een adjudant dat de gouverneur gene raal in de trein in een zwaar bestikte jas op een krukje zat, onbeweeglijk warm en wanhopig, want zitten in een fauteuil was verboden met rijk vergulde jas panden die als planken achter afhingen. Vanaf 1 925 werden assistent residen ten en controleurs van de oude dracht vrijgesteld. Wel moesten zij dan op koninginnedag in donker jacquet met hoge hoed verschijnen want een wit kostuum was daarvoor te informeel. De hogeren bleven de oude formele kleding dragen, de laatste keer bij de opening van de volksraad in 1 941 Voorzover ik kan nagaan hebben alleen de leden van de rekenkamer nooit een kostuum hoeven te dragen terwijl zij dat in Nederland wel hadden. Gerechts deurwaarders droegen in Indië als in Nederland een speciale penning boven zwarte kleding. De leden van de volks raad kregen in 1925 voor officiële plechtigheden een achtpuntige ster van zilver waarop een blauw geëmailleerde cirkel en het randschrift: Volksraad Ned. Indië. Deze hing aan een rood wit blauw lint. De voorzitter had een ster extra en een mat zilveren ketting. Bij uniform of ambtskostuum hing de ster uit het knoopsgat. De inlandse ambtenaren, latere ontwikkelingen. In 1 932 werden voor de inlandse amb tenaren de statiebuizen van 1870 af geschaft en kregen de ambtenaren van het inlandse korps van de bestuurs dienst op Java en Madoera een jas van donkerblauw laken met staande kraag, van zodanige lengte, dat het zitvlak wordt bedekt, van voren tot aan het middel gesloten met haak en oog en voorzien aan de voorzijde van zeven vergulde knopen met de gekroonde letter W. Een broek van dezelfde stof had aan beide zijden een gouden galon. De pet was van donkerblauw laken, met ovalen bol, van voren rechtopstaand en hoog 8 centimeter, voorzien van twee biezen van hetzelfde laken en versierd met een band van goud galon, lopende rondom de onderkant van de bol tussen de beide biezen. Er was een verlakt lederen klep en een stormband en aan de voorzijde was een gekroonde gouden W geborduurd. Bij dit tenue waren voor het eerst schoenen verplicht, zwart ver lakt of glimmend. Erwaren nu nog maar acht verschillende vormen van borduursel voorgeschreven. Regenten met de titel pangeran hadden opgelegde gladde stroken van gouden borduursel van 1 centimeter breed, omzomende de boven en voorzijde van de kraag, de opslagen der mouwen en de gehele jas, zomede gouden borduur sel bestaande uit oranje en eiketakken op het overige gedeelte van de kraag en op de opslagen der mouwen, verder ter breedte van 3/z centimeter lopende om de kraag, langs de voorzijde van de jas aan weerszijden en langs de gehele Sultan Maulana Mohamad Kasim Aldin van Boeloengan (Oost-Borneo), in statie kostuum. Deze vorst bezocht in 1923 met zijn beide zoons Nederland ter gelegenheid van het zilveren regerings jubileum van Koningin Wilhelmina. Said bin Abdoellah Baadi'llah, luitenant der Arabieren in Banda in ambtsgewaad. Hij was een vermogend man die parel visserij bedreef. In de inzet links enkele van zijn schepen, waarmee in de Moluk se zee naar parels werd gevist. onderkant van de jas. In de achtste categorie zaten de mantri's-politie en (lagere) ambtenaren bij de inlandse bestuursdienst, die alleen aan de man chetten gouden borduursel hadden. De reeds eerder ingevoerde witte katoe nen kleding der regenten werd nader vastgesteld. Rangen werden aangege ven door patjes op de kraag, van donker laken en goud geborduurd. Op reizen konden ook kostuums in khaki, groen of andere stof worden gedragen. Onderde jas kwamen wel korte sarongs voor en onder de pet hoofddoeken, een gebruik dat na 1930 terugliep. Gingen zulke ambtenaren een huis in dan gaven zij zolang de witte pet aan een onder geschikte, die hem dan opzette met de klep naar achteren. In 1 938 kregen de inlandse ambtenaren evenals hun Europese collega's even eerder, ook facultatief een avond baadje als smoking met zwarte vlinderdas voorgeschreven met vergulde knopen en een gegalon neerde donkere broek. De eersten droe gen het rangdistinctief op de kraag, de anderen op de schouder. De voorlieden van de Chinezen, majoor, kapitein, luitenant, sergeant en wijk meester hadden in 1881 al stokken met versierde knop gekregen. In 1 908 kregen zij, voor de gehele archipel, lange lakense jassen met staande kraag, borduursel en pet voorgeschre ven. Na de tweede wereldoorlog. Regenten zullen een enkele keer nog wel donkere galapakken hebben ge dragen. Zij die aktief met het Neder landse gezag meewerkten kregen net als de Nederlanders khaki pakken met platte pet en rijkswapen daarop. Rang aanduidingen waren op de schouders met erop balken, eiketakken en soms een kroon. Toen minister Beel Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon was droeg hij een keer een khaki kostuum met platte pet. Zijn opvolger Lovink droeg bij de souvereiniteitsoverdracht een wit kostuum met distinctieven en een witte helmhoed. Op de knopen had inmiddels een gekroonde J de W ver vangen. De uitmonstering van het binnenlands- bestuur is nog in gebruik gebleven op Nederlands Nieuw-Guinea tot aan de overdracht aan Indonesië in 1 963 maar in afnemende mate. De laatste lichtingen bestuursambtenaren schaften het zich niet meer aan. De drie gouverneurs van dit gebied traden wel op in geborduurde lakense pakken met steek. De eerste droeg de uitmnonstering van de buiten landse dienst, de tweede het vooroor logse gouverneurskostuum en de derde een eenvoudiger donkerblauwe tuniek- jas, met ceintuur, lijkend op het huidige kostuum van de buitenlandse dienst. In de naaste omgeving van de gouver- (lees verder volgende pagina) 7

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1991 | | pagina 7