GEMBERACHTIGEN IN DE INDISCHE KEUKEN Van alle planten families die een rol spelen in de Indische keuken is die van de Gemberachtigen (Zingiberaceae) misschien wel de belangrijkste. In een vorige Moesson (jrg. 35, no. 5, okt. 1 990), "over bloemen die je kunt eten", heb ik Honjé genoemd (Etiingera elatior). Hiervan worden de bloemen ook als specerij gebruikt. Overigens zijn er nog meer Zingiberaceae met eetbare bloemen of, beter gezegd, bloeiwijzen, zoals Lempuyang (Zingiber zerumbet), Temu tis (Curcuma purpurascens) en verwante soorten. Ook spelen leden van deze planten familie een belangrijke rol in de geneeskunde. Denk maar eens aan de, zelfs in Europa toegepaste, Temu lawak (Curcuma xanthorhiza). Nu wil ik het uitsluitend hebben overde keukenkruiden onder de gemberachti gen. De volgorde is min of meer in overeenstemming met de mate waarin het kruid wordt toegepast. Laos, langkuwas, laja (Alpinia galanga, Languas galanga) is een tot 3,5 m hoog gewas met ondergronds kruipende wor telstok, waaruit schijnstammetjes ont spruiten gevormd door de in elkaar gerolde bladstelen. Aan weerszijden staan de grote brede bladeren en einde- lingseen bloemtuil. De wortelstok wordt hier gedroogd of in poedervorm ver kocht en is de laatste tijd vaak ook vers te krijgen. In tal van groente- en vlees gerechten is dit, zoals bekend, een onmisbaar ingrediënt. Jahé, gember (Zingiber officinale) wordt niet meer dan 1 meter hoog, de onge veer 40 cm lange bloeiwijze ontstaat afzonderlijk aan de ondergrondse wor telstok. Ook van deze plant wordt de wortelstok veel in Indische, maar meer nog in de Chinese, keuken gebruikt. Verder wordt zoals bekend jahé ook gebruikt voor het bereiden van drankjes (bandrék, wédang jahé) en manisans, ting ting e.d. Kunir, kunyit (Curcuma domestica, C. longa) lijkt veel op jahé, maar wordt iets groter (1,5 m). De ongeveer 25 cm lange bloeiwijze staat tussen de blade ren. De gele tot oranje wortelstokken worden zowel culinair als medicinaal toegepast. Kencur (Kaempferia galanga) is het kleinste lid van de keukengembers. Het is een stengelloos plantje, met enkele op de grond liggende, tot 10 cm lange bladeren en een korte eindelingse bloei wijze. De wortelstok en -knolletjes zijn onmisbaar in diverse gerechten, zoals urap, pecel enz. maar ze worden ook medicinaal gebruikt (beras kencur). Temu Kunci (Boesenbergia pandurata, Gastrochilus panduratum) is eveneens (vrijwel) stengelloos, maar is een stuk groter (tot 75 cm hoog) dan kencur, de bladeren zijn tot 30 cm lang en de bloeiwijze is, net als bij de vorige, einde- lings. Van deze plant worden de lang werpige gezwollen wortels gebruikt, maar kunci vindt minder toepassing dan de eerste vier soorten. Wij gebruik ten het o.a. in sayur bening, met bayem en jonge jagung. Tot slot twee soorten waarvan niet de wortelstok, maar de vruchten (zaden) worden gebruikt. Laos (Alpinia galanga) Jahé (Zingiber officinale) 14

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1991 | | pagina 18