I WEfcUN O Koerang adjar 7 falie Robinson en Vincent Mahieu It en BEN1 moesson li ll/lii/lllll'!'Iil'lil li 'IhUhl^li II I'l'lj;1 mmm Als ik de straat ben overgestoken komt hij me tegemoet, een blonderig jongetje van een jaar of tien. "Heeft u misschien een auto?" "Neen, jammer genoeg niet", zeg ik. Niet omdat ik zo gek ben op auto's, maar omdat minister Maij zo'n onuitstaanbaar gezicht heeft. "Neen, ik heb geen auto, waarom". "Dan had ik 'm kunnen wassen", zegt de jongen. "Heitje voor een karweitje zeker. Weet je hoeveel een heitje is?" "Ja", zegt hij, "een rijksdaalder". "Ben je mal, een heitje is gewoon een kwartje, wist je dat niet?" Hij zwijgt, maar zijn gezicht spreekt boek delen, geen auto en dan nog zoveel kap sones! "Hebt u dan wat anders voor met te doen?" Ik sjouw zoals gewoonlijk met twee zware tassen, dus ik geef hem er één. "Doet u die andere ook maar", zegt hij gedienstig. "Waar heb je dat geld voor nodig, ga je er iets moois voor kopen?" "Een stereo-toren". "Een waaat?" "Een stereo-toren. Samen met mijn vader, we moeten nog maar vijf gulden hebben". "Wat kost zo'n ding dan?" "Tweeduizend gulden". "Allemachtig", zeg ik. Deze financiële krachttoer makt me sprakeloos. Die jon gen is een geboren minister van financiën, gauw nog een paar centjes persen uit de AOW-ers om een miljarden-tekort aan te vullen. Ik heb zin om 'm die vijf pop te geven zomaar, om iets te doen wat tegen alle regels van gezond verstand en redelijkheid indruist, een verlangen om van alles af te zijn. Van het jongetje met een vader die kans heeft gezien zijn zoontje te doen verlangen naar een apparaat van tweedui zend gulden. Zal mij een zorg zijn. Maar dan spreekt mijn ouderwetse opvoeding weer: redden wat er te redden valt in deze verdorven wereld. We zijn thuis: "Heeft u echt geen werkje voor me te doen?" Ik zie die jongen niet mijn vettige gasstel boenen en de keuken dweilen. Maar ik zie al wat. "Doe die stapel kranten en papieren in deze doos en breng die voor me naar de papiercontainer, oké?" Hij doet het zwijgzaam, krijgt de doos vol. "Is het te zwaar voor je?" Goede oefening voor de stereo-toren anders. Hij tilt de doos moeiteloos op zijn schouder en ik geef hem een riks, een heitje volgens hem. Ik ben gek, de hele wereld is gek, in je eentje kun je niets verbeteren, verande ren, terugdraaien. Je kunt alleen zorgen dat oud papier in de recycling komt. Als ik 's avonds de hond uitlaat, kom ik de volle doos tegen, een paar kranten liggen ernaast, midden op het trottoir, twee huizen van het mijne. Eerst geloof ik het niet, maar het is mijn doos, mijn naam staat erop tot overmaat van ramp. Ik sjouw 'm naar huis en breng het oud papier in twee tassen naar de container, voel me te oud voor een doos op mijn schouder. Hij heeft me beduveld met zijn sparen voor een stereo-toren. Een jongen met fantasie, daar groeit een succesvol redacteur voor een weekblad uit. Koerang adjar. Of is het erger? LD doo- ITJflUE ROBINSON Volgend jaar zal in de Nederlandse Boekenweek veel aandacht worden besteed aan de Indische literatuur. Naar aanleiding daarvan komt Querido uit met het verzamelde werk van Vincent Mahieu. De vraag naar boeken van Tjalie Robinson die op "Piekeren in Nederland" na, geheel zijn uitverkocht, blijft groot en de laatste tijd zijn vooral "Ik en Bentiet" de meest gezochte jongelui. Moesson dacht er goed aan te doen dit boekje in een kleine oplaag opnieuw te doen verschijnen. De derde druk verschijnt in augustus a.s. Over petjok blijkt de laatste tijd iedereen een weldoordacht zegje te hebben. Tjalie zei niets, hij schreef en liet Bentiet op papier zijn gespreksgenoot zijn. "Ik en Bentiet" is meer dan petjok. Het is het leven van Indische jongens, met humor, wijsheid en branie die alleen zij die in die tijd in Batavia woonden, gekend hebben. En petjok hoorde daar toevallig ook bij. LD 43

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1991 | | pagina 43