Tempo Doeloe niet voor eeuwig Fragment 6 (uit: NOT-leerlingenkrant Nederland en Nederlands-lndië 1918-1949, pa ragraaf 2, Hilversum 1988): "De samenleving van Nederlands-lndië kende veel rangen en standen. Grofweg kon de samenleving in drie lagen worden verdeeld: de Europeanen aan de top, daaronder een middenlaag gevormd door Chinezen en de Indonesische elite, en de grote massa van de inheemse bevolking als brede onderlaag. Ook binnen elke laag bestonden so ciale verschillen. Aan de top van de Europese laag stonden de hoogste politieke gezagsdragers, de opperofficieren van het KNIL en de directeuren van de grote be drijven I in het schema). Op enkele uitzonderingen na waren dit altijd totoks ("zui vere" blanken). De onderlaag (4) was samengesteld uit Europese onderofficieren, uit lage ambtenaren en klerken bij de overheid en in het bedrijfsleven. Deze laag werd voor meer dan de helft gevormd door Indo-Europeanen. Hoofdstukken over Indië in bovenbouw- boeken besteden veel aandacht aan de economische ontwikkelingen, de ethi sche politiek, het crisisbeleid, het opko mend nationalisme, de Japanse bezetting, het groeiende nationalisme en de onaf hankelijkheidsverklaring, het Neder lands-Indonesische conflict in de periode 1945-1949 (zowel diplomatiek als mili tair), de komst van Molukkers naar Ne- Fragment 7 (uit: Achter het heden, Gro ningen 1981, pag. 78-82, bestemd voor VO aan volwassenen): "Tot in de kleinste dorpen in ons land vin den we de erfenissen van ons koloniaal verleden. Loempia's, sateh, nasigoreng zijn overal te krijgen. De eetgewoonte van 'Indisch eten" of'lekker Chinezen' is hier niet in de eerste plaats gebracht door de Nederlanders die in Indonesië hebben ge woond. Zij is hier vooral ingeburgerd door dat er duizenden Nederlanders als militair betrokken zijn geweest bij de onafhankelijkheidsstrijd van het Indonesische volk. Maar er is in ons land een andere erfenis die regelmatig proble men geeft en waarvan velen menen dat ze vrijwel onoplosbaar zijn. In kleine plaatsen als Smilde in Drente en Breukelen in Utrecht wordt men dagelijks geconfron teerd met deze erfenis. Het is de aanwe zigheid van een aantal mensen die afkom stig zijn van de Molukken, een eilanden groep in het oosten van Indonesië. De ge schiedenis van de relatie van de Molukken met Nederland gaat ver terug. In de 19e eeuw ging Nederland zijn gezag over het hele eilandenrijk uitbreiden. Dat was niet zo gemakkelijk omdat ons land klein was in vergelijking met de Indische archi pel. In 1940 waren daar maar ongeveer 125.000 Nederlanders. Bovendien waren er 175.000 Indo-europeanen die als Neder lander werden beschouwd. Het was volgens alle Nederlandse regeringen na 1949 onmogelijk op die eisen in te gaan. De teleurstelling hierover deed enige fana tieke Zuidmolukse jongeren zelfs naar het wapen van de terreur grijpen. Twee trein kapingen onder andere confronteerden de Nederlandse burgers met het probleem. Zo worstelt ons land met een erfenis uit het koloniale verleden, die ons zwaarder op de maag ligt dan welke Indische rijstta fel ook." derland en de Molukse gijzelingsakties (zie fragment 7). Indische Nederlanders komen nauwelijks voor. Soms duiken ze even op en denk je als lezer: oh ja, die waren er ook nog, zoals in fragmenten 8 en I IIk veron derstel dat de meeste auteurs wel weten