de
verborgen
tuin
Daar zat bij in volle waardigheid op zijn sokkel van tegels, de korte been
tjes horizontaal gevouwen, met de knieën naar buiten gekeerd en de voet
zolen midden onder het dikbuikige lichaam tegen elkaar aangedrukt.
Zijn hoofd had de vorm van een grote olifantskop met kleine, slimme oog
jes, de dikke slurf afhangend in een elegante opwaartse krul. Van de kleine
slagtanden was er een half afgebroken. Dat hoorde zo volgens de mytholo-
gie.
26
Het losse stukje hield hij in zijn linker
hand en in zijn rechterhand een napje.
Hij was vierarmig en de overgebleven
handen, die langs het hoofd omhoog
reikten, omklemden enerzijds een
gebedssnoer en aan de andere kant iets,
dat op een sierlijke knots leek. Zo
troonde Ganesha, de god van de Wijs
heid aan het hoofd van de L-vormige vij
ver en keek zielstevreden voor zich
heen. Langs de lange poot van de L ston
den haaks op Ganesha, ieder op zijn ei
gen betonnen sokkelsegment, Nakula en
Sadewa - de tweeling uit de
wayangverhalen - die ooit op Bali als
sierlijke tuinbeelden in de klassieke stijl
uit tufsteen waren gehakt.
Tegenover hen, alleen, stond met even
gebogen knieën, god Wisnu, de Onder
houder, getooid met de godenkroon en
in zijn linkerhand het magische werprad;
eveneens uit Balische tufsteen gebeeld
houwd. Rondom en tussen deze vier
beelden, die de L-vormige vijver sierden,
was een lusthof aan bloemen en planten
aangelegd, van uiteenlopende soorten
zoals witte en paarse toefjes alyssum,
vlijtig liesje in verschillende kleurenvari-
aties; en als contrast feloplichtende
oranje vlekken van goudsbloemen.
Daartussendoor op strategische plaat
sen, stonden sierpotten opgesteld,
geglazuurde Chinese bloempotten van
een glanzend bruin met okerkleurige
medaillons; en Italiaanse terracotta pot
ten op zuiltjes, gevuld met petunia, lan-
tana en kembang sepatu. En in een wij
dere kring hier omheen zorgde een on
regelmatige haag van hoog opgeschoten
vingerhoedgkruid en cosmea tussen
bamboe, een ijle stamroos en een Kore
aanse blauwspar voor een natuurlijke
afscherming van de rest van de grote
tuin.
In de kleine L-vormige vijver groeiden
gele irissen en rose waterlelies. En als de
irissen bloeiden symboliseerden zij met
hun geel de kleur van de goden; en de
bloeiende waterlelies deden denken aan
de aan Buddha gewijde lotos uit war
mere streken.
In de vijver, waarin goudvissen rond
zwommen, kon je op mooie dagen de
zon als een oogverblindende lichtbron in
het heldere water zien schijnen. En waar
de poten van de L een hoek met elkaar
maakten, zat eenzaam een tuinkabouter.
Een echte wel te verstaan. Niet zo een
Walt Disney karikatuur zoals je die te
genwoordig overal te koop ziet, doch
een waardig oud baardmannetje met
rode puntmuts en brilletje, gezeten op
een boomstronkje, dat geheel verdiept