|1 STICHTING NUMA 1^. Cursus BAHASA INDONESIA (INDONESISCH) aap te wonen. Toch wel jammer anders zo een aap te doden, die zoveel van alle dingen hield, zij hielden eigenlijk van niets en niemand hield van hen. Moe der had toch eigenlijk wel veel van hen gehouden, was moeder nu nog maar hier. De malle aap was dood - dat hadden zij gedaan - zijn mooie dingen waren ge stolen en verkocht. Moeder was dood - waarom was moeder dood - alles van moeder was verkocht, dat hadden zij ook gedaan. Het meisje sprak: "Laten wij naar het bos gaan, wij zullen samen eten zoeken". Haar broer zei: "Het is goed, laten wij naar het bos gaan." En ze gingen samen naar het bos en het meisje sprak: "Wij zijn dom geweest, moeder ging zo vaak alleen naar het bos." Het meisje zweeg. Ze zochten samen naar vruchten en kruiden, ze vonden echter niets. Het meisje zat neer op een boomstam en schreiend sprak ze: "Waren wij vroeger maar met moeder meegegaan. nu zullen wij dood gaan van honger." Broer kon niet spreken. Hij nam zijn zuster bij de hand en trok haar mee. Toen vonden ze enige kruiden, die moeder wel eens had meegebracht, ze waren blij dat ze iets hadden, nu gingen ze gauw naar huis om de kruiden te koken. Het meisje wist niet hoe ze de groenten moest bereiden en broer kon geen vuur maken dat goed was om de spijzen te koken. Daar zaten ze beiden bij het oude gedoofde vuur, ze probeer den de rauwe groenten te eten, doch deze waren zó bitter! Het meisje schreide: "Hadden wij vroe ger maar naar moeder geluisterd." Broer zei"Wij deden verkeerd, moeder was goed." Het meisje sprak: "Was moeder nog maar hier - arme moeder." Broer zei: "Wij hebben ook de aap gedood, die zo goed was." Het meisje zei: "Als wij goed waren geweest leefde moeder nog." Broer en zuster schreiden en geen van beiden sprak nog een woord. Ze spraken af om de volgende dag naar moeders graf te gaan, in vijf dagen hadden ze nu niets meer gegeten. Zwijgend gingen ze 's avonds naar het graf, want ze waren verlegen voor de mensen om hun vuile kleren, en honge rige gezichten, niemand immers wilde die ondankbare kinderen helpen. Moeder echter zou hen begrijpen, zij hadden moeder zo veel verdriet gedaan en moeder had hen zo zeer bemind - nu gingen ze beiden sterven bij het graf van moeder en moeder zou weten dat ze spijt hadden over hun vroeger leven - moeder zou dan tevreden rusten. Bij het graf hurkten zij neer en stil klaagde ieder zijn leed: "moeder vergeef mij - uw kind wil bij u komen rusten." Lang hadden ze bij het graf gezeten in het donker van de nacht tot de maan door de zwarte wolken brak. Bij het licht der maan zagen zij dat er een grote boom op moeders graf stond - die als zilver glom. En het meisje sprak: "Zie aan die boom hangt een grote vrucht." De broer zei: "Nu weet ik dat moeder ons heeft vergeven, laten wij de vrucht plukken en eten." Hij klom in de boom en plukte de vrucht af. Het meisje sprak: "Het is een laboe (pompoen) daar hield moeder zo van." De broer zei: "Laten wij ze dan op moeders graf leggen - moeder gaf ons zo vaak te eten, wij zijn haar kinderen." Het meisje sprak: "Het is goed" en ze legden de vrucht op moeders graf, hoe zeer de honger ze ook kwelde. De maan dreef nu over het graf en een stem zei: "Snijdt de vrucht voorzichtig midden door." Zij deden dit. Toen is het vreemde gebeurd, dat moe der weer bij haar kinderen kwam - die nu werkelijk het evenbeeld van vader en moeder werden - moeders steun en vreugde. (Uit: "Schone Sahari en andere legenden van Zuid-Sumatra" door Pater M. Meilen S.C.J. Uitg. Missieprocuur, Rotterdam z.j.) Gelieerd met de Faculteit Educatieve Opleidingen H At. van de Hogeschool Rotterdam Cursusavond donderdag A-2 Vervolgcursus 1 9.00-201 5. u. A-1 Beginnerscursus 20.30-21.45 u. Aanvang donderdag 7 februari 1991 Plaats Wijnhaven 61 - Rotterdam Inschrijven Zo spoedig mogelijk Vraag brochure en inschrijfformulier: Stichting NUMA - Wijnhaven 61 - Postbus 2680 - 3000 CR Rotterdam tel. 010 - 403 56 00 toestel 601 "KIND VAN 52 VADERS" Duizenden zaten tijdens de Tweede Wereldoorlog gevangen in Japanse concentratiekampen. Richard von Stietz beleefde als kind die kampperiode in Banjar- masin op Borneo. Hij vond er 52 vaders. Later bleek zijn vader één van de 239 slachtoffers van het beruchte Haga-proces. Met een fotografisch geheugen schreef hij z'n herinneringen. Te bestellen door overmaking van f 21,50 op girorek. 2650163 t.n.v. Uitgeverij Barbeel te Voor burg. 1 7

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1991 | | pagina 21