HET RODE KRUIS
en het opsporen van personen
Een man zoekt zijn moeder.
Een meisje zoekt haar vader.
Een moeder zoekt haar zoon.
Een man alleen op de wereld vraagt of hij misschien toch één familielid heeft.
En er zijn nog vele varianten denkbaar op ditzelfde thema: opsporing verzocht van
personen. De laatste tijd zijn er televisieprogramma's waarin dit thema gênant
wordt aangegrepen om zendtijd te vullen. Alsof het om een sport gaat. Eerder was
er al het overigens goede radio-programma "Adres onbekend'' en in een tijdschrift
als Moesson hebben we nog steeds de rubriek "Wie, wat, waar, wanneer?
Onder de vele oproepen om informatie
zijn er schrijnende gevallen. Bijvoorbeeld
een man in Indonesië die zijn vader in
Nederland wil leren kennen. Het enige
aanknopingspunt dat hij heeft, is een
verbasterde naam en het gegeven dat
zijn vader in 1947 sergeant was en
gelegerd in Bandoeng. Als je kwaad wilt
denken, zou je kunnen menen dat die
jongen uit is op geld. Maar eerder
mogen we verwachten dat hij ook be
hoefte heeft om te weten wie hij is. Wie
zijn vader is. Nu kan zo n jongen een
oproep plaatsen in bijvoorbeeld Moes
son, maar de kans dat zijn vader zich
meldt, als die nog leeft, is niet bepald
groot. Meestal zal hij al lang en breed
getrouwd zijn, volwassen kinderen heb
ben en een heel leven achter de rug.
Maar dat betekent dus dat die man in
Indonesië nooit zal weten wie zijn vader
is, hoe hij eruit ziet, hoe hij is.
En dan zijn er gevallen waarin kinderen
in de turbulente na-oorlogse jaren
(noodgedwongen) werden achtergela
ten en sindsdien spoorloos zijn. Wat dat
nu nog voor ouders en kinderen kan
betekenen, laat zich raden.
Waar moet je beginnen wanneer je
iemand zoekt? Radio, televisie, een
advertentie? Dat zijn inderdaad moge
lijkheden. Maar wie bij het Rode Kruis
begint, zal terecht komen bij een
bekende en betrouwbare organisatie.
Ook het Rode Kruis zal niet kunnen
garanderen dat de gezochte persoon
gevonden wordt, maar zeker is wel dat
op een grondige en professionele ma
nier gezocht zal worden. Dat geldt in
ieder gaval voor het Nederlandse Rode
Kruis. Uit een brochure van het Infor
matiebureau van deze organisatie cite
ren wij het volgende:
"Het Nederlandse Rode Kruis verleent
hulp aan mensen in nood, wie waar en
wanneer ook ter wereld. Die hulp kan in
veel gevallen bestaan uit het verstrek
ken van informatie over personen.
Informatie die gevraagd kan worden
door familieleden of vrienden van men
sen die worden gezocht, bijvoorbeeld
als gevolg van natuurrampen, van con
flictsituaties in heden of verleden of van
persoonlijke omstandigheden als adop
tie, emigratie of echtscheiding. Ook
Mevrouw M. Ravelli
vragen veel mensen informatie over zelf
ondervonden oorlogsleed teneinde de
feiten van hun eigen verleden te recon
strueren. Tenslotte doen ook uitkerings
instanties een beroep op het Rode Kruis
ten behoeve van wettelijke regelingen
voor oorlogsgetroffenen. Het Rode Kruis
tracht aan al deze verzoeken om infor
matie te voldoen voor zover er een
humanitaire reden aan ten grondslag
ligt.
De basis voor het informatiewerk ligt
besloten in de Conventies van Genève.
Deze conventies zijn verdragen tussen
staten die rechten van gewonde, zieke
of gevangen genomen militairen en van
burgers op bescherming van leven en
lichamelijke integriteit waarborgen. Zo
moeten de deelnemende staten in geval
van conflict een informatiebureau in
werking hebben. In Nederland is deze
taak bij Koninklijk Besluit opgedragen
aan het Rode Kruis.
Tenslotte spoort het Informatiebureau
mensen op die hun verwanten bijvoor
beeld als gevolg van adoptie, echtschei
ding of emigratie uit het oog zijn ver
loren. Ook worden verzoeken in behan
deling genomen van mensen die graag
weer in contact zouden komen met
bijvoorbeeld ex-concentratiekampge
noten of met vrienden waarmee na een
langdurige vriendschap het contact
recentelijk is verbroken. Het adres wordt
uitsluitend met toestemming van de
gevonden persoon doorgegeven.
Het informatiebureau van het Neder
landse Rode Kruis put veel gegevens uit
het eigen archief dat meer dan drie
miljoen persoonsgegevens en ruim
300.000 persoonsdossiers met betrek
king tot de tweede wereldoorlog bevat.
Daarnaast werkt het nauw samen met
zusterverenigingen en met het Interna
tionale Rode Kruis. In de loop der jaren
is bovendien een schat aan kennis op
gebouwd van tal van instanties en
organisaties die over informatie be
schikken. Het informatiebureau weet
waar het moet zoeken en het krijgt
meestal, op basis van z'n humanitaire
doelstellingen, de benodigde mede
werking."
Mw. Hélène Ravelli (57) is staffunctio
naris van de Sectie Opsporingen van
het Nederlandse Rode Kruis. Zij is ook
de persoon met wie iedereen die een
verzoek om opsporing doet, te maken
krijgt. Omdat zij binnen het hele Neder
landse Rode Kruis de enige is die met
het civiele opsporingswerk belast is.
Geld om haar afdeling personeel uit te
breiden is er niet.
Mw. Ravelli: "De wachttijd bedraagt
momenteel een jaar. Dat betekent dat ik
pas na die tijd een verzoek in behande
ling kan nemen. Per jaar krijg ik zo'n
500 verzoeken. Gemiddeld 50 daarvan
betreffen verzoeken uit Indonesië. De
vraag naar opsporing van mensen in
Indonesië is een stuk minder. In de
9 jaren dat ik nu hier werk heb ik on
geveer 200 vragen uit Indonesië ge
kregen. De helft daarvan bevatte vol
doende gegevens om hieraan deslag te
kunnen gaan. Het merendeel heb ik
kunnen oplossen door speurwerk in
archieven, bevolkingsregisters en bij
ministeries. Dat wil zeggen: al heb ik de
gezochte gevonden, dan toch komt er
niet altijd contact tot stand met degene
die zoekt. Regel van het Internationaal
Rode Kruis is dat degene die gevonden
wordt, dat contact ook moet willen. Zo
niet, en dat komt voor, dan krijgt de
zoeker bericht dat de opsporing welis
waar geslaagd is, maar dat de gezochte
geen contact wenst. Dat is natuurlijk
niet altijd bevredigend. In geval van een
ouder-kind relatie speelt dan ook het
recht op informatie over afkomst, leder
mens heeft dat recht en wat dat betreft
staat ons later nog wat te wachten als
we denken aan bijvoorbeeld adoptie
kinderen en reageerbuisbabies. Wat de
zoeker dan nog rest wanneer de ge
zochte geen contact wil, is het in de arm
nemen van een advocaat die moet pro
beren de informatie via de rechter af te
dwingen.
Om aan de slag te kunnen, moet een
verzoek tot opsporing bij voorkeur de
4