Studiedag Indische Nederlanders Een van de inleiders op de onlangs voor de derde maal gehouden Studie dag Indische Nederlanders georganiseerd door het Centrum voor Onder zoek van Maatschappelijke Tegenstellingen van de Leidse Universiteit, zei dat veel (Indische) onderwerpen zijn te bedenken die op een studiedag aan de orde zouden kunnen komen of behoren te komen, maar omdat er geen wetenschappelijkonderzoek naar die onderwerpen is verricht, is dat niet mogelijk. Direct voegde hij er echter aan toe, dat het overigens maar de vraag is of dit absolute criterium altijd even star gehanteerd moet worden. Met deze uitspraak sloeg de man de spijker op z 'n kop. 6 de studenten, journalisten en andere on derzoekers helemaal niet geëngageerd zijn, zoals dat zo mooi heet, met de Indische groep. Dit laatste doet zich vooral voelen wanneer sprake is van een Indische knappe kop. Van hem of haar wordt namelijk verwacht dat zorgvuldig en met gevoel wordt omgegaan met wat is toevertrouwd en gehoopt wordt dat hij of zij de verwor ven kennis ook dienstbaar zal maken aan de Indische groep, want behoefte aan Indisch kader, Indisch leiderschap, behoefte aan Indische jongens en meisjes op wie Indische mensen trots kunnen zijn, is er en die behoeft is groot, al weten velen niet dat dat het is waar behoefte aan is. Echter, hoe koud is de kermis van het besef dat al die belangstelling, al dat gevraag en al dat geschrijf in de praktijk eigenlijk nergens toe leidt behalve tot enige persoonlijke glorie voor de onderzoeker. Want: heeft alle (wetenschappelijke) be langstelling van de laatste jaren geleid tot een hechte organisatie van Indische men sen? Tot een Indische politieke stem? Tot een Indisch museum? Tot een reeks goede boeken over de geschiedenis van Indië? Tot steun aan bestaande organisaties? Tot het ontwikkelen van nieuwe activiteiten? Ooit een in Leiden aanwezige weten schapper rond zien dolen op een pasar malam? Ooit hun bijdrage gelezen in Moesson? Hebben zij hun nek willen uit steken voor het Comité Geschiedkundig Eerherstel Nederlands-lndië? Maar ja, we kunnen de zaak ook anders bekijken. Zo van: er is een aantal onder zoekers dat om wat voor reden ook voor kortere of langere tijd bezig is met studie naar Indische Nederlanders. Die werk zaamheid verrichten zij op een unversiteit, in een studeerkamer of waar ook. Dat alles echter verplicht hun niet om zich ook daadwerkelijk te bemoeien met Indisch Nederland. Desgewenst kan Indisch Ne derland wel gebruik maken van de onderzoeksresultaten. Dit is ook een alleszins redelijke redene ring. En misschien is voorlopig de beste conclusie dan ook dat ieder het zijne moet blijven doen, maar dan wel vanuit het besef dat we elkaar nodig hebben en dat dit besef zou moeten leiden tot wederzijds respect en wederzijdse waardering. Dan ook wordt er niet over elkaar gepraat maar met elkaar. Tot slot: wie wil weten wat er zoal op een Leidse studiedag over Indische Nederlan ders wordt besproken, kan bijvoorbeeld het boek "Bronnen van kennis over Indische Nederlanders" kopen, een bundel artike len naar aanleiding van de in 1990 gehou den bijeenkomst. Prijs 34,50, porto 5,verkrijgbaar bij Boekhandel Moesson. RALPH BOEKHOLT Nemen we bijvoorbeeld de onderwerpen "Het dagelijks leven in Indië" of "Krontjong", dan kunnen we stad en land aflopen, maar nergens zullen we daarover een geleerd geschrift vinden. En toch zijn dat onder werpen die bepaald wel thuishoren op een programma van een studiedag Indische Nederlanders, en dan niet als een sub- onderwerp van een werkgroep in een achteraf zaaltje maar op het hoofdmenu. Het is al meermalen betoogd in dit tijd schrift: er bestaat (nog steeds) een kloof tussen hen die het over Indische mensen hebben en hen die Indisch zijn. Het is die kloof die zorgt voor een gevoel van onbe hagen bij Indische mensen en hen uitspra ken ontlokken als "wij zijn toch geen stu die-object" of "laten zij zichzelf onderzoe ken". Er zijn twee partijen: sociologen, taalkun digen, psychologen, historici, cultureel antropologen enz. ofwel wetenschappers aan de ene kant en gewone Indische men sen aan de andere kant. Wat de eerste partij denkt, zegt en schrijft, is interessant en belangrijk (en meer nog: wordt niet zelden als waarheid aangenomen), terwijl wat de gewone Indische mens denkt, zegt en schrijft in het gunstigste geval glimla chend voor kennisgeving wordt aangeno men, maar niet langer dan enkele secon den. Niet omdat zij Indisch zijn, maar omdat zij maar gewone mensen zijn: geen doctorandus, geen doctor, geen profes sor. en behalve dat; zij zijn het object van onderzoek. Wat zij denken, zeggen en schrijven is niet van belang. Nu weet ik dat velen die dit lezen, zullen verzuchten "daar begint hij weer (uit zijn nek te kletsen)", maar laat mij maar en blijf lezen, want die verzuchting en de neiging om hier af te haken (die ik best begrijp) zijn precies voorbeelden van het waarom van de kloof. Een ander "waarom" van die kloof is wantrouwen van Indische mensen jegens de geleerden. Voor een belangrijk deel is dit wantrouwen te begrijpen. Ten eerste omdat de meeste onderzoekers niet voortkomen uit de Indische groep. Ten tweede omdat veel onderzoekers na het behalen van hun academische graad op een Indisch onderwerp niets meer van zich laten horen (door middel, van bij voor beeld publikaties), waardoor onder meer Indischegeïnterviewden zich misbruikt gaan voelen: "hij had ons alleen maar nodig voor zijn scriptie". Wat hier vooral ook bij komt kijken, is dat Indische mensen nooit veel oprechte (wetenschappelijke) belangstel ling hebben gekend voor hun wel en wee. Toen die in de jaren tachtig begon te komen, was dat voor hen dan ook even wennen, maar al gauw werden spontaan alle registers open getrokken om die aar dige onderzoeker te helpen want "het is toch goed dat er nu over ons geschreven wordt. Altijd heb ben we maar moe ten zwijgen". Maar toen de resultaten zichtbaar werden, waren er die het prachtig vonden om hun naam genoemd te zien, maar er wa ren ook die bepaald niet blij waren met de interpretaties van de gedane ont boezemingen. En daarbij kwam het besef dat veel van

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1991 | | pagina 6