dat niet alle Europeanen tijdens de Ja panse bezetting in kampen zijn terecht gekomen. Probleem is echter dat er re latief weinig bekend is over Europea nen buiten de kampen, met als resul taat: grote onduidelijkheid over wie er bedoeld worden met het begrip "Indische Nederlanders". Onder maar niet in fragment 10 uit hetzelfde boek. Zoals eerder gezegd, het valt ook niet mee om in een beperkt aantal woorden uit te leggen hoe het pre cies zit met Indo-Europeanen en Indi sche Nederlanders. In deel I la van Het koninkrijk geeft L. de Jong mijns inziens het verkeerde voorbeeld als hij in zijn beschrijving van de voor oorlogse periode beide begrippen nogal willekeurig door elkaar ge bruikt, terwijl het begrip "Indische Nederlander" pas na 1945 in gebruik is geraakt. 3] Indische Nederlanders als speciaal onderwerp Een goede mogelijkheid voor leerlingen om zich met Indische Nederlanders be zig te houden biedt exameneis c. Een le raar kan een of meer (door hem geko zen) speciale onderwerpen klassikaal be handelen. Op veel scholen mogen leer lingen individueel één speciaal onder werp kiezen, waarover zij dan een scrip- DE SAMENLEVING VAN NEDERLANDS-INDIK ROND 1930 'Mijn bcsle vriendin die lijd was Sophie, een Indonesisch meisje. We zaten naast elkaar in de klas. Ze gat mij altijd raad over mijn vriendjes. Maar juist in die tijd leek het ai sof er iets tussen ons kwam. Ik Itcb vaak gevraagd: Wat is er nou toch? Op een dag zei zc: Weet je dat jullie hier helemaal nicj horen. Ze zei; Jullie zijn Nederlanders en wat doen jullie hier eigenlijk? Dat was de eerste keer dat ik iets merkte van nationale gevoelens. Ik begreep toen opeens dat er een enorme kloof was tussen Sophie en mij. Dat gaf mij zo'n klup. zo'n schok. Met andere vrienden dacht ik daar niet over nu. Op school, op feestjes, op dc verenigingen zat ik met Indonesische cn Indische jongens en meisjes. Hollanders en Chinezen. Chinese jongens bijvoorbeeld konden heel goed dansen. llil deze herinneringen van een Nederlandse vrouw h np te inakvn dat de Indische samenleving utt ver schillende urnepen mensen was sa mengesteld. Ilor leefden dr-.r groepen mensen namen in Nederlands-Mij'' De Europeanen aan de top. daaronder een middenlaag, gevormd door Chinezen co dc Induncsiscbe elite, cn dc grote massa van de inheemse bevolking als brede onderlaag In de kampong. dragers, de KNIL bedriive» 1 in JfJiema) Op enkele zonderingen na waren dit altijd totoks ('zuivere' hl.mkcn) Hieronder bcvoinl zich een tweede laag (2), beslaande uil hoge ambtena- middelgrolc han- dclslirma'v hoofdadministrateurs (be drijfsleiders) van cultuurontkmcreiin- gen en beoefenaars van vrije beroepen, zoals geestelijken cn ad vocalen. Ook dit waren bijna ullemul totoks Daaronder volgde ccn derde laag (3), die gevormd werd door lagere ambte naren, directeuren van kléine bedrij ven, jonge planters en onderwijzers Hieronder bevonden zich nogal wat Indo-Europcaneu (gemengd Moedigen, zie hieronder) De onderlaag (4) was samengesteld uil t-.umpesc onderofficieren, uit lage ambtenaren en k lellen bij de overheid cn in het bedrijfsleven. Deze laag werd voor meer dan tie helft gevormd door Indo-Europeanen De Indonesische loptaag (5) bestond uit dc priynyi-staiid (tmMudel). die zorgde visir het 'inheemse bestuur'. Deze toplaag bevond zich onder tic Europese toplaag