Planten uit de Trope
flDENIUM OBESUM
Woestijnroos - Cambodja palsu
Woestijnroos als kamerplant. Duidelijk
is de dikke knolvormige stam te zien.
kroonbladen, 5 meeldraden, 'n stamper
en een lange kroonbuis. De zaden zitten
in een kokervruchtje.
De Woestijnroos groeit nu in veel tro
pische gebieden. In Indonesië noemt
men de plant valse Cambodja Cam
bodja palsu. De Woestijnroos en de
Cambodja lijken wel iets op mekaar. Ze
behoren beiden tot dezelfde familie, n.l.
de Apocynaceae of Maagdepalmach-
tigen.
In het voorjaar zijn de planten, weliswaar
schaars te koop in tuincentra. Deze
aparte kamerplant kan goed tegen de
droge kamerlucht van de centrale ver
warming. De droge lucht stimuleert de
bloei. Staat de Woestijnroos het hele
jaar warm en krijgt ze geregeld water
dan behoudt ze haar blad. Zet haar voor
het raam op 'n zonnig plekje en draai de
plant af en toe, want ze groeit sterk naar
het licht.
In maart komen de bloemknoppen te
voorschijn en dat betekent dat ze om de
veertien dagen mest moet krijgen en
meer water. Pas gieten als de aarde
droog aanvoelt; wel 'n flinke scheut
geven. Als de Woestijnroos teveel water
krijgt, kan wortelrat ontstaan. Krijgt ze
te weinig water dan verdrogen de
bloemknoppen. Ze bloeit van april tot
eind juni en voor de tweede maal van
september tot oktober. Tussen de twee
bloeitijden door kan ze, als het nodig is,
verpot worden en eventueel wat bijge-
snoeid. De afgesnoeide takjes kunnen
gestekt worden in scherp zand. Zet het
stekje op een warme ondergrond. De
In Thailand noemen ze de plant CHUACHON.
Familie: Apocynaceae maagdepalmachtige.
De maagdepalmachtigen bestaan uit
een grote familie van hoge tropische
regenwouden tot kruiden uit de ge
matigde streken.
De Woestijnroos, haar naam zegt het al,
komt oorspronkelijk uit het woestijn- en
steppegebied van Centraal Afrika. Daar
kan ze drie meter hoog worden. De
boom heeft iets weg van de apenbrood-
boom (baobab). De stam is aan de basis
dik knolvormig met schaarse dikke grijs
groene takken. Aan het eind van de
takken stan de bladeren kransgewijs.
Het overige blad stat om en om. In de
drogetijd laat ze alle bladeren vallen. De
stevige bladeren zijn donkergroen met
een duidelijk zichtbare lichtgroene nerf.
De onderkant van de bladeren is dof en
lichtervan kleur. De omgekeerd eironde
bladeren zijn stengelloos en 4 tot 6 cm
lang en 2/4 cm breed.
De wortels en de knolvormige stam
bevatten reservevoedsel en water voor
de droge tijd. De dikke vochthoudende
weefsels hebben een giftig melksap
(getah). De werking van het giftige
melksap beïnvloedt de zenuwwerking
van het hart. Het is gelijk aan digitaline,
'n bestanddeel dat voorkomt in het
vingerhoedskruid (digitalis). In de ge
neeskunde wordt het aangewend bij
hartzwakte. Uit het zaad wordt in tro
pisch Afrika pijlgif gemaakt. De wortels
worden gebruikt bij de visvangst. Men
gooit de wortels in het water en door de
inwerking van het gif komen de verdoof
de vissen bovendrijven.
In het begin van de regentijd gaan de
gedraaide bloemknoppen open. De
prachtige bloemen zijn rose tot rood
achtig van kleur en hebben een gele
keel. De 5 cm grote bloemen staan in
trosjes van vijf bij elkaar boven aan de
stengels. Ze gaan niet gelijktijdig open.
Iedere bloem bloeit twee weken lang.
De bloem bestaat uit 5 kelkbladen, 5
Woestijnroos in Indonesië. Bloemtros van dichtbij, grillige takken. Nusa Dua, Bali.
14