In Indonesië tijdens de "Prang Teluk" (golfoorlog) (i) De tickets voor Indonesië waren al lang tevoren gekocht toen de Golfoorlog uitbrak. Wat nu? Van alle kanten zei men ons dat we maar beter niet moesten gaan Natuurlijk gingen we welEn we maakten in Indonesië op onze privé trektocht toch weer typische dingen mee. Ook hele nieuwe. Of bestonden die "nieuwe" eerder ook al en zagen we ze destijds over 't hoofd? 36 door C A Heshusius Het was voor een deel allemaal inderdaad anders. We waren gegaan omdat we na die dertien reizen na 1975 een poosje waren weggebleven. Omdat we, eerlijk gezegd, even afstand moesten nemen en er aldus bijna vijf jaar niet heen waren gegaan om dat we er even genoeg van hadden. Op Schiphol was het met die Golfoorlog al akelig stil en dat hele drukke inchecken ging daarom ook al heel snel, zodat we een poos moesten wachten voordat we in het vliegtuig stapten De vliegroute was van zelfsprekend heel anders en ook sneller. Niet over Abu Dabi, Bahrein of Dubai, maar in één enkele ruk van Europa naar Kuala Lumpur in Maleisië; over Tashkent ergens in de onmetelijke Sovjet-Unie in Azië; daarna zomaar over de Himalaya en dan recht door naar Malakka. Ook daar en verder op het vliegveld van Jakarta was het stil Niet dat ontzettende gedrang van anders. Meteen al hadden we door dat er voor Indonesië in deze maanden niets terecht zou komen van dat lang verwachte toeristische jaar van 1991. En, o bittere ironie, overal die blijde posters van VISIT INDONESIA 1991, met veel selamat datangs en ook WELCOME op diverse wijzen gespeld. Het was helaas overal een dooie boel. Niet die massa's toeristen uit de westelijke landen. Er waren natuurlijk wel wat toe risten, doch als uitzondering en in zeer geringe aantallen. En overal hoorden we de zelfde klachten van ach en wee En van; waar blijven de toeristen nu? Afzeggingen en cancel, dat was het aloverheersende geluid. Het nieuwe woord "Prang-Teluk" (Golf oorlog) beheerste heel de daagse maat schappij; men vernam dit begrip constant: in de krant, over de radio en op de TV. Aan de balies van de hotels en losmèns en bij overige bedrijven en zaakjes die van het toerisme moesten leven. Eveneens bij de verhuurderijen van auto's en zelfs bij de becakrijders bakfietstaxi Hoe wij in Indonesië de Golfoorlog feite lijk beleefden? Nu, geheel anders dan zoals men dat in Nederland voor de beeldbuis deed. De TV in Indonesië gaf nauwelijks wat te zien. Naar wij begrepen kwam dat omdat men hier verstoken was van veel Amerikaanse TV-publicaties waarmee de kijkers in Holland in die dagen werden overstroomd. Datsoortuitzendingen krijgt men nu eenmaal niet gratis: er moet voor betaald worden in harde dollars. Een radio hadden we niet bij ons, in ons mini-koffertje. De kranten gaven nauwe lijks commentaren en als die er al waren, misten we de kortheid en de dikke koppen zoals we in Nederland gewend zijn. En hoewel wij ons al zeer veel jaren in de Bahasa verdiept hadden blijft het toch maar in de schrijftaal een gekunstelde en constante rebus, omdat de journalisten daar zich plegen uit te putten om een voudige dingen ingewikkeld neer te schrijven. Bovendien, wij hadden steeds meer de indruk dat niemand zich daar erg opwond over het eigenlijke verloop van de opera ties. Er heerste uitsluitend grote ergernis over de economische gevolgen van de Prang-Teluk voor Indonesië zelve. Niet zo n klein beetje maar een algemeen onge noegen van formidabele afmeting. "Werden jullie daar niet bedreigd?", vroegen vele vrienden ons toen we na zes weken in het koele Nederland terug wa ren. Nu, daar was geen sprake van: iedereen was het opmerkelijk eens met alle econo mische en militaire maatregelen die de VN hadden toegepast. Maar het moest wél snel zijn afgelopen. Alsjeblieft. En overigens werden alle westerse toe risten (en vooral weer de Nederlanders) uitermate vriendelijk bejegend en men liet duidelijk merken dat ze zeer welkom wa ren. Dat lag er nu nog eens dik boven op En in zulk een atmosfeer was het prettig om privé zomaar rond te reizen. Overal was plaats; er moest niets van te voren worden besproken Ons reisprogramma en reisroute waren allerminst sensationeel. We wilden eerst Java in zijn totaliteit over de weg doorreizen en vervolgens - gebruikmakend van veer boten - het eiland Lombok bezoeken, waar we nog nooit geweest waren En op de route terug naar Jakarta wilden we ook eens een stuk per trein doen en in plaats van met de veerboten, zouden we die zeestraten nu per vliegtuig passeren. De grote toeristische "musts" hoefden nu niet meer; dus geen Borobudur En ook geen Bali; hoogstens voor een enkele nacht op doorreis. Maar wel op de totale route vele gewone dingen zien en mensen opzoeken die wij bij vorige gelegenheden om vele redenen hadden moeten overslaan. Peloppors op de fiets: een merkwaardige ontmoeting. Als militair hebben wij zovele jaren gele den (van 1945 tot 1950) op Java vaak met tegenstanders te maken gehad die wij toen "Peloppors" noemden. Tijdens ons verblijf stonden wij op Java weer neus aan neus met hen. En nog wel nabij een monument dat aan die dagen van strijd herinnerde. Dat ging zo: We waren een dag in Midden-Java naar het Zuiderstrand aan de Oceaan geweest en daar, na een wandeling en een glas koffie in een eenvoudige doch schone warong, weer naar de grote weg gelopen die hier vlak aan de zee eindigde. Er bevond zich daar een klein parkje. Op deze plaats was zopas ook de bus aangekomen. En die zou ons weer terug moeten brengen naar de circa 25 kilometer in het binnenland gelegen grote plaats. Dat was Yogya; wij waren daar op onze trektocht voor een paar dagen neerge streken in een klein Indonesisch hotelletje: waar wij vanwege de Golfoorlog alweer de enige gasten waren Bij het parkje dat aan het strand grensde, waren werklieden bezig een metalen hekwerkje te verven dat om een klein monument stond. Als je de Bahasa Indonesia beheerst, heb je het overal gemakkelijk vanwege de goede contacten, "De bus komt zo aan", zeiden de werkers om ons gerust te stellen. Maar ook om verder een praatje te kunnen maken. Een westers mens dat de Bahasa spreekt blijft toch altijd voor de plaatselijke bevolking een object dat men niet zo gauw loslaat. Je wordt dan meteen automatisch geaccepteerd en aldus begonnen deze landslieden ook niet met een "Goodmorning mister, where you from", zoals ze bij vreemdelingen, vooral Austra liërs doen. Zodra ze weten dat ze met een Nederlander te doen hebben, wordt het dubbel interessant. Zeker ook als die cor-

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1991 | | pagina 36