«1 "Jj Ie :v f: f 1! De herkomst van Indische Ne derlanders Twee belangrijke begrippen uit kern doel 3 zijn "afkomst" en "herkomst" van individuen en groepen. In frag ment 3 is sprake van een "groeiend aantal Indo-Europeanen" tot 1870 en "onze Indische Nederlanders" die "na '50 uit Indonesië" zijn weggegaan. Jammer genoeg is niet duidelijk ge maakt dat het hierbij gaat om de zelfde bevolkingsgroep. Het is opvallend dat als auteurs schrijven over Indische Nederlan ders, ze zelden goed uitleggen wie of wat dat zijn. Met name het etnische element lijkt vaak omzichtig verme den. Maar is voor een goed begrip van de geschiedenis van Indische Ne derlanders het etnische element nu juist niet van wezenlijk belang? Regel matig maak ik het mee dat iemand zegt "Nou ja, Indonesisch of Indisch, wat maakt dat nou uit". Velen weten uit eigen ervaring wat het uitmaakt - zowel in Indië/lndonesië als in Neder land - dat je zowel van Europese als van Aziatische herkomst bent. In 1955 schreef Tjalie Robinson: "Ik ben halfbloed. Er bestaan geen kwart-, achtste enz. bloeden. Een halfbloed is een mens, die zich van beiderlei afkomst gelijkelijk bewust is. Ik ben dankbaar voor mijn halfbloedschap. In Holland kan ik niet aarden, maar ik kan er wel leven. In Indonesië aard ik, maar vergunnen ve- als rassentrots en haat racialiteit als hele wereld mijn directe broeders acht. len mij niet te leven, tenzij ik mijn witte onderschikkingsmaatstaf. Ik ben zo erg Ik bewonder de kunst van de halfbloe- kant verloochen. Ik houd van racialiteit halfbloed, dat ik halfbloeden over d Fragment 7 (Uit: Commissie herziening eindtermen, Advies kerndoelen voor de basisvorming, Den Haag 1990): (3) Leerlingen kunnen in het hedendaagse Nederland met voorbeelden- aangeven dat de maatschappelijke positie van individuen en groepen bepaald wordt door factoren als afkomst, herkomst, bezit, opleiding, beroep en sekse. (7) a. Leerlingen kunnen de betekenis van de Tweede Wereldoorlog karakte riseren met het oog op de volgende aspecten: - crisis van de jaren '30; - nationaal-socialisme en jodenvervolging; - onderdrukking, verzet en collaboratie. b. Zij kunnen aan de hand van een voorbeeld uit de vroeg-moderne tijd ver schillen herkennen in schaal en omvang van oorlogen en internationale con flicten en daarbij ingaan op: - betrokkenheid van individu en gemeenschap bij het oorlogsgebeuren; - betekenis van militaire technologie; (9) Leerlingen kunnen met voorbeelden de koloniale verhouding tussen Ne derland en Oost- en West-lndië karakteriseren. Zij kunnen de dekolonisatie van deze gebieden in verband brengen met Europees kolonialisme, imperia lisme en dekolonisatie in het algemeen. (II) Leerlingen kunnen aan de hand van voorbeelden de ontwikkeling van mo derne westerse samenlevingen na 1945 aangeven met gebruikmaking van de aspecten: - media-invloed en massa-cultuur; - jongerencultuur; - multi-culturele samenleving; - onderwijs en opvoeding. I I Fragment 5 (uit: sprekend verleden deel 3-basis, Den Haag 1986, pag. 188-190, be stemd voor 14/15-jarigen op HAVO en VWO): Opdracht: Vergelijk de houding van Indische Nederlanders, Zuidmolukkers en Suri- namers ten opzichte van de Nederlandse cultuur aan de hand van de volgende vra gen: a. Wat waren hun verwachtinqen: voorgoed in Nederland blijven of ooit terugkeren? b. Vormde iedere groep een hechte eenheid of waren er verschillen binnen de groep? c. Welke