Kerstviering op een suikeronderneming in Tempo Doeloe door THEO STEVENS De hierbij afgedrukte beschrijving van een Indische Kerstviering dateert uit het jaar 1918. Zij is ontleend aan een brief, afkomstig uiteen hele verzameling brieven die tussen 1909 en 1924 door Mevr. Inger Krogh Christiani vanuit Java geschreven zijn. Ik kreeg de gebundelde collectie in handen door bemiddeling van Mevr. Minna Young (geboren Christiani), na een oproep dit voorjaar in Moesson. Mevr. Young zond mij de drie banden met 'Breve fra Java', die oorspronkelijk bedoeld waren als maandelijkse berichten voor de familie in Denemarken. Graag wil ik haar hier bedanken voor het gebruik dat ik er ten behoeve van de Indische geschiedschrijving van mag maken. Geboren in het jaar 1 909, is mevr. Young het jonge meisje Minna waarvan in de brief sprake is. Vader Harald was werkzaam op de suikeronderneming 'Kalimati', gelegen in de buurt van Pekalongan, op Midden-Java. Haar moeder schreef de brief op 28 december 1918, nadat zij als enige Europese al zo'n tien jaartemidden van de bevolking geleefd had. "Minna en Adé verheugden zich dit jaar bijzonder op de Kerstdagen. Mis schien omdat we verleden jaar niet echt feest konden vieren boven op 'Simpar'. Omdat de Hollandse kinderen op vakan tie waren, konden we dit jaar geen kerstdagen met hen vieren, maar invi teerden we in plaats daarvan de heren Folmer en Van Hoorn voor onze eigen Kerst. Het was grappig dat onze jonge bedien de Warman die toch huisvader is, zich toch minstens evenveel op de Kerstboom verheugde als onze kinderen. Iedere morgen als ze Warman aantroffen terwijl hij de kamers schoonmaakte, maakte hij een sprong van blijdschap, lachte en zei: 'nu duurt het nog maar drie dagen en dan is het Kerstmis, nu nog maar twee dagen' en eindelijk: 'morgen is het Kerstmis'. Dit woord bestaat natuurlijk niet in het Maleis of in het Javaans. Maar hij had het Hollandse woord Kerstmis geleerd. Tegenover Harald en mij durfde hij zijn blijdschap niet te uiten, want de etiquette schrijft nu eenmaal voor dat hij tegenover ons zijn stoïcijnse rust moet bewaren en het liefst geen spier vertrekken. De kinderen zelf hadden besloten dat ze op Kerst avond voor hun vrienden Kerstliedjes wilden zingen: 'Stille Nacht, Heilige Nacht', op dezelfde melodie als bij ons in Denemarken. Ze hadden op eigen initiatief alle Hollandse liedjes van buiten geleerd en geoefend. Warman vond dit zeer interessant en de laatste dagen voor de Kerst zei hij steeds: 'Kom meis jes, zijn jullie er nu zeker van dat jullie het goed kunnen zingen? Het is vast en zeker het beste, om opnieuwte oefenen. Stel je voor dat we anders geen Kerst boom krijgen'. Minna hielp en spoorde Adé aan met het zingen, zodat ze heel zeker waren dat ze alle liedjes kenden en zelfs Warman was gerustgesteld. Op 22 december nam Harald de kinde ren mee in zijn bendy, getrokken door 'Prins Meyer' en ik reed eindelijk weer eens een keer met 'Vosje' aan hun zijde en zo gingen we met z'n allen naar een verafgelegen dorpje om te kijken naar een tjemara (Casuarina equisetifolia), die door één van Haralds mandoers twee jaar geleden was geplant, opdat het een Kerstboom voor ons zou wor den. We zouden hem verleden jaar al hebben gehad, toen hij de juiste lengte en dichtheid had. Maar toen waren we immers op 'Simpar'. Nu was de boom twee maal zo groot geworden. Hij was dus veel te groot en daarom vroegen we om een stuk van zeven meter, vanaf de top van de boom gemeten, en nog een andere boom. En de volgende dag, toen