r 11 maar stond Ver hoven dc grote Indonesische Bovenaan stonden ite vorston i sul tans, radja's) en regenten. JDaoltxMfcr stonden ik distiictshonlikn. dorps- hnotden en andere bestuursambtena ren. Een middenlaag 16) werd gevormd door Indonesiërs die maar verhouding) ecu redelijk lm goed inkomen hatlden. doof bezittingen (zouts grond, vee, werkplaatsen, plantages cn «hepen i of doof een gevolgde opleiding l zoals geschoolde handwerkers, schrijver,, schoolmeesters cn spoorwegperso neel). Ook het Indonesische huisperso neel van Europeanen had rnaar verhou ding) een redelijk loon. De groic on derlaag (7) werd gevormd door arme Indonesiërs, voornamelijk hoeren, vis sers en land- cn stadsarbeidcra. Dc Chinezen die al langer in Nederlands- Indit' woonden kunnen gezien worden als verlengstuk van de Europese handel Zij zorgden voor dc verkoop van mgevoerde waren, en voo* de inkoop van cxporl-pmdukicn. 1 Inlanders 60 000(100 te verdelen in. Indonesiërs. 58 700 000 I Chinezen 1 200 Ó00 andere 'Vreemde Oosterlingen 100 000 iEuropeanen 251) 000 ite verdelen in: blanke Ncrtcrlundei» 'totok* '1 Indo-Europe se Nederlanders ('Indo's«gemengd bloedig) ^nici-Nederlandera (Duitsers. Engelsen, enz.) JOO Vj Al1 p hnd nanes. kapiteins cn majoors. Zij vorm den do Chinese bovenlaag (8), samen met rijke eigenaars san agrarische on- clernemmgcn cn handelshuizen Eigenaren van middelgrote bedrijven vormtlen dc mtddcnliuig (V) De Chinese onderlaag 110) werd ge vormd door annc landarbeiders, die kort levoren nis contract-koelie uil China waren gekomen. Indo'* of Indisch*» Nederlanders: Nederlanden» tussen blank en bruin Bevolkingsgroepen worden nogal een* op verschillende manieren aange duid. Dat kan verwarrend zijn. Tot <lc Europeanen werden ook veel Indo-Europeanen (Indo's) gerekend: nakomelingen van gemengde relaties tussen Europeanen cn Indonesiërs Na 1945 werden zij meesiaJ aangeduid mei ik term 'Indische Nederianck-r Deze Indo's waren officieel Nederland staatsburger. Het woord 'Indisch' kan ook ver wareend zijn Het wordt id dne betekenissen gebruikt: 1 Indonesisch (van hel eilandenrijk). 2 Nederlands-Indisch (van de kolome): en 3 Indo-Europees (van de gemengd- Noedigc bevolkingsgroep) Oplesten (wat bedoeld wordt) blijft de bood schap. rond De hcvolkiiiu: var Nederlantis-lndtp 1930 In 1930 lelde Ncdetlands-lndie «I miljoen inwoners Zij wen ten oflïciccl in twee groepen verdeeld. 'Europeanen' en 'Inlanders' De eerste groep vormde 0,49k van dc bevolking, -k tweede meer dan 99* De groep der Inlanders bestond voor 97* uit Indonesiërs (tientallen volken mei elk ccn eigen cultuur, taal cn gods dienst), en verder uit 'Vreemde Oosterlingen', zoals Chinezen. Pug. M Vervolg Uit NOT-leerlingenkrant (zie fragment 6). "Indische Nederlanders" worden in fragment 9 "in Nederlands-lndië ge stationeerde ambtenaren en militai ren" met hun vrouwen en kinderen verstaan. In fragment I I wordt on derscheid gemaakt tussen "Nederlan ders" en "Indische Nederlanders", tie (werkstuk) moeten maken. Veel leer lingen met een Indische afkomst gebrui ken deze mogelijkheid om zich in hun Indische achtergrond te verdiepen. Pro bleem is vaak dat leerlingen hun eigen in formatie moeten verzamelen, en dat is niet zo eenvoudig als het gaat om dit on- 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1991 | | pagina 14