O
(Vervolg: "Gelezen", Soebatten
Sarongs en Sinjo's")
voorliggende boek dat de eerste gene
ratie door blijft gaan met het doorgeven
van herinneringen en ook zal hij het niet
betreuren als de tweede generatie in
staat zal blijken om iets van de Indische
cultuur vast te houden.
Tot slot: volgens Joop van den Berg
leverde het samengaan van blank en
bruin in de afgelopen drie eeuwen in de
kolonie vier vormen van Nederlands-
Indisch of Indisch-Nederlands op:
a.) Nederlands, doorspekt met
Maleise woorden.
b.) Nederlands met specifieke
tropenwoorden en gezegden.
c.) het petjoh, dat qua grammatica,
uitspraak en woordkeus sterk geënt
was op het Maleis.
d.) Bastaard-Nederlands met verkeerd
gebruikte woorden en gezegden.
De eerste twee vormen zouden hoofd
zakelijk gebezigd zijn door volbloed
Nederlanders die op latere leeftijd naar
Indië waren gekomen, terwijl de laatste
twee door Indo's gebruikt werden.
Wat je in dit rijtje mist, eigenlijk vooraf
gaande aan het rijtje, is de opmerking
dat bij Indo's niet automatisch gedacht
moet worden aan petjoh- of krom-Ne-
derlands sprekende mensen, maar aan
personen die veelal Indisch-Neder
lands spraken en dat Indisch-Neder
lands was en is een verzamelnaam voor
de verschillende vormen van het Neder
lands die ooit zijn ontstaan in Neder
lands-I ndië.
Petjoh is zo'n vorm, krom Nederlands is
zo'n vorm. Vormen die sterk afwijken
van het standaard-Nederlands maar er
waren nog andere vormen óók en die
hebben niets te maken met sappig
petjoh of krom Nederlands. Dat "In
disch" is tot op de dag van vandaag voor
velen nog steeds een levende taal.
Voorbeeld:
- Al?
- Niet!
of
- En hoe?
- Gaat wel!
In zulke conversaties tussen Indo's zit
geen woord Maleis, Javaans of Bahasa,
en ook geen enkele Nederlandse volzin,
maar het is wel authentiek Indisch. In
haar scriptie "Zo spreken wij daar toch
niet" concludeert ook Daniëlle van
Hengst (Moesson 1 oktober 1 990) dat
er meer was dan petjoh en krom Neder
lands.
R.B.
"Soebatten, sarongs en sinjo's" door
Joop van den Berg. Uitg. Bzztöh. Prijs
f 17,50, porto f 2,50.
(Vervolg: "Jan Verboom (1891-1956)")
werden de bevoegdheden van de rege
ring aanzienlijk verruimd en kwam als
gevolg daarvan de Volksraad min of
meer buiten spel te staan. Verboom
pleitte in die dagen dan ook vergeefs
voor een grondige zuivering van het
ambtenarencorps van NSB-ers, Duitsers
en duitsgezinden.
De staat van beleg ging tevens gepaard
met een inperking van de vergader
mogelijkheden. Na het uitbreken van de
oorlog met Japan op 7 december 1941
(Pearl Harbour) werd zelfs een algeheel
vergaderverbod van kracht. Op dat mo
ment was het partij-orgaan, waarvan
Verboom nog steeds redacteur was,
nog de enige band met de achterban.
Hij maakt hiervan een goed gebruik door
regelmatig redactionele "kanttekenin
gen" bij de oorlogshandelingen te ma
ken. Het laatste nummer dateert van 7
februari 1 942.
Interneringsjaren
Eind februari 1 942 kreeg Verboom van
de regering opdracht naar Bandung te
vertrekken, overigens met achterlating
van zijn vrouw. Kort daarna kwam de
capitulatie. Eind maart werd hij door de
Japanse Gestapo, de Kempei, gearres
teerd en vastgezet in de Soeka Miskin
gevangenis op ca. 8 km van Bandung.
Tot eind november had hij celstraf.
Daarna kreeg de gevangenis het karak
ter van een kamp en kregen de gevan
genen wat meer vrijheid. Begin februari
1 944 is hij toen naar een "echt" kamp
in Tjimahi, ten noord-westen van Ban
dung, verhuisd. Later zou Verboom
zeggen dat hij de interneringsjaren
betrekkelijk goed was doorgekomen.
