om opnieuw te praten. Door er steeds
op terug te komen bereikte je op den
duur dat die lui in beweging kwamen.
Hier en daar ontstonden wel eens pro
jecten, zoals kleine kraamklinieken,
ziekenhuisjes en medicijnposten.
Heeft het kappen van hout door bui
tenlandse maatschappijen nog ingrij
pende gevolgen gehad op Sulawesi?
In de jaren zeventig gingen da Japanners
en de Taiwan-Chinezen het ebbehout
uit de oerwouden van Midden-Sulawesi
weghalen. Die gingen als volgt te werk.
Er verscheen een afgevaardigde van de
houtkapmaatschappijen bij de kepala
kampung (dorpshoofd). Er werd dan
gevraagd: ik heb nog wat manschappen
nodig voor het kappen van ebbebomen.
Maar ik zie je huis is gammel, we gaan
er eens een mooi dak opzetten. Ik zie
dat je op een oude gammele rot fiets
rijdt, je krijgt van mij een bromfiets. En
hier heb je nog een stelletje rupiahs, die
je best kunt gebruiken. Zorg jij er nou
eens voor dat ik morgen een mannetje
of twintig, dertig kan ronselen voor een
tijdje. En geef alle mannen maar meteen
al een bedrag voor hun vrouw. Nou je
begrijpt wel, dat ging er als koek in, in
een geldloze samenleving. Vervolgens
gaf de halve mannelijke bevolking zich
op, de vrouwen kregen een geldbedrag
en konden zich hiermee tooien in nieuwe
kleren.
De mannen vertrokken, ver weg vaak.
Zij moesten niet zelden onder de meest
primitieve omstandigheden bomen gaan
kappen. Er gebeurden de meest forse
ongelukken, er vielen doden, armen
werden afgehakt. De mannen woonden
daar in kampungs, kregen daar hun
eten, drinken en tabak. Ze lazen hun
sexblaadjes en voor de rest maakten ze
schulden. De mensen van
de houtkapmaatschappij
zeiden dan: die schulden
zijn geen probleem, jul
lie blijven gewoon wat
langer werken. De vrou
wen zaten ondertus
sen in de desa met
hun nieuwe kleren,
maar zonder hun
echtgenoten en
kregen hierdoor
problemen met
de landbouw. Er waren wel nieuwe rijst
soorten, maar wie ging die planten? Er
werd dan ook door een Indonesisch-
Chinese zendingsarts tegen mij gezegd:
Joh Visser, de dorpshoofden worden
bewerkt door de houtmaatschappijen
en wij zitten hier nu aan Pembangunan
Masyarakat (Maatschappelijke Op
bouw) te doen, wat verder geen bal
voorstelt. Dat probleem legde ik toen
(rond 1973) voor aan de christelijke
gouverneur, een Batakse generaal, die
mij redelijk gezind was. Deze gouver
neur heeft daar inderdaad verandering
in aangebracht. De kampungleiders
kregen van hem op hun lazerij. Hij zei:
wacht eens even, dat is natuurlijk wel
leuk die nieuwe daken boven je hoofd
en die bromfietsen, maar de hele lokale
economie gaat zo naar de knoppen. Dus
daar is toen toch een beetje het mes in
gezet. Weliswaar was het probleem
niet definitief opgelost, maar de lokale
leiders konden niet meer zeggen: waar
bemoeit die kerk zich mee. Nu kregen
zij instructies van bovenaf en werd
iedereen daarom wat bedeesder. Je
kon toen in de desa zeggen: Je wordt
belazerd door die houtmaatschappijen,
die Japanners verdienen zich rot.
Heeft u een indruk kunnen krijgen
van de ecologische schade die de
houtkap heeft aangericht?
Daar heb ik me pas later mee bezig
gehouden. De kepala desa's (dorps
hoofden) in streken waar rivieren door
stromen vertelden mij inderdaad dat er
zich als gevolg van de houtkap meer
banjirs (overstromingen) voordeden.
Toen ik daar zekerheid over had ben ik
meer lezingen gaan houden in de desa's.
