TOT 10 DECEMBER... ming tot landrechter (nieuwe stijl) in Tomohon in Noord-Celebes. Nadat deze benoeming op zijn verzoek was inge trokken, volgde begin maart 1 946 een benoeming in dezelfde functie in Ban doeng. De landrechter nieuwe stijl - na de oorlog in het leven geroepen - had competentie over alle civiele- en straf zaken. Voor de laatste bestond geen hoger beroep, voor de civiele bestond de mogelijkheid van hoger beroep op de Raad van Appel in Batavia. De landrechter sprak recht voor alle landaarden. Voorde oorlog had de land rechter (oude stijl) alleen kleinere straf rechtelijke zaken te behandelen. De landrechter nieuwe stijl had grote bevoegdheden, ook het uitspreken van de doodstraf. De Temporaire Krijgsraad In sept. 1 946 vertrok Mr. De Groot met zijn gezin met recuperatieverlof naar Nederland. Na in april 1 947 weer naar Indië te zijn vertrokken, werd hij be noemd tot lid van de Temporaire Krijgs raad in Batavia, tevens plaatsvervangend president. President was Mr. La Rivière tot 1 948, toen hij werd opgevolgd door Mr. De Groot, die deze functie tot begin dec. 1949 zou vervullen. Bovendien werd hij in 1948 benoemd tot plaats vervangend landrechter in Batavia, plaatsvervangend lid van de Appelraad en plaatsvervangend lid van de Raad van de Scheepvaart, een tijd waarin veel werk moest worden verricht. De Temporaire Krijgsraad te Batavia berechtte het Kempei-hoofdkwartier en alle eenheden van de Kempeitai (Ja panse militaire politie) op Java, voorts Japanse commandanten en bewakings personeel van krijgsgevangenen- en burgergeïnterneerdenkampen op Java. Voorts hoofd- en opperofficieren die zich hadden te verantwoorden voor oor logsmisdaden gepleegd door troepen onder hun bevel. Ook werden zaken berecht tegen Japanners betreffende oorlogsmisdaden begaan aan de Siam- Burma spoorlijn en bij het vliegveld Ubon in Thailand. Ook werden gevallen van collaboratie behandeld. De eerste twee delen van het boek behandelen - tegen intergealliëerde ach tergrond - de grondslagen en het systeem van de Ned.-lndische rechtspleging m.b.t. de oorlogsmisdaden en uitvoerige beschrijvingen van de door de Tempo raire Krijgsraad te Batavia behandelde zaken, waarin 365 beklaagden terecht stonden, over wie 59 de doodstraf werd voltrokken. In het derde deel vindt men een over zicht van het door de auteur ingestelde onderzoek naar de wijze waarop de opgelegde gevangenisstraffen in Japan zijn ten uitvoergelegd onder toezicht van generaal Douglas MacArthur, de Supreme Commander. De conclusie van Mr. De Groot is, dat géén der tot lang durige gevangenisstraffen veroordeel de Japanners meer dan de helft van de opgelegde straf heeft uitgezeten. De veroordeelde Japanners, die in de Tjipinang gevangenis in Batavia waren opgesloten werden op 26 dec. 1 949 met de Tjiadane naar Japan afgevoerd en werden na aankomst aldaar aan het regiem van generaal MacArthur over geleverd. Er wordt ook wat dieper ingegaan op de Nederlands-Japanse onderhandelingen na het vredesverdrag van San Francisco over door Japan uitte keren smartegeld. Daarin was door het vredesverdrag niet voorzien; tussen de ministers Stikker en Yoshida was een regeling daartoe in het vooruitzicht gesteld. De Temporaire Krijgsraad behandelde de laatste zaken in maart 1949. Van een aantal zaken volgden nog de uit spraken in juli 1949, een aantal zaken waren blijven liggen omdat het fiat executie was geweigerd, zoals de zaken tegen generaal Imamura en Nakayama. In deze gevallen had de gouverneur van Batavia, Hilman Djajadjiningrat, het fiat executie geweigerd, een overblijfsel uit de tijd van het Militair Gezag. In derge lijke gevallen was de beslissing aan de Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon. Deze had bij weigering het fiat executie te verlenen drie mogelijkheden; hij kon zelf het fiat executie verlenen, een nieuwe behandeling gelasten door het Hoog Militair Gerechtshof en op dracht geven het fiat executie alsnog te verlenen. De beslissingen van de HvK kwamen pas half dec. 1 949, on danks aandringen van Mr. De Groot, omdat de tijd drong in verband met de naderende souvereiniteitsoverdracht. De HvK gaf toen opdracht aan de gou verneur van Batavia, het fiat executie alsnog in vier zaken te verlenen, te weten in de uitspraken tegen Imamura, Manayama (commandant van de tweede Nakayama, Okaaki en Yamamoto. In deze gevallen was de doodstraf geëist, maar volgde vrijspraak. De zaak Imamura Generaal Imamura was de commandant van het Japanse leger dat in maart 1 942 Java veroverde en was aanwezig bij de landingen in Bantam. Zijn verhoor betrof niet alleen het hem ten laste gelegde, maar hij deed ook een relaas over de militaire operaties. In de Militaire Spectator verscheen hierover later een artikel. Hij had zelf een rol gespeeld in de strijd om Tjilatjap, Maos en de stelling Djatilawang aan de Serajoe rivier. In nov. 1 941 was Imamura vanuit China naar Tokio ontboden en kreeg hij het commando over het 1 6e Japanse leger, dat belast was met de verovering van Zuid Oost Azië. In het proces tegen hem was het getuigenis van een tolk, die als getuige was beëdigd, bevrijdend voor Imamura m.b.t. de beruchte var kensmanden affaire. Imamura, een fat soenlijk man, was in nov. 1942 weg gepromoveerd wegens zijn, van hoger hand te mild geoordeeld optreden. Zijn beleid was, de Nederlanders zoveel mogelijk in van vitaal geachte betrek kingen te handhaven. Na zijn promotie tot luit.-generaal werd Imamura com mandant van het 7e en 8e leger in Rabaul op de Bismarck-archipel. In jan. 1 950 ontving Mr. De Groot een brief van Imamura, waarin deze zijn erkentelijkheid uitsprak voor de door hem ondervonden behandeling. Na terugkeer in Nederland was Mr. De Groot werkzaam bij de militair-juridische dienst tot 1963. Een onderbreking vormde de periode jan. 1 961 -okt. 1962, toen hij president van het Hof van Justitie van Nieuw-Guinea in Hollandia was. Aan deze periode denkt Mr. De Groot met veel genoegen terug. Het verblijf in Nieuw-Guinea was kortston dig, omdat reeds in 1 962 dit Neder landse gebiedsdeel werd overgedragen aan de UNTEA. Voor de president van het Hof van Justitie had men in Hollandia nog een nieuwe ambtswoning gebouwd. Eind 1962 was Mr. De Groot weer terug in Nederland, na een reis om de wereld te hebben gemaakt. Op deze reis bezocht hij o.a. Suriname, waar zijn grootvader, de heer Schotman, notaris in Paramaribo was geweest, die nog per zeilschip naar Suriname was gevaren. Naast zijn werkzaamheden als rechter was Mr. De Groot ook een enthousiast beoefenaar van de watersport. In-Indië zeilde en roeide hij, en deed aan water skiën op het Sentanimeer. Ook ontwierp hij de statuten voor de Internationale Watersportfederatie en hij is erelid van de Roeivereniging Spaarne in Haarlem, waarvan hij al sinds 1921 lid was. Voorts was hij in 1 976 oprichter van de Stichting Santpoort, die zich ten doel stelt het landelijke milieu, de oude dorpskern en de monumenten van deze plaats te behouden. Zijn grote interesse gaat uit naar de geschiedenis van de Pacific-oorlog, en hij heeft het plan in de toekomst nog meer te publiceren, o.a. over het optre den van de Kempetei in Indië. CH. MANDERS kunt u nog profiteren van een voordelig kwartaal-abonnement: f 19,50. Of een halfjaar-abonnement: f 32,50. Een leuk cadeau voor grage (na- lezers. 7

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1990 | | pagina 7