Over de Kaurieschelpen en het
Sche/pengeld
De familie der Kaurieschelpen behoort
tot de mooiste, die we kennen. Weten
schappelijk heten ze Cypraea, gevolgd
door de soortnaam. Ér bestaan wel
meer dan honderd soorten van. In het
naaimandje van grootmoeder was er
ook een, die we de tijgerschelp noem
den, vanwege de kleur en tekening. Ze
werd gebruikt bij het sokkenstoppen,
de Cypraea tigris (L.)
Cypraea worden niet veel groter dan
een kindervuist, ze zijn bol en hebben
een afgeplatte onderzijde, met een
gleuf, die voorzien is van heel fijne
ribbels. Wanneer het dier naar buiten
treedt, dan komen de mantelhelften links
en rechts, en die vouwen zich samen over
de rug van de schelp, zodat die helemaal
beschermd is. Op die manier blijft de
schelp ook zo glanzend.
De Zweedse geleerde Carl Linnaeus,
die talloze planten en diersoorten heeft
beschreven, gaf hen meestal ook hun
wetenschappelijke naam. Dat blijkt uit
de letter L. die achter de soortnaam
volgt. Je moet wel heel beroemd zijn
om je naam met slechts één letter te
kunnen schrijven, terwijl iedereen weet,
wie er mee wordt bedoeld. Andere
"auteurs", die soorten hebben benoemd,
schrijven hun hele naam achter de
soortnaam.
Enkele heel bijzondere soorten zijn de
Cypraea arabica,waarvan de tekening
volmaakt gelijkt op Arabische letter
tekens; en ook de Cypraea ovum, die
spierwit is en precies lijkt op een ei!
Er zijn mensen, die een verzameling
aanleggen van uitsluitend Cypraea soor
ten, zij proberen hun collectie compleet
te krijgen door ruilen met liefhebbers in
andere landen. Er zijn exemplaren die
meer dan 500 gulden waard zijn.
Er zijn ook kleinere soorten; wie wel
eens een koraalrif heeft bezocht kent ze
wel. De meest bekende is de Cypraea
moneta (moneta is "geld") ongeveer 2
cm groot. Van deze soort is bekend dat
ze in de binnenlanden van Nieuw-Guinea
als ruilmiddel werd gebruikt (natuurlijk
niet aan de kust,daar hebben ze geen
waarde). Geregen aan een gevlochten
snoer van 40 stuks, waren ze eeuwen
lang een waardevol betaalmiddel. Een
varken kostte een bepaald aantal snoe
ren, voor een vrouw moest je heel wat
meer snoeren bieden en voor een ge
weer, ja daarvoor moest je heel lang
sparen
Men had het liefst de "oude" schelpjes,
waaraan je kon zien, dat ze door veel
handen waren gegaan. Een soort, die er
sterk op lijkt is de Cypraea annulus, die
op de rug is voorzien van een oranje
kleurige ring, ze zijn echter geen "echt"
schelpengeld, want de Cypraea moneta
moet een knobbel op de bovenkant
hebben.
Cypraea komen niet uitsluitend voor in
tropische zeeën, ze leven zelfs in de
Middellandse zee; dus wie aan het
strand van Alicante of Mallorca goed
uitkijkt kan er zeker een paar vinden. Ze
zijn wel weer iets kleiner, ongeveer zo
groot als een pinknagel, en ook niet zo
uitbundig gekleurd!
Schelpen verzamelen is een boeiende
bezigheid, want we hebben te maken
met mooie voortbrengselen van Moeder
Natuur, maar toch zijn en blijven het
slechts de dode delen van een zeker
even interessante diersoort, de mollus-
ken.
Wie schelpen verzamelt, moet nooit
klakkeloos soorten aan zijn collectie
toevoegen; moet altijd nauwkeurig
weten, waar de schelp vandaan komt,
anders is determinatie haast onmogelijk.
Wie zelf verzamelt, noteert altijd de
vindplaats, het tijdstip en de omgeving,
waar de schelp is gevonden, dus "op 't
strand", "op de rotsen", opgedoken in
de baai" of door "vissers aan wal ge
bracht" enz.
Van de meeste landen bestaan een
voudige maar goede schelpengidsen,
waarin men de juiste namen kan op
slaan. Bent u dus in Florida, Californië,
Spanje of Marokko, koop dan meteen
ter plaatse zo'n boekje, daar zult u veel
nut van hebben
D.A.V.
Cypraea arabica L.
13