toch ook een titel hebben. Paatje was
Hoofd der School. Misschien wel direc
teur. Zou Maatje dan directrice moeten
zijn? Kon niet, was niet verbonden aan
school. Nou directeuse dan. Onbestaan
baar, bestaat niet, die titel. Toen kwam
Sjoerd op een reuze idee en daar moest
natuurlijk op geklonken worden. DIREC
TOIRE, dat was het. Meteen de hoorn van
de grammofoon af, fles onder de arm en
naar Maatje toe voor een belangrijke me
dedeling. Voor de slaapkamer van het
echtpaar werd er een mededeling door de
"megafoon" gedaan dat Maatje benoemd
was tot Directoire van Toeban. Opa lachte
zich rot in bed, al was het dan stiekem.
Oma zei iets van die ellende
lingen. Ik krijg ze wel en zit jij
niet zo stom te lachen, ga
liever slapen.
De andere dag gaf Oma or
der aan de baboe tjoetji om
extra veel stijfsel in alle kle
ren van de toeans van de
overkant te doen. Inggihwerd
er gezegd. Alles was al bekend
wat er gebeurd was. Toeban
was ook zo klein. Twee da
gen later ging Oma eens op
school kijken. Drie verwil
derde vrijgezellen stonden in
een soort pantser gehuld
voor de klas. Konden zich
haast niet bewegen en alles
kraakte aan hun lichaam. Het
ondergoed was het ergste.
Mintah ampoen Maatje. Be
loven het nooit meer te doen.
Gijs vertelde later dat het
ergste was dat al die kleine
binatangs in de klas met on
gehoord strakke smoelen
zaten te kijken. Er waren ook
veel nontonners op de galerij
van de school. Je kon aan hun
ogen zien dat ze alles wisten.
Ach T oeban was ookzo klein.
Het leven ging verder in Toeban, ups en
downs. Dank zij de erfenis konden mijn
grootouders zich wat meer veroorloven.
Oma was in tegenstelling tot Opa niet
gierig. Het geld werd niet weggegooid
maar nuttig besteed, vond zij. De kost gaat
voor de baat uit.
De moesson was aan het komen en over
een week of wat zou het regenen zoals zij
nog nooit hadden meegemaakt, vertelde
Sjoerd. De school zou half onder water
staan als die al bereikbaar was,want de tuin
zou een vijver worden. Het dak van de
school hielp niet veel. Nou ja, je zal wel
zien Maatje, een grote doffe natte ellende.
Niets te zien, zei Oma. De oppasser/
mandoer werd bij Oma geroepen, de vrij
gezellen en kepala kampong. Oma ver
telde dat de school vanaf morgen gesloten
werd voor drie weken. De allerkleinsten
bleven thuis en de rest moest wel naar
school komen. Verder moest er gezorgd
worden voor patjols, arits en al die dingen
meer. Een toekang kajoe en werkkrachten
Opa dacht dat zijn vrouw knettergek ge
worden was. Dit was echter niet zo, be
merkte hij de andere dag. De slokan die
om de school liep, werd met een enorme
vaart uitgediept en de afvoer hersteld. Al
de onnodige beplanting om de school heen
weggekapt. Er kwamen schommels, een
wip, touwen in de bomen gehangen om te
klimmen. Het verrotte hout, atap gedek
weggehaald. Toen moest er lysol komen,
tientallen liters. Het barst hier van de
rajaps, werd er verteld. Alles onder de
lysol. Dak half weggehaald. Cement aan
gehecht. Oprit naar de school mooi ge
plaveid, met grove kalistenen. De galerij
verhoogd. Toen de school op het hoogte
punt van afbraak stond stopte er 's mid
dags een motorfiets voor Jan Bookelmann's
woning. Een man in leer verpakt, stapte af.
Motorbril omlaag. Opa vroeg wat hij wilde.
Oh, zo maar een informele visite, hij was
inspecteur van het schoolwezen. Later
vertelde Opa dat hij dacht een lichte be
roerte te krijgen.
De inspecteur had zoveel gehoord en was
nieuwsgierig geworden. Ja, zei Opa, de
school is er ook erg aan toe. Wilde de
inspecteur ook wat drinken? Nee dank u
wel. Graag even de huizen bekijken en dan
naar de staat van de school zelf. Van de
huizen stond de inspecteur versteld.
Prachtig, schitterend in één woord. De
jongelui zo fris en alles zo netjes. Onge
looflijk. Hoe Opa dat voor elkaar had
gekregen, terwijl zijn voorganger in elkaar
was gestort. Al lopende kwamen ze bij de
school. Mijn God, waar is de school geble
ven, wat is er gebeurd, aardbeving, al die
mensen. Waar zijn de leerlingen?
Wie bent u, vroeg Oma achter hem. Ik
ben, ik was, nou ja de inspecteur. Oh het
is goed dat u hier bent. Van die school
deugt niet veel. Ja maar de leerlingen. Die
zijn aan het kappen en brengen de slokan
in orde. Er kan alleen les gegeven worden
als de school in orde is, niet in een puin
hoop. Inspecteur weer: Wie bent u? Oh
zei Oma, zijn vrouw. Jawel, jawel. Maar er
moet toch les gegeven wor
den. Komt in orde zei Oma
zodra de school geacht wordt
een school te zijn. Heeft u die
schoolhuizen ook onder
handen gehad? Jawel, zei
Oma, en ook de bewoners.
Wel, wel, zei de inspecteur.
Mevrouwtje, het was me een
ge'noegen. Ik ben nu infor
meel hier, over 2 maanden
als het u past, kom ik offici
eel. Zou dat goed zijn? Ik heb
natuurlijk niets gezien van
daag, maar dan zal ik gaarne
alles uitvoerig bekijken. Hij
draaide zich om en liep weg.
Wat moet die pottekijker
hier, vroeg Oma veront
waardigd. Alles bij elkaar heeft
het ongeveer tweeënhalve
weekgeduurd voor de school
in een goede staat was. Er
werd een enorme slamatan
gegeven, met gamelan en
wajang-voorstelling. Het was
groots en er werd /eken-
lang overgesproken. Opa zat
thuis te rekenen wat het al
lemaal wel gekost had. Hui
zen, school, slamatan. Niet
te vergeten de kaarten en platen die op
eens waren opgedoken en ergens gepikt
waren. Een kwartje per stuk was veel in die
tijd. Oma betaalde. Hoe het mogelijk was
begreep niemand, maar de school kreeg
telkens meer leerlingen. Dat moest weer
aangemeld worden. Allemaal ambtelijk
gedoe.
De inspecteur meldde zich weer. Officieel,
met vrouw ditmaal. Opa was zwaar op zijn
tenen getrapt. De inspecteur had gevraagd
of Oma dat allemaal had gedaan. Jawel en
zonder toestemming. Allemaal op eigen
gezag. Wat doet uw man, had hij toen
gevraagd. Alleen les en leiding geven was
het antwoord van Oma, maar verder doe
ik alles. Er werd ook nog gevraagd hoeveel
(lees verder volgende pagina)
Oma Jo Bookelmann (Maatje), twee weken voor haar vertrek
naar Toeban. Alles halléluja, maar zij weet nog niet wat er komen
zal.
13