O DINIHARI TRAVEL Individueel reizen door Indonesië? Voor inlichtingen: tel. 02526 - 7 21 46 reet gekleed gaat in een lange broek inplaats van een gescheurde short; en verder in een overhemd en geen singlet of bloot bovenlijf. Ook op deze dag waren wij op deze toeristische plaats de enige westerse toeristen. Met belangstelling het monument bekij kend, ontdekten wij dat dit niet zomaar een beeld was. We waren hier in Parang Tritis, de plaats waarheen de legendari sche Indonesische generaal Soedirman op 19 december 1948 vanuit Yogya uitweek, toen de Nederlandse luchtlandingstroepen bij de aanvang van de 2e Politionele Actie nabij deze stad waren gedropt teneinde snel de hoofdstad van de Republiek te bezetten. We weten het; president Soekarno en zijn ministers werden ge vangen genomen. Maar de militaire leiders, wetende dat een frontale confrontatie met de moderne Nederlandse eenheden zinloos zou zijn, weigerden zowel slag te leveren alsook zich gevangen te laten nemen. Men koos een derde oplossing; men week uit teneinde "later" een algemene guerilla te gaan voeren. En opperbevelhebber Soedirman werd - zwaar aan tbc lijdend - in een tandu (draagstoel) in zuidelijke richting meegedragen naar de Oceaan bij Parang Tritis. Maanden lang, nagenoeg constant achter volgd door Nederlandse troepen, totdat hij in mei 1949, vanwege een (onder inter nationale druk aan de Nederlandse leiding opgedrongen) politieke beslissing samen met Soekarno c.s. naar Yogya kon terug keren. De lange vluchtroute waarover Soedirman en zijn gevolg van dragers en lijfwachten zich op Java voortbewogen is later gemarkeerd met bordjes "route gerilya". Het bewuste monument waar naast wij op de bus zaten te wachten, liet een gestileerde draagstoel zien; het was zeker niet lelijk en ook niet agressief of protserig. De datum stond op de sokkel en Parang Tritis hier was de eerste uitwijk plaats. Nauwelijks hadden wij het kleine monu ment goed bekeken, of langs de stille rij weg naderde - neen, nog niet de bus want die was nogal laat - een merkwaardig aandoende colonne van vele wielrijders. Enige tientallen fietsen, bij elkaar, wellicht tegen de honderd. Netjes twee aan twee en met erg "militair" aandoende tussen ruimtes; dit alles in een matig doch con stant tempo. Voorop een grote rood witte vlag die opgewekt wapperde in de zeebries. Het waren allen mannen, die fietsers. En allemaal gekleed in de veld- groene pakken zoals de uniformen van het KNIL van voor de oorlog. Verder had ieder van de mannen een soort vechtpetje op het hoofd en typisch militaire emble men op mouwen en borst. Toen ze wat naderbij waren, konden wij de gezichten zien; allen mager, 60-plussers. Geheel voorop reed een heel jonge en "echte" militair: een sergeant, zo taxeer den wij hem. Die had kennelijk de leiding van het gezelschap en hij bewoog zich los van de colonne waarvan de kop nu al langzaam het harde strand op reed. Vlak voor ons stapte de leider van zijn fiets en beduidde de anderen dat zij goed reden. Tegelijk keek hij of de rest wel aan kwam. Nu, dat klopte allemaal best. Wij konden even met de militaire regelaar spreken. We zaten inmiddels op een laag muurtje; ook met de plantsoenwerkers die deze colonne fietsers ook interessant vonden in dit nu zo stille plaatsje. "Zijn dit oud-militairen?" vroegen wij aan de leider. "Ja", antwoordde deze, "eens in de zoveel tijd is er in de regio een reünie van oud-strijders. Met de fitte leden gaan we een paar maal per jaar op eigen en geleende fietsen een uitstapje hierheen maken. Weet U dat dit de eerste etappe van de gerilya-weg is? We gaan op het strand lunchen en daarna rijden we weer terug naar Yogya. Het zijn veteranen uit deze streek; in 1948/49 hebben ze nog tegen de Hollanders gestreden. U bent Nederlander? Sorry (ma'af) ik moet nu door. Tot ziens Pa'k!" En vlak voor hij wegspurtte op zijn fiets, sloeg hij ons tege lijk met z'n afscheidswoorden, zeer colle giaal op de schouder. Wij keken hem even na. De laatste vetera nen reden ons inmiddels langzaam voorbij. Keurig in het soldatenpak, netjes naar rechts gericht en opgewekt converserend. En ja, fietsen maken geen lawaai en veroor zaken ook geen stof; en daarom ging het op de asfaltweg, waar helemaal geen ander verkeer was, allemaal zo rustig. "Slamat siang, bapak ibu" (dag meneer en me vrouw) riepen een paar veteranen ons vriendelijk toe. Ruim veertig jaren na genoemde datum van 1948 deed deze verrassende ont moeting - uitgerekend bij dit monument - ons wel erg curieus aan. In onze geest ging een filmpje uit dat verleden bliksemsnel voorbij. Gewonden, ontploffingen, doden, geschreeuw en haat. Maar nu voelden we hier daaromtrent geen enkel ressentiment. Thans passeer den de laatste wielrijders ons. Gerimpelde snoeten met allemaal geheel grijs haar van onder de petjes; hier en daar een martiale snor, die ook al grijs was. En weg was de colonne. "Kijk, daar komt uw bus aan", riepen de werkers terwijl ze hun verfspullen weer opnamen. Nu instappen, want hij rijdt meteen weer terug naar Yogya!". En wij stegen in die heel oude wat gammele bus, die inderdaad meteen wegreed. En die daarbij met kwistig uitgeworpen donkere dieselwalm het markante monument com pleet aan onze waarneming onttrok. - met eigen vervoer en chauffeur - verzorging en akkomodatie 37

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1991 | | pagina 37