dig de kerstfeesten voor kinderen, die
ten huize van de oud-minister van
koloniën, Cremer, werden gegeven en
waar door de boeken die hij op die
feesten ten geschenke kreeg, zijn belang
stelling werd gewekt voor de volken
van Ned.-lndië.
Mr. L. F. de Groot
bekleden bij de rechterlijke macht in
Indië, met uitzondering van die bij de
Raad van Justitie.
Een veelzijdige loopbaan
bij de rechterlijke macht in Indië
Na in 1930 in Leiden het doctoraal
examen Nederlands recht, met als bijvak
het staatsrecht van Ned.-lndië, te heb
ben afgelegd werd Mr. de Groot met 1 2
andere juristen naar Indië uitgezonden,
met als opdracht aan de Rechtshoge
school te Batavia de studie Indisch
recht te volgen. Daar behaalde hij in
1931 het doctoraal Indisch recht. In
dezelfde tijd vervulde zijn echtgenote
de functie van bibliothecaresse van de
adatrechtskundige Prof. Ter Haar. Daar
na werd Mr. De Groot benoemd tot
ambtenaar ter beschikking van de pre
sident van de Landraad in Fort de Koek
en omstreken. De president aldaar was
de rechtskundige Latif Panei, abituriënt
van de rechtsschool in Batavia. De abi
turiënten van de rechtsschool in Batavia
konden als rechtskundige alle functies
"Ik had daar een mooie tijd" zo herinnert
Mr. De Groot zich, vooral ook omdat ik
bijzondere belangstelling had voor het
adatrecht van Minangkabau, had ik een
bewuste keuze gemaakt voor F. de
Koek. Van de heer Latif Panei, die ge
regeld met mij op tournee ging heb ik
veel geleerd".
Na Latif Panei kwam er in Fort de Koek
een Nederlandse president, Mr. Guit.
Na korte tijd in Toeloengagoeng werk
zaam te zijn geweest, volgde in 1 934
overplaatsing naar Medan, waar Mr. De
Groot substituut griffier van de Raad
van Justitie was, tevens plaatsver
vangend landrechter oude stijl.
In 1936 ging Mr. De Groot met verlof
naar Nederland en keerde in sept.
1937 terug naar Indië, waar hij werd
benoemd tot ambtenaar ter beschikking
van de landraadsvoorzitter van Soeka-
boemi.
Vervolgens werd Mr. De Groot substi
tuut griffier en in 1 938 griffier van de
adatkamer (de derde kamer) van de
Raad van Justitie in Batavia, waar Mr. E.
A. Zorab vice-president van de raad van
Justitie was en president van de adat
kamer.
Vanaf okt. 1 939 tot aan het uitbreken
van de oorlog was hij buitengewoon
voorzitter van de landraden in Garoet en
omstreken. Daarnaast volgde de heer
De Groot de opleiding tot reserve officier
en werd hij in 1940 tot kapitein bevor
derd. In hetzelfde jaar richtte hij in
Garoet het Vrijwillig Oefen Corps op.
Bij het uitbreken van de oorlog met
Japan in dec. 1941 werd hij in Bandoeng
gemobiliseerd (er kwam toen in Garoet
een Indon. voorz. van de Landraad),
waar hij belast werd met de zorg van de
camouflage van de Luchtbescherming.
Na kerstmis 1 941 werd hij in Tjilatjap
gedetacheerd waar hij commandant was
van een Javaanse compagnie. Na de
capitulatie in maart 1942 keerde hij
terug naar Garoet, waar hij als krijgs
gevangene werd geïnterneerd. Hij ver
bleef vervolgens in hetTreinkampement
in Tjimahi, het 4e en 9e bataljon, waar
hij commandant van de officiersbarak
was, Struiswijk, het depot-bataljon in
Bandoeng en tenslotte het Lands Op-
voedings Instituuteneindaug. 1 945 in
het Tjihapitkamp.
Eind okt. volgde de gezinshereniging
met zijn echtgenote en kinderen in het
vrouwenkamp Tjihapit. Op het kamp
kantoor werd Mr. De Groot belast met
de administratie van de militairen die
naar Nederland repatrieerden, terwijl
zijn echtgenote dezelfde functie ver
vulde voor de burgers. Eind 1945 kreeg
hij van het departement van Justitie in
Batavia de mededeling van zijn benoe-
6