de bomen werden gebracht, lieten we ze een beetje bijsnoeien en de twee toppen bonden we tesamen met koper draad, zodat de mooiste en dichtst- begroeide kanten naar buiten stonden. Met de ster in de top reikte de boom tot bijna aan onze zes meter hoge zoldering. De 24ste begon ik na de lunch met de kinderen de boom op te tuigen. Onze twee gasten kwamen om half zeven, voordat het donker werd. Ons huis was stralend verlicht en overal waar we vazen konden neerzetten stonden verse bloemen in het water. Boven de deuren hingen kleine vlaggetjes: de Hollandse, Deense, Engelse, Japanse, Amerikaanse en Chinese. Minna en Adé hadden rode rokken aan, met banden over de witte blouses en rode strikken in het haar. Ik had een witte jurk aan, met een blauwe band om het middel en de heren waren, zoals gewoonlijk, in het wit gekleed. De meis jes begroetten onze gasten op de voor galerij en zij hadden al veel gekheid gemaakt toen Harald en ik nog bezig waren de laatste kaarsen aan de boom aan te steken. Een ogenblik later gingen de kinderen naar binnen en zij keken met genoegen naar de stralende Kerst boom, die door allen van alle kanten bewonderd werd. Wij volwassenen gingen zitten, terwijl Minna en Adé hand in hand voor de boom gingen staan en zonder een spoor van ver legenheid zongen ze de oude Kerst gezangen, duidelijk en zonder fouten, terwijl de kaarsen in hun stralende ogen weerspiegelden. Dat vonden we lief en ontroerend en het verhoogde in hoge mate de Kerststemming. Na de liedjes kregen zij lekkers: walnoten, pepernoten en limonade en de heren kregen ijskoude whisky-soda en begonnen ook aan de noten, chocolade en geglaceerde prui men. Kleine Bob zag dat zijn naam met pepernoten aan de voet van de boom was geschreven. Hij liet dan ook blijken deze attentie zeer te waarderen. Nu begint mijn 'bruine' Kerst! Dat begon een beetje verrassend, als volgt, 's Middags toen ik in de keuken stond en in de mayonaise roerde, had ik tegen kokkie gezegd: 'Hoor eens Sami, je mag wel twee of drie jongetjes uitnodigen om hier vanavond om een uur of zeven te komen om naar de Kerstboom te kijken, en ze krijgen dan ook snoepjes'. Ik had me dit voorgenomen en dit jaar had ik een grote voorraad bruidsuikers en pepernoten, chocoladenoten en dergelijke aan lekkers gekocht en had dan ook een extra hoeveelheid Kerst mandjes gemaakt. Ook tegen Warman had ik gezegd dat hij zijn twee kleine dochtertjes moest laten komen. En tegen het kamermeisje Suria zei ik dat haar en Dasmins drie huisgenoten, geadopteer de kinderen, welkom zouden zijn om naar de Kerstboom te kijken. De tuinman Siras woont met z'n vrouw in een kamer naast de logeerkamers, maar die heb ben geen kinderen. Toen het donker werd en de boom aangestoken, had ik al heel wat donkere hoofden in diverse hoogtes zien bewegen, buiten in de tuin, onder het grote witgeschilderde raam. Ik had ook al een groepje kleine gedaanten over de lange overdekte gang langs de bijgebouwen zien lopen, maar de uitwerking van mijn uitnodiging over trof toch verre mijn stoutste verwach tingen toen de bruine schare, onder leiding van Warman, zich rond de geopende deur op de achtergalerij ver zamelde, die verlicht werd door de stra len van de Kerstboom. Kokkie, de bediende, het kamermeisje, de koet sier en de tuinman kwamen te voor schijn met alles wat ze aan kinderen, kleinkinderen, broers, zusters, neefjes, nichtjes, schoonzusters en zwagers en dergelijke hadden kunnen verzamelen. 6

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1990 | | pagina 6