DIE VINDT DAT HIJ DJOS VOOR ALTIJD HAD MOETEN LATEN GAAN "Schat, schot, schat" f 29,90 Op 10 januari jl. was het 80 jaar geleden dat Jan Boon werd geboren. Zou hij nu nog geleefd hebben, dan zou er ongetwijfeld van alles georganiseerd zijn, maar hij is niet meer onder ons. Op 22 april 1974 is hij overleden, onder meer een Indische stem in de vorm van een tijdschrift achterlatend. Een stem die nog steeds klinkt. Ter gelegenheid van de Tjalie Robinson herdenking in 1989 hield ook ik een korte toespraak. De tekst daarvan is hier afgedrukt. Niet omdat ik als een van de voortzetters (geen opvolger van zijn werk meen hem als enig juiste te kunnen "overzien", maar omdat wel ik de pretentie heb hem als Indische jongen te begrijpen. Al heb ik hem - helaas - nooit persoonlijk gekend. Een pseudoniem heeft geen voorgan ger, kent ook geen nazaten of opvolgers. 1 5 Jaar geleden overleed Jan Boon. Er waren meer Jan Boons in de wereld, maar déze Jan Boon nam twee anderen mee naar de andere kant: Tjalie Robinson en Vincent Mahieu. Is het immers geen goede Indische gewoonte om met z'n drieën het aardse te verlaten? Tjalie Robinson en Vincent Mahieu waren pseudoniemen. Jan Boon werd door weinigen beweend, Tjalie Robin son en Vincent Mahieu door des te meer. Natuurlijk, we weten ook allemaal hoe het zit met die namen, maar van avond wil (ook) ik niet nalaten om in herinnering te brengen, dat wanneer wij spreken over Tjalie Robinson en Vincent Mahieu, wij het hebben over Jan Boon, een Indische jongen. Vooral nu, in deze jaren waarin velen zich geroepen wanen om zaken betreffende de Indische geschiedenis en Indische mensen op een rij te zetten, waarbij het opvalt dat het resultaat niet altijd in gelid staat, vooral nu is het goed te beseffen dat de door vriend en vijand gerespecteerde man die bekend stond als Tjalie Robinson en Vincent Mahieu niet de noodzakelijke uitzondering was die bij wijze van grote gunst zich opge nomen mocht weten in de kring van intellectuelen waarvan de leden elkan der met regelmaat bewieroken, maar dat hij vooreerst was en wilde zijn een Indische jongen van vlees en bloed. En zijn naam was gewoon Jan Boon! Jan Boon is niet meer, maar het mag een bemoediging èn vriendelijke waarschu wing zijn dat er anno 1989 nog altijd Indische jongens en meisjes rondlopen die weliswaar geen Tjalie Robinson of Vincent Mahieu zijn, maar die veel met hem gemeen hebben. In deze zin hebben Tjalie Robinson en Vincent Mahieu voor gangers èn opvolgers. Poekoel Teroes is ook hun devies, ook in de richting van hen die Tjalie Robinson/Vincent Mahieu literair willen annexeren èn in de richting van hen die menen dat Indische men sen weliswaar aardig zijn doch niet serieus zijn te nemen wanneer het gaat om de Indische geschiede nis "De sigaret smaakte me bitter. Ik knipte haar weg en zoog mijn wangen in om te spugen. Ik deed het onge merkt in mijn zakdoek en wandelde onverschillig weg." door VINCENT MAHIEU Zes korte verhalen die hij tijdens zijn verblijf in Sampit schreef. Nagelaten werk dat nooit eerder werd gepubli ceerd. Met een nawoord van Rob Nieuwenhuys UITGAVE QUERIDO Dit zijn de laatste regels van het verhaal "Adieu aan Josephine", door menigeen beschouwd als een van de beste vertel lingen van Vincent Mahieu. Terecht. En wanneer wij nu Tjalie Robinson her denken, wil ik mijn gedachten vooral bepalen bij Djos, die toch nog de kans kreeg, en meer dan eens, om stroop- tjoklat met ijs te maken omdat hij, nadat hij nonchalant was weggelopen, besefte dat hij maar van één werkelijk hield: van haar. D.w.z. hij besefte dat wanneer hij haar zou blijven ontlopen, hij zichzelf zou verloochenen. En natuurlijk zal ik denken aan Tjalie, die na zijn hart gevolgd te hebben, in haar tempo liep, haar leidend en niet toe gevend, ook niet wanneer zij slechts schuifelde, aan de roep en gebaren vanaf de overkant van de straat waar een elite bij een glas zich wentelde in literair genot. O ja, het glas zou best smaken, intellectueel gebabbel zou ver frissend zijn, maar de wereld die hij dan betreden zou, al lag die slechts vier stappen verder, was niet de wereld die hij kon delen met Djos, nog niet, en haar in de steek laten kon hij niet. Niet meer. Indische mensen. Het Indisch milieu. Elke Indo met hersens heeft tenminste één moment gehad dat hij er zich van wildedistanciëren; vluchten ervandaan. Het waarom wordt in "Adieu aan Jose phine" beschreven. Daarom wordt dit verhaal geprezen. Wie achter dit verhaal echter een punt zet en Vincent Mahieu in zijn gelederen wil inlijven, maakt een fout en die fout is bewijs dat "Adieu aan Josephine" niet begrepen is, en Vincent Mahieu nog minder. Het vervolg op "Adieu aan Josephine" bestaat óók. Dat vervolg heet Tjalie Robinson, onder meer de oprichter van Tong-Tong. Wie Vincent Mahieu prijst en Tong-Tong (Moesson) negeert, begrijpt weliswaar waarom Djos los werd gelaten, maar vergeet dat dit slechts een moment opname was van een innerlijke strijd. Een strijd die werd omgezet in een samengaan. Het is waar: Vincent Mahieu is dan niet meer, wél Tjalie Robinson. Dezelfde man met een andere naam. Wie dèn anders kijkt naar die man en zijn werk, begrijpt hem nieten meer dan dat: die vindt dat hij Djos voor altijd had moeten laten gaan. RALPH BOEKHOLT 3

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1991 | | pagina 3