Alleen had hij problemen met het eten.
In de gevangenis liep zijn gewicht terug
van 76 tot 60 kg. In Tjimahi woog hij op
een bepaald moment slechts 48 kg.
Politieke rol uitgespeeld
Half april 1 946 kon Verboom naar Ba
tavia terugkeren. Zijn oude huis aan de
Kramatlaan mocht hij niet in. Zijn vrouw
en hij kregen vervangende woonge
legenheid in de wijk "Polonia".
Na de oorlog speelde de Vaderlandsche
Club en daarmee ook Jan Verboom
geen rol van betekenis meer in de
politiek. Verboom heeft als voorzitter
wel getracht de club nieuw leven in te
blazen, maar veel succes heeft hij
daarmee niet gehad. In die jaren wordt
hij nog wel bij allerlei beslissingen
betrokken, maar dan als "afgevaardigde
van de Nederlandse minderheidsgroep
Zo woonde hij o.a. in 1 948 de Federale
Conferentie te Bandung bij, waar het
voor-ontwerp van de Wet "Bestuurs-
regeling Indonesië in Overgangstijd"
aan de orde was, en tevens in 1 949 in
Den Haag de bekende Rondetafelcon
ferentie, waar in feite de soevereiniteits
overdracht aan Indonesië werd voor
bereid.
Voorts heeft Verboom veel werk gedaan
voor de Nederlands-Indische Bond van
Ex-krijgsgevangenen - Geïnterneerden
en Gerepatriëerden NI BEG). Toen deze
bond nog in Batavia was gevestigd, trad
hij op als secretaris van het hoofd
bestuur. Nadat de zetel van de NI BEG
was overgeplaatst naar Nederland, bleef
hij als vertegenwoordiger van de bond
in Djakarta voor de belangen van de
NIBEG-leden in Indonesië opkomen.
Daarnaast was hij nog bestuurslid van
verschillende sociale organisaties,
onder andere de Stichting Pelita voor
hulp aan oorlogsslachtoffers, de Sociale
Raad voor hulp en bijstand van de
Nederlandse diplomatieke vertegen
woordiging en de Vereniging voor
Natuurbescherming.
Aan dit werkzame leven kwam een
einde toen hij op zondag 1 1 november
1 956 op 65-jarige leeftijd overleed aan
een hartaanval. De teraardebestelling
vond op de daaropvolgende dag plaats
op de begraafplaats "Petamburan" te
Djakarta. Aan de groeve werd namens
de diplomatieke vertegenwoordiging
van Nederland gesproken door mr. P.
Dijckmeester, namens de Bond van
Kunstkringen in Indonesiëdoorde heer
Van Leeuwen en namens de Stichting
Pelita door de voorzitter de heer D.F. de
Koe.
Een typering
Wat kunnen we verder nog van Jan
Verboom zeggen? Hij was een man die
blaakte van werklust. Alles wat hij aan
pakte, scheen hij met hart en ziel te
doen. In Indië moet hij, de eenvoudige
onderwijzer uit Schiedam, een gewel
dige ontwikkeling hebben doorgemaakt,
zodanig dat hij zich in het debat in de
hoogste bestuurscolleges met de besten
kon meten.
"Een spits mannetje met politieke zin"
noemde één van zijn politieke vrienden
hem. "Zeer bekwaam, maar eigenlijk te
goedhartig voor het politieke leven: als
hij iemand in de tang had, kneep hij
niet", meende een ander. En Droog
lever voegt er aan toe: "Hij had in ieder
geval lef en persoonlijkheid genoeg om
aan zijn uitlatingen in de Volksraad een
sterk persoonlijk karakter te geven en
hij dwong daarbij van zijn clubgenoten
voldoende respect af om hun vertrouwen
te behouden." Ritman roemt vooral
Verboom's grote ernst, toewijding en
gedegenheid. "Hij boeide zijn toehoor
ders - zegt hij - door de kracht van zijn
overtuiging, meer dan door zijn verras
sende vondsten of briljante welspre
kendheid." En verder: "Hij kon soms
bijtend-scherp zijn, maar zijn ironie en
sarcasme werden altijd gelouterd door
het besef dat zijn liefde voor het tweede
vaderland diep was geworteld, zijn
onbaatzuchtigheid onbesproken was,
en zijn overtuigingen oprecht waren."
Een mooiere typering kan men zich niet
wensen!
20