Mijn jeugd om en bij de Waar ben je geboren? Deze vraag wordt vaak gesteldals Indische mensen bij elkaar zijn. Als ik antwoord "Op de Borobudur", kijkt men heel ongelovig en zegt: "In Magelang zeker" of "Op het puntje?" Dan zeg ik: "Nee hoor, in een heel gezellig klein gedek huisje op het terrein vóór de Borobudur uozomus. Het was namelijk zo! Mijn opa was als gepensioneerd kapitein, beheerder van het Hotel Borobudur en tevens in dienst bij de oudheidkundige dienst. Mijn ouders trouwden in 1923 en we zaten op een onderneming boven Wonosobo. Toen ik in 1924 geboren werd, zat Mamma zoals dat vroegerging, bij haar ouders, dus bij de Borobudur. Als ik ziek was, of met feestelijke gebeur tenissen, gingen we naar de Borobudur. Het was altijd een feest als ik naar opa en oma ging. Zo 's morgens vroeg na het ontbijt, met de eerste zonnestralen tussen de oude kenariebomen dwaalde ik in mijn hansop onder de bomen om de afgevallen kenaries te rapen. Deze verdwenen dan in de grote zak van mijn hansop precies op mijn buik, of als de tandjoengboom in bloei stond, was het heerlijk om de geurige bloemen te rapen, aan een draadje te rijgen en om je hals te doen. Deze bomen stonden precies voor de pasanggrahan waar de gasten altijd zaten om van het uitzicht op dit mooie bouwwerk te genie ten. Voor de ingang van de Borobudur stond het huisje waar onze oude kakèk de toegangskaartjes verkocht en een eindje verderop stonden twee grote ketapang- bomen waar heel grote rode mieren in zaten. Het was dus oppassen geblazen als we de vruchten gingen rapen. Ja, zo dwaal ik dan verder de pasanggrahan door naar de eetzaal, naar de balie waar je kon boeken voor een kamer, of voor het be stellen van eten en drinken. Onder deze balie was een kastje met een grote trommel met kaasbolletjes voor bij de borrel, maar ik vond ze ook heel lekker! Door een lange gang, hier kwamen de logeerkamers op uit,daarna een grote trap af en dan was je in de grote keuken. Ja die geweldige kokkie van mijn grootouders, ma Pawiro heette ze, koken dat ze kon! Ik zie haar nog in die grote wadjan djenang maken. In mijn geboortehuis was het altijd heel gezellig, Oma had een heerlijke tuin met mooie orchideeën, een grote flamboyant en overheerlijke moerbeibomen. Verach ter in de tuin was ook een stal met twee Friese koeien, van de melk maakte Opa zelf boter en karnemelk. Eens waren we met vakantie bij Opa en De Borobudur, met kenariebomen, gefotografeerd door Kurkdjian. 18

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1991 | | pagina 18