cultuuruitingen hielden ze vast of lieten ze los? d. In hoeverre gingen ze na enige jaren anders denken over hun cultuur? Van de zes citaten die dan volgen hier de twee citaten van Indische Nederlanders: Lilian Ducelle in 1979: "Wij zün altijd tekort geschoten in saamhorigheid. Dat komt doordat wij in Indië zeer verspreid hebben gezeten. De mensen kwamen allemaal van andere eilanden, verhuisden meestal erg vaak, hadden zeer uiteenlopende denk beelden en stamden vooral uit zeer verschillende bevolkingslagen. Onze gezellig heid en het beleven van andermans cultuur op onze eigen manier: dat is onze cul tuur. Weet u dat je eigenlijk nauwelijks kunt spreken van Indische cultuur? Alleen van onze kookkunst. Dat is het enige wat we van onszelf hebben." L.B.E. Vonk in 1984: "De Indo was en is permanent bezig zijn Indonesische afkomst te ontkennen. In wezen schaamt hii zich daarvoor. Hij wil daar niet aan herinnerd worden: zoveel mogelijk Nederlander zijn, daar streefde en streeft hij naar. Het ge volg hiervan was dat de Indo zich snel en zoveel mogelijk wilde aanpassen aan de Nederlandse samenleving. Zo min mogelijk opvallen. Het uiterliik anders-zijn was al vervelend genoeg. Het wordt zo langzamerhand tijd dat wij onze Indonesische afkomst positiever waarderen dan wij tot nu toe hebben gedaan. In Nederlands-lndië was het prestige van de Hollanders groot. De inlanders waren in de ogen van de Hollanders lui en dom. De Indo nam deze opvattingen van de Hollanders over. Ook nu nog voelen heel veel Indo's zich beledigd, wanneer Hollanders hun verbazing uiten over het feit dat Indo's zo goed Nederlands spreken. De geruisloze aanpassing in Nederland is het gevolg van de Indo-instelling." Fragment 6 (uit: Merlijn 3hv, Leiden 1985, bestemd voor 14/15 jarigen op het HAVO en VWO): "Op 10 maart 1942 legden de Nederlanders de wapens neer. Voor de Nederlanders brak een zware tijd aan. Zij werden bijeengebracht in concentratiekampen. Daar werden zij stelselmatig mishandeld, vertrapt en vernederd. Duizenden verloren het leven door mishandeling en ontbering." (pag. 165/166) Tekst bij foto: "Nederlandse krijgsgevangenen in een jappenkamp." den van Haïti, Guadeloupe, Brazilië en Argentinië." (Uit Tong-Tong 27, nr. 2) Dit soort indrukwekkende citaten kan (lees verder volgende pagina) Dicht bij huis Irm Haag, lui u /«VI dalj.j maat m,l omgum kan Ot klonk tun knnfftrtg m to» gumrlon I' ktl MiuK retiaaranl goal k/lgtfittk tm ulU Kant I mpo «ftii's, jewjR» dtlu in dal atttt. urtt land M faiiw/i, hit iimiii), koinan. hn i, .waiij Om Haag, Om Haag, de iWmiv urn Indu km Dil liedje VHM Wiett-ke van Diiri ze# liv. al. In Den - Mu, m If,Hie. M.nrhirAcn 'je nu, Ju daar vu Vttn je er een interview a/nemen Stel van u- vuren wel ren goetlr vragrnlijM op .-rUtidvliuJir <>l lutlo- c Tin plantam en kledenleulii Hond jr van I mini li volgende gerecht kleur iicnjuu of het tltcin era) Indische markten, de domen, gtvt-rhowporicn. lult kun 11 bel Tndi j kopje bouillon, 3 eetlepel» ketjap itopi peper, mul, nnoutiutkaat. Je kr uidt de lapjes met peper, «wi en nootmui- kaal en bakl tr in dt boter hall gaar. Je mijdt dr utrn fijn rn bakt zc tck in wat Ixilrr h, hrhruitt. Je doet tic uien bij hei vlees t-ti voegt tbwrno de bouil lon co de keipip tut. latten tud,leren tut hei vlet» Ki ""Vk 1 Uit "Vragen aan de Geschiedenis" deel 3m.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1991 | | pagina 11