UIT OUDE
BOEKEN
i t
Maatschappelijk werk van
Inheemse Vrouwenverenigingen
door M. Abdoel Rachman
Gaarne voldoe ik aan het verzoek om een bijdrage te leveren voor het Vrouwen
jaarboek over het maatschappelijk werk der inheemse vrouwenverenigingen. Tot
goed begrip van de zaak is nodig, dat we, alvorens te beginnen met het releveren
van de arbeid, die de verschillende inheemse vrouwenverenigingen gedaan
hebben, eerst het historisch verloop van de vrouwenbeweging hier ten lande
nagaan. Daarvoor is nodig dat we een jaar of vijfentwintig teruggaan naar het
verleden, toen er in de inheemse samenleving nog andere, thans reeds verouder
de, begrippen heersten over de positie van de vrouw in het gezin en in het
maatschappelijk leven.
Toen gold het als een axioma, dat elke
vrouw moest trouwen. In verband daar
mee werd het niet nodig geacht, dat de
meisjes naar school gingen. Als ze koken
konden en bedreven waren in vrouwelijk
handwerken, werd dit reeds voldoende
geacht. Schrijven en een beetje rekenen
konden ze wel thuis leren van de broers
of van andere familieleden.
Eerst later drong het besef door in de
hogere lagen van de inheemse samen
leving, dat het geen kwaad kon, om de
meisjes ook naar school te zenden,
zoals de jongens. Maar toch was men
erg 'voorzichtig". Een leeftijd van veer
tien jaren werd voor de meisjes al te oud
geacht, om nog verder naar school te
gaan. Het was dan ook een alledaags
verschijnsel, dat de meisjes bij het
bereiken van die leeftijd van school
werden gehaald om na een jaar of twee
door de ouders te worden uitgehuwelijkt.
Begon eerst de hogere laag van de
samenleving de meisjes naar school te
zenden, later deed de middenlaag er
ook aan mee, gevolgd door de brede
massa.
Het conservatisme vormde echter een
belemmering voor de vrije ontplooiing
van de verstandelijke en geestelijke
ontwikkeling der inheemse vrouw.
Te verwonderen is dit niet, waar zelfs in
de Europese samenleving ook nu nog
groepen van mensen bestaan, die het
uit de boze achten om meisjes en jon
gens dezefde school te laten bezoeken.
De verschijning van het boek "Door
Duisternis tot Licht" van R. A. Kartini
bracht als het ware een schok teweeg in
de inheemse samenleving. Wat voor
heen niet geoorloofd was, vond men
thans als vanzelfsprekend: dat de vrouw
ook ontwikkeld moest zijn, althans meer
dan haar zusters vroeger.
Zover waren ze echter nog niet, dat ze
vrede konden hebben met het idee, dat
de vrouw ging werken om haar eigen
brood te verdienen. Hoogstens kon men
zich verenigen met het verlangen van
de meisjes om onderwijzeres te worden.
Andere arbeid werd voor de meisjes in
strijd geacht met de goede zeden.
Te verwonderen is het daarom niet, dat,
toen de eerste meisjes kantoorarbeid
verrichtten, welke voorheen slechts
door mannen werd gedaan, zij door de
inheemse samenleving met de vinger
werden nagewezen en men er schande
over sprak.
Doch de tijdgeest is niet te stuiten. Door
de steeds moeilijker wordende strijd
om het bestaan is de vrouw een eco
nomische factor van betekenis gewor
den. Door de vrijheid van handeling is
de vrouw thans ook vrij in het ontplooien
van haar verstandelijke ontwikkeling en
geestelijke gaven. Toen drong tot haar
door het zelfrespect en kwam lang
zamerhand de behoefte in haar op om
zich te verenigen met andere vrouwen,
teneinde gezamenlijk de specifieke
vrouwenbelangen en noden te bespre
ken. Zo ontstonden de eerste vrouwen
verenigingen.Ze hadden ten doel om de
belangen der vrouw in engere zin - die