POIRRIÉ'S PERIKELEN De Tjeplökan Naar Indonesië op eigen houtje? Alhoewel het zich niet eens rond Kerst mis afspeelde en ook de gebeurtenis als zodanig daar niets mee te maken had, kunnen er toch voldoende parallellen getrokken worden om dit verhaal in de Kerstsfeer te betrekken. Het verhaal betreft namelijk een voorval, dat zich voordeed in een tijd van diepe duister nis. Kommer en kwel heersten alom en uitzicht op betere tijden was er niet. De hoop op het bevrijdende moment van de eerste djagoeng-oogst was reeds lang vervlogen en zelfs de voorheen beter gesitueerden moesten zich over geven aan de armzalige leefwijze der have-nots. Het moreel was gezakt tot een dusdanig laag peil, dat het dood drukken van luizen nauwelijks werd gestaakt wanneer een fruitverkoper toevallig demonstratief een djeroek-bali liet vallen. In die tijd van diepe duisternis verscheen de vuurmaker ten tonele. Hij was ons eigenlijk nooit opgevallen, omdat hij schuchter van aard was en zich immer op de achtergrond hield. Het was door het apparaatje dat hij bij zich had en de bijna-nonchalance waarmee hij er mee omsprong, dat onze nieuwsgierigheid gewekt werd en wij hem om ophelde ring verzochten. Aanvankelijk leek hij daar niet zo mee ingenomen, maar na enig aandringen zwichtte hij en toonde het ding. Het bleek te bestaan uit een geelkoperen buis van pakweg twintig centimeter lengte en twee in doorsnee. De binnen kant was glad gepolijst en de onderkant dicht gesoldeerd. In de buis stak een rondhouten pen, welke aan het onder uiteinde voorzien was van een stevig lederen cupje. Op het boveneinde prijkte een knop van het formaat ramboetan, maar dan glad. Het hele ding zag er eigenlijk net zo uit als een toeloep met handbediening; het schiettuig voor ukjes die nog geen korte, heftige blaas- stoot kunnen produceren. Onze bevreemding bespeurend, legde de vuurmaker uit, dat hem het ouder wetse vuurslagsysteem met het beken de stukje slagijzer, brok batoe-api en plukje kawoel allang de keel uitging. Te vaak was hij een der drie componenten kwijt geraakt, daarom had hij gekozen voor het modernere en handzamere apparaatje. Wij hadden er nog nooit iets van gezien of gehoord, maar volgens de vuursteker stelde het niks voor. Simpele zaak, het ding werkte gewoon volgens het hetelucht-principe dat de heer Diesel reeds lang gebruikte voor de naar hem genoemde motoren. Naar de vuurmaker beweerde, was het principe echter reeds veel langer bekend in de binnenlanden. Daar wist men reeds eeuwen, dat men voor het vuurmaken alleen maar brandbaar spul, zuurstof en wrijving nodig heeft. Ziende, dat wij het allemaal maar zozo vonden, besloot de vuurmaker tot een demonstratie. Hij zette zich op de grond, nodigde ons uit het zelfde te doen en begon bedaard een seroetoe te fabri ceren. Hettoeloepachtigeding legde hij voor zich neer. Na wat een eeuwigheid leek, stak hij het gereed gekomen roker tje voorzichtig tussen zijn getuite lippen en draaide hij deze met elegante vinger bewegingen om en om. Toen de seroe toe op zijn goede plaats zat, nam de vuurmaker het apparaatje terhand. Dat was het einde van de eerste fase en het begin van de tweede fase van zijn demonstratie. In dezelfde gemoedsrust an met dezelfde bedaarde bewegingen trok hij de pen uit de buis en begon een plukje kawoel in het cupje te proppen. Toen hij daarmee klaar was, bracht hij de pen weer in de buis. Dat bleek een precies werkje, want het cupje leek iets te groot voor de buis en bovendien moest de pen er voor het grootste deel bovenuit blijven steken en loodrecht op de buis staan. De vuurmaker snoot eerst met zijn rechter wijsvinger zijn neus en begon toen aan de derde en laatste fase. Even nog schatte hij de afstand tot de met de bodem op de grond rustende en door zijn linkervuist omklemde buis, toen haalde hij uiten gaf met de palm van zijn rechterhand een geweldige dreun op de ram boetan knop. Vrijwel in één en de zelfde bliksemsnelle beweging omvatte hij ook die knop en rukte de pen uit de buis. Niemand van ons had kunnen waarnemen hoe het precies in zijn werk ging, want bij die dreun knipperde iedereen van schrik met de ogen. Daarna vielen ons echter de schellen van de ogen. De vuurmaker stak ons triomfan- Moesson beschikt over een complete logeeradressenlijst van± 1 50 guest houses, particuliere adressen, etc. Te bestellen door f 9,- overte maken op Postbanknr. 6685. Inlichtingen: tel. 070 - 354 55 00. telijk de pen onder de neus, uit het lederen cupje kringelde een dun spiraal tje rook. Dus was er ook vuur. Nadat hij ?ijn seroetoe opgestoken had, waar schuwde de vuurmaker ons nog voor een stevige ondergrond te zorgen. Dat moest, anders had de hardste mep geen enkel effect. Na die demonstratie van moderner vuur maken zonder aansteker, lucifers of vergrootglas, wandelde de vuurmaker weg. Binnen de kortste tijd smeet iedereen zijn vuurslag weg en ging over op de hetelucht-aansteker. De vuur maker komt de eer toe, ons in die duistere periode als een der wijzen uit het oosten gewezen te hebben op dat ene heldere lichtpunt in ons moeilijke bestaan: het vuurmaken zonder pro blemen, waardoor wij moeiteloos een vertroostende seroetoe konden opste ken en ons even konden terugtrekken in wolken van inkeer. Als je tenminste een seroetoe had. De overigens ook echt uit Oost-Java komende vuurmaker zijn wij altijd dank baar gebleven, maar eigenlijk was het apparaatje een onding. Je kreeg er blauwe plekken van in je rechterhand palm en als je het plankier van de gemeenschappelijke slaapplaats uitkoos voor de stevige ondergrond, werd ieder een giftig van al dat gedreun. Omdat een mens van goede wille moet zijn, heb ik die van mij snel weg geworpen. Dat was dus zogezegd mijn eerste wegwerp-aansteker. De vuurmaker noemde het apparaatje trouwens tjeplö kan, vanwege het geluid dat je hoorde wanneer je de pen uit de buis trok en het cupje vrijkwam. Dat "tjeplök" was bij die van mij ook te horen, maar meestal viel het cupje er af en bleef de kawoel onder in de buis liggen. Zonder rook- spiraaltje. Misschien zijn de eerder genoemde parallellen niet erg duidelijk, maar om de een of andere reden schiet mij rond deze tijd de vuurmaker te binnen. Misschien wel omdat van de wérkelijke Kerstgedachte steeds minder overblijft en dat ene lichtpuntje van toen toch van grote betekenis is geweest. 11

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1990 | | pagina 11