ORANJE en INDIË INDONESIË
een eeuwenoude band op afstand
door CH. MANDERS
GEDACHTEN BIJ EEN KONINKLIJKE VERJAARDAG
Dat tussen het vroegere Ned.-lndië en het Oranjehuis een hechte band bestond, is een algemeen bekend feit.
Bij feestelijke en droevige nationale gebeurtenissen en Oranjehoogtijdagen vooral kwam dit tot uitdrukking bij de
talrijke festiviteiten en evenementen die dan werden georganiseerd. Deze verbondenheid heeft zelfs in zekere mate de
Indonesische revolutie in 1945 en de souvereiniteitsoverdracht in 1949 overleefd, nadat Indonesië een onafhankelijke
staat was geworden, en niet langer deel uitmaakte van het Koninkrijk der Nederlanden. De hartelijke en geestdriftige
ontvangst, die Koningin Juliana en Prins Bernhard bij hun bezoek aan Indonesië in 1971 en later ook bij hun tweede
bezoek in 1982, van de zijde van de bevolking ten deel viel, getuigde hiervan.
Vooral het bezoek aan Bandung, waar een half miljoen mensen waren uitgelopen, was voor de koninklijke bezoekers
een ware triomftocht. In haar afscheidswoord noemde koningin Juliana de over en weer afgelegde staatsbezoeken de
bezegeling van een nieuwe vriendschapsband, waarop ook de Indonesische president Soeharto in zijn welkomstrede
had gewezen.
Een Atjehs gezantschap bezoekt
Prins Maurits
De eerste contacten van het Oranjehuis
met Indië dateren uit 1602 toen een
gezantschap dat door Alaoedin Riajat
Sjah, sultan van Atjeh (met welk land
door de VOC handelsbetrekkingen wa
ren aangeknoopt) was afgevaardigd
naar Prins Maurits, naar Nederland
kwam.
Het gezantschap kwam, om zich op de
hoogte te stellen van de toestand in
Nederland en om geschenken te over
handigen. Na een lange en avontuurlijke
reis arriveerden de gezanten in Zeeland
met de Zeeuwse schepen "Zeeland" en
de "Langhe Barcke". Zij werden door
Prins Maurits met veel eerbewijzen
ontvangen en verbleven 1 7 maanden in
Nederland, in welke tijd zij ook bezoek
brachten aan het legerkamp van de
Prins in Grave, rond welke plaats de
Staatse troepen in de oorlog met Spanje,
het beleg hadden geslagen.
Op 9 aug. 1 602 overleed echter Abdoel
Hamid hoofd van het gezantschap op
71-jarige leeftijd en werd op 10 aug.
d.a.v. met veel statie en eerbewijzen in
de Oude of St. Pieterskerk in Middel
burg begraven. In 1 834 werd deze kerk
afgebroken en ging het graf verloren.
Op initiatief van de Stichting Peutjoet
Fonds werd in 1978 een gedenksteen
ter nagedachtenis aan Abdoel Hamid in
de Hervormde kerk in Middelburg ge
plaatst, die werd onthuld in tegen
woordigheid van Prins Bernhard.
Prins Hendrik De Zeevaarder
in Indië, 1837
De eerste Oranjetelg, die Indië bezocht
was Prins Hendrik, de tweede zoon van
koning Willem II, een jongere broer van
de latere koning Willem III. De in 1 820
geboren prins Hendrik was van jongsaf
bestemd voor een loopbaan bij de
Marine, vandaar zijn bijnaam "De Zee
vaarder". Reeds op zijn dertiende jaar
maakte hij zijn eerste grote zeereis,
gevolgd door 1 3 andere. Zijn marine
loopbaan eindigde, toen hij in 1 850 tot
stadhouder van Luxemburg werd be
noemd, van welk land de Nederlandse
koning in die tijd nog groothertog was.
Hij zou deze functie tot zijn dood in
1879 blijven bekleden.
De langste zeereis, die prins Hendrik
maakte, was naar Ned.-lndië, die bijna
twee jaar duurde. Op de terugreis werd
deze tocht onderbroken met een verblijf
van 83 dagen in het toenmalige Brits-
Indië.
Z.M. Bellona, waarop de Prins naar
Indië voer, wierp op 9 febr. 1 837 het
anker uit in de baai van Batavia. Na een
verblijf van twee weken in deze stad
werd koers gezet naar Makassar, waarna
Minahassa en de Molukken werden
bezocht. Terug in Soerabaia werd over
gestoken om Madoera te bezoeken.
Grootse ontvangst op Madoera
Een bijzonder luisterrijke ontvangst viel