De Makassaarse badik MIJN NAAM OOK PESTA BESAR; OEDANG; IKAN; KRONTJONG; SAMBAL MADOERA; KEDELE; TOMAAT. Dit zijn kroepoek soorten. De originele is van PANATUUR met het VAMU embleem, een garantie voor smaak en kwaliteit NIEUW: Kroepoek KEMANTEN voor uw bruiloftsfeest Tijdelijk voor reklame per 5 zakjes I zakje extra. Zelf bakken is leuk en gemakkelijk, verser en goedkoper kan niet Firma PANATUUR Scheveningen. Inspreek telefoon 070 - 358 43 14. 46 Toen de tweede Wereldoorlog ineens afgelopen was, bleek dat op Celebes de bevolking geen haatdragende gevoelens koesterde jegens de Belanda's en Indo's die nog in de Japanse concentratiekampen verbleven. In de wanorde die volgde op de bekendmaking dat "de bom" er een eind aan had gemaakt, mochten de autoch tonen vrij ons kamp in- en uitlopen. Wat ik me als elf-jarig jochie herinner, was die sfeer van: "Ada baik? Hoe gaat het met jullie? En hoe werden jullie, die buiten het kamp zaten, behandeld?" Want we mochten van de Jap geen woord met de mensen uit de nabijge legen kampong wisselen, deze wer den soms gevorderd om bepaalde klusjes in ons kamp te verrichten. Sommigen brachten wat fruit mee of een paar eitjes en natuurlijk ontstond er een geanimeerde ruilhandel. Zo'n grote Makassaar waar ik mee stond te praten in mijn brabbel-Maleis, had tus sen zijn riem en sarong, een soort krisje in schede gestoken. Toen werd mijn begeerte opgewekt; want ik wist zeker dat mijn vader nog in leven zou zijn en ik wilde zo dolgraag een wel komstcadeautje bij me hebben als de grote dag van de hereniging daar zou zijn. Maar ik had niets te geven en bij mijn moeder hoefde ik niet aan te kloppen, want het weinige dat die nog aan ruilbaars had, werd alleen omgezet in eten. Al stre lend bekeek ik de badik, een sierlijk klein krisje met een mooi handvat en gestoken in een fijn van hout gesneden schede. De twee helften waren zonder spleet tegen elkaar gehouden door middel van zo'n sierlijk gevlochten plat koordje van heel dun rotan. "Mau ini?" vroeg ik hoopvol en wees op mijn broekje. De man monsterde het kle dingstuk en de ruil was gesloten. Ik vlug mijn broekje uit en de badik in schede uit zijn handen getrokken. Toen opgewekt over de sawah naar het noodkamp. Ik weet echt niet meer of ik in mijn blote tida ada thuiskwam of nog in een soort pendekje. Maar de ontvangst was natuurlijk niet di rect juichend en verwijtend vroeg mijn moeder hoe ik nu straks naar "beneden" naar Makassar) dacht te gaan. Daar had ik niet aan gedacht en het huilen stond me nader dan het lachen. Ik weet nog als de dag van gisteren dat ik door een floers van tranen naar mijn badik keek, die ik voor geen honderd broeken uit handen zou geven. Maar moeders weten nu eenmaal altijd raad, want ze zei medelijdend; "Nou, veeg je tranen nu maar en geef me je rugtasje maar aan". Zij had namelijk voor ieder van ons drieën een soort rugzakje genaaid en daar zat een noodrantsoen in. Als ik het mij goed herinner: een pakje droge biscuits, een rolletje zuurtjes (om dat suiker goed is voor je tot de laatste eindsprint komt), zo'n klein roestig ge worden blikje gesuikerde melk, één zilve ren lepeltje en twee kledingstukjes. Al deze kostbaarheden waren nog nooit aan gesproken (het lepeltje heb ik nog steeds thuis) en werden gedurende die kamp jaren als goud bewaard. En laat er nu uit dat rugzakje nog een soort broekje te voor schijn komen! We gingen uiteindelijk op vrachtwagens "naar beneden" en ons gezin werd herenigd. Aanvankelijk herkende ik mijn sterk ver magerde vader, die er met zijn lange kamp- baard uitzag als een oud-testamentische rabbi, niet. Mijn zuster, drie jaar ouder dan ik, herkende hem direct. Maar de lezer begrijpt natuurlijk wel dat mijn vader bere trots was op die badik, vooral toen hij al de details van de ruilhandel had vernomen. Wij repatriëerden eerst en mijn vader bleef nog een jaar of drie achter in Makassar, maar toen hij dan eindelijk ook naar Ne derland kwam, had hij de badik bij zich en toen hij een paar maanden later zijn aan stelling kreeg tot "kepala kampong" in Leens en later in Bedum, lag de badik altijd op zijn bureau en werd als briefopener gebruikt. Toen mijn vader overleed, kreeg ik die badik weer en hij ligt nu op de schoor steenmantel van mijn "maritieme kamer". Het merkwaardige is, dat het donkerkleurige lemmet, dat in al die 46 jaren nooit ingevet is ge weest, nooit een spoortje van roest heeft vertoond. Als ik straks voor de laatste keer de trossen losgooi, zal niemand weten wat de diepere achtergronden van dat uitheemse dolkje zijn. POHON-LINDE U kunt uw naam (voornaam, meisjesnaam, plaats van herkomst in Indonesië, niet meer dan twee) laten opnemen in deze rubriek. Doel: contact met oude, uit het oog verloren sobats, verspreid over de gehele wereld. Doorzenden van brieven. Wilt u iemand schrijven. Zet gewoon: Zo en Zo, p/a Moesson, Prins Mauritslaan 36, 2582 LS Den Haag. Wij schrappen ons adres en zetten het adres van mevr. Zo en Zo erop. Geen nieuwe postzegel, geen nieuwe enveloppe nodig. Binnenland Domburg, P. van (Poppy) - Djember Kneefel, O.M. (Olga) - Bandoeng Meeng, M.M. (Max) - Solo-Batavia Meeng-Visser, L.Ch. (Lucy) - Yogja- Semarang Nobel, Willy - Bandoeng (S.S. Johan de Witt) Winckelmann, W.E. von (Willy) - Klaten - Yogja Buitenland Akkerman-Glavimans, Lyde - Semarang- Bandoeng Burlage-de Munck Mortier, Boukje - Bandoeng Burt-van Laar, E. (Puck, Tineke, Tine) - Soerabaia-Malang Haller-Pietersz, N.J. (Prul) - Soerabaia Walther, Ladie, Max - Soerabaia-Batoe Walther, Willy, Fredriek - Soerabaia

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1991 | | pagina 46