De boerderij Baroe te Lembang Ad jak In de eerste twee decennia van onze eeuw hebben blanke boeren melk- en stoetveehouderijen op West- en Midden-Java gesticht om de groeiende blanke bevolking van Java van verse melk en melk- produkten te voorzien. !*T fc ïfc t 4 K door C.de Jong Het Europese melkvee gedijt namelijk uitstekend op het hoogland van Java en levert zonder moeite drieduizend liter of meer melk per koe per jaar. Ik schrijf hier blanke boeren, geen Europese, want enige van hen waren Zuid-Afrikanen, oud-krijgsgevangenen uit Britse kampen op Ceylon (nu Sri-Lanka) in 1900-1902. Drie van hen stichtten de Generaal de ..'ijj' ickitt -t'.tV Ingang naar de Boerderij Baru Adjak (Het nieuwe streven) te Lembang. Wet boerderij te Tjisaroea in 1904. Dat werd het grootste melkvee- en stoet veebedrijf op Java. Het tweede grootste melkveebedrijf was dat van de gebroe ders Ursone te Lembang, het derde was dat van de grote zakenman Hoogland te Bandoeng, bij Pengalengan gevestigd. De heer G.M. Ursone te Hattem heeft mij welwillend inlichtingen over de drie broers verstrekt. Zij heetten Giuseppe, Antonio en Sandro Ursone en kwamen uit het dorp Guardiperticare bij Napels in het arme Zuid-ltalië. Zij emigreerden omstreeks 1900 samen naar Egypte, ver namen daar dat Oost-lndië betere voor uitzichten voor verdiensten bood en reisden verder naar Java. Zij begonnen met een klein orkest en speelden onder meer in de Sociëteit de Harmonie te Batavia, de deftigste club in die stad. Giuseppe werd vioolleraar, de andere broers stichtten een melkveebedrijf te Lembang op honderd meter boven zee met uitzicht op de berg By-Rangrang. Zij noemden hun bedrijf Baroe Adjak, d.w.z. het nieuwe streven of de nieuwe poging, en importeerden Fries-Hollands vee uit Nederland om de melkgift te vergroten. Naar verluidt hadden zij in 1941 1500 stuks Fries-Hollands vee. Omstreeks 1930 nam het aantal melk veebedrijven en de versemelkproduktie op West-Java zo toe, dat de boeren prijsdaling van melk vreesden. Zij stichtten toen de Bandoengsche Melk- Centrale (BMC), een coöperatie voor be perking van de melk- produktie, verbetering van de melkophaal- dienst en -distributie en verwerking van een deel der produktie tot melkprodukten, zoals room, yoghurt en op kleine schaal boter. De Ursones hadden een werkzaam aan deel aan de oprichting en het bestuur van de BMC. Deze instelling bestaat nu nog en is levenskrachtig; haar naam is nu Pusat Susu Bandung. Antonio en Sandro zijn overleden voor de Tweede Wereldoorlog, Giuseppe in 1944 tijdens de oor log. De leiding van het 'VHfe bedrijf is overgegaan op Pino, een zoon van Sandro. De boeren doorston den de Grote Depres sie 1930-36 goed, om dat hun afzet van melk en melkprodukten op peil bleef. De Japanse bezetter liet in 1942- 45 de meeste grote boeren, onder wie de Ursones, op hun be drijven om de pro duktie daarvan in stand te houden, maar legde hen zware be lasting in geld op. Schaarste van veevoer, brandstof voor transport, kleding en schoeisel bemoeilijkten de bedrijfsuitoefening, maar de boeren en hun gezinnen wa ren niet geïnterneerd en vrij en leden weinig voedselgebrek. De Ursones kwamen redelijk goed door de bezettingstijd heen. Na de Japanse bezetting, tijdens de bersiap en de onafhankelijkheids oorlog tegen Nederland in 1945-49 vielen slachtoffers onder de blanke boeren en hun bestaan werd onveilig gemaakt door Indonesische "vrijheids vechters". Na de erkenning van de Re- publik Indonesia verliet de ene na de an dere boer zijn bedrijf. De Ursones hiel den het het langste vol. In de jaren '50 heeft de laatste van hen, Pino, het bedrijf verkocht aan de Orde van de Witte Pa ters. Die heeft het later weer overgedra gen. Het heet nog Baroe Adjak Ik heb het in juni 1990 bezocht. Het ligt nu in het dorp Lembang. Aan de hoofd weg van Lembang naar het noorden staat boven een zijweg een groot bord met het opschrift Baroe Adjak en links en rechts daarvan een afbeelding van een koe. Ongeveer honderd meter van de hoofdweg komt men aan de bedrijfs gebouwen. Ze zijn nog in tamelijk goede staat, maar in de stal zag ik slechts een stuk of twintig runderen. Het bedrijf is namelijk zeer ingekrompen, omdat het zijn grond heeft moeten afstaan voor woningbouw en veel veevoer moet aan kopen, hetgeen duur is. Pino heeft op de voorgevel van de stal een gedenksteen laten aanbrengen met in Indonesisch (oude spelling) het op schrift: Kita ingat Djoeragan sepoe Djoeragan anom Djoeragan ketjil Vertalingen daarvan, mij verstrekt, zijn Voorgevel van veestal op Baru Adjak te Lembang met ge denksteen voor de stichters, de broers Ursone. 34

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1991 | | pagina 34