Een groot probleem is dat de controle
op de houtkap en de herplanting van
bomen niet goed verloopt. De contro
leurs worden volgestopt met drank en
cadeaus, zodat er geen lastige vragen
gesteld worden. Ook komt het voor dat
met walkie-talkies gewaarschuwd
wordt voor de komst van de contro
leurs. Dat was een grote corrupte
bende. Dus officieel was er controle
maar dat stelde niets voor. Toch
was in de periode 1975-1978 wel
duidelijk dat de politiek zich be
wust werd van de ernst van de
bosbouwproblematiek. Het is
natuurlijk zo dat er eerst een
periode van bewustwording
vooraf moet gaan aan een fase
waarin men werkelijk wat aan
de problemen gaat doen. Te
genwoordig zijn er, naar ik
begrepen heb, grote delen van
Sulawesi tot beschermd ge
bied verklaard.
Het was duidelijk dat
in het gebied waar ik
woonde, in Tente-
na, de bosgrens zich
verplaatste. Het ge
volg was dat de
mensen steeds ver
der moesten lopen
om aan hun brandhout te komen.
Economisch gezien, waren de gevolgen
van de houtkap uitsluitend negatief.
Het was natuurlijk anders geweest als
er in de desbetreffende gebieden ver
werking van hout in fabrieken had
plaatsgevonden. In de tijd dat ik op
Sulawesi zat werd het hout alleen in
ruwe vorm uitgevoerd. Wel heb ik als
laatste project een timmerfabriek pro
beren op te richten in Tentena. Eigenlijk
is dat een zwarte bladzijde uit mijn
geschiedenis. Ik heb me één keer laten
verleiden om samen te werken met een
militair, die een hoge positie innam in
Golkar (Golongan Karya, de regerings
partij in Indonesië). Het was de bedoe
ling dat ik zorgde voor het opvoeren van
de discipline in de fabriek en hij zou dan
zorgen dat die discipline ook werd uit
gevoerd. We hebben wel alle lonen
opgevoerd hoor, dat is het eerste wat je
moet doen. Er is toen een mooie timmer
fabriek gekomen. Dat is natuurlijk wel
aardig, want dan ga je je eigen boom
stammen omzetten in tafels en stoelen.
Toen ik in 1 983 terugkwam was deze
fabriek aardig van de grond gekomen.
Wat zijn de gevolgen van de trans
migratie (dat wil zeggen de vestiging
van Javanen op de eilanden buiten
Java, in dit geval op Sulawesi) op
Sulawesi?
De vestiging van de Javanen en Bali
nezen op Sulawesi heeft tot grote ver
anderingen geleid. Er zijn ook gebieden
waar Balinezen de hele infrastructuur in
handen hebben, waar de lokale bevol
king grotendeels in dienst is van Bali
nezen. Als de transmigratie zich zo
doorzet, komt de autochtone bevolking
in de minderheid.
De transmigratie heeft ook gevolgen
voor de getalsmatige verhoudingen tus
sen de aanhangers van de verschillende
godsdiensten. In de toekomst zullen de
christenen op Sulawesi een kleiner deel
van de bevolking vormen, want de isla
mieten nemen veel sneller in aantal toe
vanwege de Javaanse transmigratie. In
de tijd dat ik er was had de kerk nogal
wat invloed op Sulawesi. In die tijd was
30% van de bevolking christen en
70% islamiet. In de kabupaten Poso,
waar ik zat, was de verhouding zelfs
fifty-fifty. Dat is heel anders in de rest
van Indonesië, waar de christenen
gemarginaliseerd zijn.
Zijn er ook spanningen tussen de
autochtone bevolking en de trans
migranten?
Ja, maar geen spanningen die zich
ontladen in gewelddadigheid, in christe
lijke gebieden zul je dat niet zo gauw
hebben; er zijn echter wel in economisch
opzicht spanningen. Want allochtonen
gaan snel vooruit en de autochtonen
blijven achter en verkopen vaak hun
land aan de transmigranten. De autoch
tonen worden loonarbeiders en verpau
peren. Ik heb dat met name bestudeerd
10