Ingatan Manis Met mijn ouders op de Soos van Sabang, juli 1924. Toen ik in oktober 1 990 terug kwam van een 34-daagse reis door Tanah Air Kita, vond ik Moesson van 1 5 oktober op mijn deurmat. Daarin las ik o.a. het artikel over architectuur en stedebouw in Indonesië. In aansluiting daarop wil ik graag het volgende kwijt: Mijn vader, P.M. van der Veen, was architect in Zeist, waar ik geboren ben. Vlak na de 1e Wereldoorlog in 1919 viel er hier in Holland weinig te bouwen en daar mijn vader bovendien een avon tuurlijk man was, vertrok hij met vrouw en dochter op de bonnefooi naar N.O.I. Ben dus 'n totok. Sabang Hij meldde zich bij de BOW (Burger lijke Openbare Werken) te Batavia, werd aangenomen en al spoedig geplaatst op Sabang (op Poeloe Weh) en daar hebben we tot 1931 gewoond. H ij heeft er een groot krankzinnigengesticht gebouwd met een watertoren, een quarantaine station op Poeloe Roebiah voor Mekka- gangers, het postkantoor, pandhuis, brandweerhuisje en diverse bronkap- teringen om het water van de Anak Laut (kratermeer), via karangbeddingen gefil terd naar de stad Sabang, naar de bun kerende schepen in de haven en naar het zwembad te geleiden. In 1938 had ik mijn eindexamen gehaald en in juli van dat jaar vertrokken mijn moeder en ik ook naar Indië. Eerst een jaarin Bandoeng waar ikeen baan kreeg op het Ingenieursbureau Ingenegeren- Vrijburg. Voor studie was geen geld, dus ik moest meteen aan de slag. Dat was het zeer plezierige begin van mijn lange secretaresse-loopbaan. Toen werd mijn vader overgeplaatst naar Batavia en kwam ik in de Beneden stad bij 'Internatio' als secretaresse op de afdeling Import terecht. Wat mijn vader in die jaren allemaal ontworpen en uitgevoerd heeft, weet ik niet meer precies. Als 1 9-jarige had je heel andere dingen aan 't hoofd! Maar starttoren, kampement en hangars van Tjililitanvliegveld weet ik nog en ik heb tekeningen van een ontwerp voor een Het was een drukke, gezellige haven en we hadden er een fijne tijd. Mijn moeder had wel last van heimwee, maar ik had er een onvergetelijke jeugd. In 1931, toen ik 1 2 jaar was, zijn we naar Holland terug gegaan want ik moest naar de middelbare school. We gingen in de buurt van Breda wonen en mijn vader had een aandeel in een kleine hout zagerij. Crisisjaren Toen kwam de krach van Wallstreet en begonnen de crisisjaren. Het opge spaarde geld uit Indië verdween lang zamerhand en mijn vader kon nergens werk vinden. Hijistoenin 1 937 inarren moede weer op de bonnefooi naar I ndië teruggegaan en heeft zich weer bij de BOW gemeld, waar hij gelukkig werd aangenomen. Links. Krankzinnigengesticht Poeloe Weh. Rechts: De watertoren op Poeloe Weh, na 65 jaar nog steeds in gebruik.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1991 | | pagina 8