Eind juli 1904. Jan Bookelmann zat op het terras van een bekend café, gelegen aan het Buitenhof in Den Haag. Een grote borrel voor zich en een zalig gevoel om hem heen. Een paar dagen eerder was er een brief voor hem in de bus gekomen. Met de late avondpost. Op zijn sollicitatie naar een betrekking bij het onderwijs in Indië was een positief antwoord gekomen. Jan was mijn Opa van moeders kant. Beroep: SCHOOLFRIK. Razend knap, met allerlei akte 's enz., maar van wereldse zaken wist hij niet zoveel af. Daarvoor moest je bij mijn Oma Jo zijn. Jo kon van alles. Samen vormden zij dus een ideaal stel, alhoewel er ook wel eens fors "onweer" heerste. Maar goed, vandaag had hij permissie om de blommen buiten te zetten en hij was daar op het terras vast mee begonnen. Heerlijk gevoel was dat om nu eens niet op een borreltje meer of minder te letten. Arm hadden ze het beiden niet, maar dat was dan ook alles. Batavia TOTOKS IN TOEBAN Maar vanochtend was alles wéér veranderd. Er was een brief van de notaris gekomen dat ze wat geërfd hadden. Voor die tijd de grote som van 12.000 gulden. Opa wilde meteen niet meer naar Indië toe. Oma had echter gezegd: "Je hebt toen gekozen, gesolliciteerd en we gaan." Na de derde borrel zag hij het nu wel zitten. De vaste bezoekers van het café kwamen al bin nengelopen. Daaronder bevond zich een grote dame. Zeer oud en behangen met diamanten. De club van Opa had haar wegens ouderdom TOET ANK AMEN gedoopt. Dat was later, vele borrels later, veranderd in TOET MAU KAWIN. Zij "lonkte" zoals dat heet nogal opvallend naar de mannen. Hotel des Indes. Waren kamers gereser veerd. Oma vond ze te klein. Voor man, vrouw en twee dochters wel iets groters. Kon niet. Hij als uitkomend en laaggeplaatst onderwijzertje had recht opof indien bijbetaald uit eigen middelenEr werd bijbetaald en Oma en gezin zaten best naar hun zin. Opa werd Hoofd van een school in Toe- ban. Had erg veel geluk zei die "Mijnheer", want er was op die uitpost nog een woning voor het hoofd der school. Geen kosten aan verbonden. Een beetje opknappen, u weet wel. Verschillende smaken. Ja hoor, u heeft het na een beetje wennen niet slecht getroffen. Voorganger van Opa was ziek geworden. Nu ja mevrouwtje, u redt het best. Dan de reisroute, beginnen op de zoveelste. Er waren nog drie jongelui. Het werd tijd dat er weer leiding kwam en al die dingen meer. Toeban. Hoe ze er gekomen waren, wist Oma niet meer te vertellen. Opa had de school gezien en Oma het huis. De 3 vrijgezellen, assistenten van Opa, zouden zich melden. Opa haalde Julius Ceasar aan: Veni Vidi en dan Foetsie! met de grootste spoed. Morgen nog. Oma zei alleen maar: "God- help!" Achter haar een stem: "Dat ben ik mevrouw en zegt u maar Sjoerd". Totaal verbijsterd vroeg Oma wat dat wel te beduiden had. Grote lol bij de jongelui: "Hij heet echt Sjoerd Gotthelp!" Sjoerd is een huisvriend geworden en altijd met Opa verder opgetrokken. Van school naar huis en iedere verhuizing mee. In 1963 overleden in Den Haag waar hij woonde aan het Sweelinckplein. Oma zei tegen haar man: "Jij wilde foetsie?" Dat gaat nu gebeuren. 2 Weken ga jij bij de jongelui inwonen.Vanuit de voorgalerij kan ik je in de gaten houden, op jullie galerij daar dus: Geen vrijgezellenfeesten meer!" Hoe ze het geflikt heeft weet niemand, maar er werd gekapt, tuin werd weer tuin, dak gerepareerd, vloer in bijgebouwen hersteld. Witkalk en cement. Maleis spreken kon ze niet, maar ze wist zich heel goed verstaanbaar te maken, als het moest met handen en voeten. Meubels van de Chinees kwamen er en Opa mocht weer komen inwonen. Het huis was weer huis geworden en zelfs wondermooi. De desabewoners kwamen kijken en onder het roken van "kretek", commentaar gele verd. Van de weeromstuit waren ook de vrij gezellen aan de overkant aan het rommelen in hun huis. Volgens Oma hield het niets in. Na een paar weken kwam de uitnodiging voor mijn grootouders om aldaar op visite te gaan. De avond begon met koffie. Leuke kopjes, zei Oma, lijken precies op die van mij. Verlegen gelach. Zijn ook de uwe, de onze zijn ontoonbaar. Oma die nogal stevig gebouwd was, zat in een grote rotan stoel met een dik kussen erin. Natuurlijk kwam het gesprek op "nieuwe" uit Holland en wennen in Indië, goena-goena en wat dies al meer zij. Tijdens het zitten in de stoel had Oma onder haar dijbenen telkens iets gevoeld. Bewegen, opbollen van het kus sen. Zij dacht: Ik laat me niet kennen. Natuurlijk bangmakerij en op de proef stellen. Na zo'n twee uur stond ze op en ging naar huis. Dank u wel voor de leuke avond, kopjes terug en met dat goena-goena in uw stoel maakt u mij echt niet bang. Grote verbazing, wat had jij nou, zei Opa. Oh, die wilden mij op stang jagen met hun grapjes en spookverhalen. Opa snapte er niets van en ze gingen naar bed. Bij de jongelui zaten ze sprakeloos. Geval van spontane tropen kolder? Wat had ze nu bedoeld? Toch maar eens in die stoel kijken. Niets te vinden ofte zien. Kussen eruit. Jawel hoor, een kadal. Het beest had zich rot gevochten om te ontsnappen, maar tegen het gewicht van Oma kon hij niet op. Zou hij dood zijn, vroeg Gijs Japixs. Langzaam kwam er be weging in de kadal en na een vijftal minuten opeens weg. Alleen maar versuft, zei Sjoerd. Ja, viel Gijs bij, de "angin besar" of plat gezegd: kentoet, van zo'n lichaam gelan ceerd zou zelfs jij bewusteloos liggen. Toen begon het feest pas goed bij de jongelui. Oma was de held die de draak verslagen had. Zijzelf had zo haar eigen gedachten erover. Een maand later werd Oma al Maatje door de overkant genoemd. Oma zou geen oma zijn als ook de woning van het drietal niet onderhanden was genomen. Zelfde recept. Onkruid wegkappen, cementeren, kap- oeren, tjetten. Djongos en baboe werd verteld dat het anders moest en anders: vertrekken. Kleren werden gestopt en goed gewassen. Rekeningen bij de langanan gesaneerd en afbetaald bij Oma. Het was weer een wonder dat gebeurd was. Weer zaten de bewoners uit de desa hun kretek te roken en adoe's en wahdoe's klonken maar steeds weer, Zo mooi ja in Toeban. De avond dat de woning opgele verd werd en alles heerlijk nieuw en fris was, werd tot laat gefeest. Oma en Opa natuurlijk laat naar bed, maar aan de overkant ging het feest door. Er werd gesproken over Maatje. Die moest 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1991 | | pagina 12