OndücUe éckool en naa iaat UciM, een eehte Jazeker een ECHTE Indische school, omdat op deze school uitsluitend kinderen waren van Indo 's van de landbouwkolonisaties. De Giesting en Tjampang Kanan in de Lampongs (Zuid Sumatra). Een school, dicht bij het primaire oerwoud, aan de voet van de ruim 2000 m zwaar beboste vulkaan Tanggamoes en niet zo ver van de waterval van de Way Laladn, die door zijn geblokte rotsformatie "voer voor geologen" was. door J.Ch.HETHARIA. De leerlingen waren vertrouwd met beel den, die voor andere kinderen van een Europese Lagere School totaal onbekend waren, zoals het hoorbare overvliegen van een paartje grote Neushoornvogels, die hun duet "Hok-hak, Hok-hak" boven het schoolplein lieten horen. Misschien was het niet helemaal overdreven van Boengkie uit de 7de klas, die aldus zijn opstel begon: "Ik werd geboren onder het gebrul van tijgers, het gejoel der Siamangs en de schallende kreten van de Argusfazant." Dit laatste had hij pas op school geleerd. Heel in het begin, moesten de kinderen van Tjampang Kanan met een tjiekar naar school. Voor alle veiligheid, had de menner van de sapies, een geweer bij zich, want in de 30-er en 40-er jaren, waren tijgers lang niet zeldzaam en dat Chris Werleman op zijn I6de-jaar, zijn eerste tijger schoot, was niet direkt iets bijzonders. In de varkenskralen van de kolonisten kwamen de harimaus, nogal eens op bezoek. Ja, dit was pas een school, waar je de tropische-natuur gemakkelijk en ook dui delijk onder de aandacht van de leerlingen kon brengen, vanaf een sluipwesp, die zijn lemen nestje tussen de opgevouwen kle ren, had gemetseld, tot een tijger, die enkele biggen had gedood Wetend, dat ik belang stelde, in alles in de natuur, kreeg ik op een dag van iemand een reusachtige knol. Ik stopte hem direkt in de grond van mijn rimboe-tuin. Toen er twee heel hoge, slangachtig getekende stengels met de bloeikolven van dit Slangeblad te voor schijn kwamen, vroeg ik 2 leerlingen Guusje en Broerie om erbij te staan om de lengte van deze Kembang-bangkee, nog te accen tueren. Op een keer, hoorde ik, in een heg, de Priendjaks (Prinia familiaris) luider kwette ren dan normaal. Dichterbij komend, zag ik de oorzaak van deze agitatie. In de heg, zat de groene boomslang (Dryophis prasinus, Ik wist, dat hij voor de mens niet giftig was en ik nam hem dus mee in een schoenendoos naar school. Na de gebrui- begrijplijke eerste jongste kinderen ruststellende werd deze vinger- Guusje en Broerie bij het slangeblad dikke, ruim één-meterslange slang, alge meen bewonderd om zijn sprankelend fris-groene kleuren. Ruim 45-jaar later, werd deze slang in "full colours" afgebeeld in het tijdschrift "Nature Malaysiana" van January 1987. Hierin werd hij als een show-slang afge beeld op een Engelse school in Singapore o.a. in de handen van een blond meisje. Door de vele goede foto's was te zien, hoe populair deze slang met zijn fonkelende kleuren bij het onderwijs gebruikt kan worden, net als ik lang geleden al deed. Wellicht dat de volgende anecdote van deze slang, wel leuk is om te vertellen. Er was ook een weeshuis in De Giesting. Enkele dagen, nadat ik deze slang in de klas had vertoond, was ik op theevisite bij de weesvader oom Piet". "Wat hebt U toch over slangen verteld?" vroeg hij mij. "Oh" zei ik "ik heb hun alleen verteld, dat wanneer ze deze groene slang zouden zien, hem niet direkt met een stok of een steen zouden doden, maar hem liever moesten bestuderen." Enkele jongens schijnen, dit verzoek, goed in hun hoofden te hebben ingeprent. In hun slaapzaal, stonden de bedden in 2 lange rijen en aan het hoofdeinde, tegen de muur, had iedere jongen zijn eigen kastje. Het was gebruike lijk, dat deze kastjes, iedere zaterdag-mid dag, door de weesmoeder werden geinspecteerd, om al te grote rommel te voorkomen. Zij kwam uit Rotterdam. Zij maakte het eerste kastje open en daar spoot me een groene schicht langs haar wang, zijn vrijheid tegemoet. Hilariteit en onderdrukt gelach. Misschien was ze meer verbluft dan geschrokken. Natuurlijk moesten hierna eerst alle andere kastjes worden geopend en bij velen sprongen inderdaad de groene zweepslangen weer naar buiten. De jongens kregen geen straf, alleen maar een berisping, immers "me neer op school" had gezegd om deze slang te bestuderen en dit hadden ze alleen maar willen doen. Door de gulle gastvrijheid van de familie Van Veldhoven in Tjampang Kanan, wier beide kinderen Anneke en Arthur bij ons op school waren, kon ik de broedbiologie van de grote Neushoornvogel (Buceros rhinoceros) bestuderen. Tijdens deze weekend-waarnemingen, zag ik verschei dene malen, hoe een Raketstaart-drongo (Dicrurus paradiseus) de vele malen gro tere Neushoornvogel aan viel. Deze drongo, is een familielid van de meer be kende Srigoenting Dicrurus macrocercus) die vaak op de telegraafdraden langs de spoorwegen zijn te zien. Het was absoluut een fascinerend gezicht, wanneer bij de duikaanvallen van deze Raketstaart drongo, zijn beide staartvlaggetjes achter hem aan dwarrelden. Over dit boeiende agressieve gedrag, schreef een jong Canadees echt paar, een husband wife team, een artikel in het in de Engelse taal verschijnend vogel- kundig tijdschrift van Indonesië "KUKILA". Hierin schreven zij, dat dit het eerste verslag was, ooit gepubliceerd over dit agressieve gedrag. Ze konden natuurlijk niet weten, dat ik hierover al had geschre ven in het maandblad "De Tropische Na tuur" van december 1941. Mijn corrige rend artikel hierover, is in zijn geheel opgenomen in het februari nummer van 1988 van Kukila. Conclusie: Soms is er wel een binding te leggen tussen "toen-vroeg- her" en nu! Waterval van de Way Lalaan 17

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1991 | | pagina 17