Indische Nederlanders zagen in Nederland voor het eerst sneeuw. Fragment 2 (Uit: Onderwijsgroep Komitee Indonesië, Spoorzoeken naar Indonesië. Inleiding voor leerkrachten, Amsterdam 1987): "De videoband geeft bepaald geen objectieve voorlichting over Indonesië. Daarente gen komt een aantal mensen aan het woord die, ieder vanuit hun specifieke ge zichtspunt, een eigen kijk op Indonesië hebben. In dit boekje worden hun visies wat meer toegelicht, en wordt tekstmateriaal toegevoegd waarin ook andere gezichts punten aan de orde komen. Via vragen en opdrachten worden de leerlingen ertoe aangezet verschillen in beeldvorming te onderscheiden, en ook zelf een standpunt in te nemen. Op de videoband zien we twee meisjes van een jaar of dertien, Tootsie en Sanne, een speurtocht ondernemen naar Indonesië in Nederland. In acht scènes ontmoeten ze allerlei personen die iets met Indonesië te maken hebben. een Nederlands- Indische mevrouw die na de oorlog naar Nederland kwam, een half-lndonesisch meisje dat in Nederland geboren is Overal kijken ze rond en stellen ze vragen." (pag- I) "Toch kunnen er natuurlijk ook kinderen in de klas zitten, die een Indonesische ach tergrond hebben (zoals in de film Sanne). We willen erop aandringen, gebruik te maken van wat zij kunnen en willen vertellen: het haalt Indonesië nog weer dichter bij, en het kan voor henzelf belangrijk zijn om hier eens op aangesproken te worden. Verder is het belangrijk om, binnen een programma als dit, ook rekening te houden met de ervaringen van andere niet-Nederlandse leerlingen. Je hebt het al gauw over "een ver land" of "een vreemde cultuur" - voor Turkse, Marokkaanse of Surinaamse leerlingen kunnen dat zwaarwegende begrippen zijn." (pag. 2) Fragment 3 (uit: zie 2): "Er wonen in Nederland heel wat mensen die uit Indonesië komen. Eén groep daar van wordt "Indische Nederlanders" genoemd. Door hun tussenpositie voelden ze zich vaak heel dubbel tegenover Nederland: aan de ene kant wilden ze "echte" Ne derlanders zijn, aan de andere kant voelden ze zich door de Nederlanders slecht be handeld. Omdat de situatie in Indonesië zo onzeker was, en ze niet wisten of in het nieuwe Indonesië wel plaats voor hen zou zijn, besloten velen van hen naar Ne derland te komen. Ze voelden zich hier natuurlijk ook niet meteen thuis; de mees ten waren nog nooit in Nederland geweest en kenden het alleen uit verhalen en schoolboekjes. Eerst werden ze in pensions ondergebracht, later kregen ze verspreid door heel Nederland woningen toegewezen. De meesten gingen keihard werken om zo snel mogelijk een nieuw bestaan op te bouwen. Ze wilden vooral geen moeilijkhe den maken. Indische Nederlanders gaan daarom wel door voor een immigranten groep, die zich zonder moeite heeft aangepast aan Nederland. Zelf denken ze daar vaak anders over, zoals je ook in de andere stukjes kunt lezen." (pag. 17) Fragment 4 (W. Doeve in "De Groene Amsterdammer" van I december 1945, geci teerd in: R. Abma, Nederlands-lndië in ontwikkeling 1918-1942, Enschede 1989): "In een artikel "Indonesisch Nationalisme en Nederlandse Struisvogelpolitiek" schreef Dr. W.Ch.A. Doeve, oud-lid van de Volksraad, een beschouwing over de mate waarin de Nederlandse overheid verrast was door het uitroepen van de Indonesische onafhankelijkheid. "Dit kunstmatig drukken van het levenspeil der werknemers heeft ook onder Indo-Europeanen grote ontevredenheid gewekt. De Nederlandse overheersende groep nam veelal maar aan, dat de Indo-Europeanen veelal verknocht waren aan haar bewind. Dit was inderdaad het geval met een kleine bevoorrechte minderheid. Voor de grote meerderheid der Indo's werd de strijd om het bestaan hoe langer hoe moeilijker, omdat zij door de maatregelen der regering in een tragische dualistische positie kwamen te verkeren. Volgens de salarisrege lingen waren de Indo's kinderen des lands en moesten zij met een zogenaamd in heems levenspeil genoegen nemen. In andere opzichten echter, zoals met de militie plicht en het recht op grondbezit het geval was, werden zij gelijk gesteld met im port-Europeanen en in hun vaderland als vreemdeling beschouwd. Geen wonder dan ook, dat veel Indo's het Nederlanderschap als een last gingen beschouwen, en graag Indonesiër zouden zijn geworden, indien dat volgens de wet mogelijk was geweest. Ik geloof daarom dat de Nederlandse conservatieven en reactionairen zich ten aan zien van de zogenaamde loyaliteit der Indo-Europeanen zich geen al te grote illusies moeten maken. Het is mogelijk dat de loyaliteit der Indo's hen niet veel kan schelen. Het betreft immers maar een handjevol mensen die van de Indonesiërs min of meer zijn vervreemd omdat deze hen tot de overheerser rekenden. De Nederlanders die in Indonesia aan de touwtjes trokken, schermden echter graag met de zogenaamde loyaliteit van de Indo's. Zij deden echter niets om die loyaliteit aan te moedigen..." Vraag: Welke eigenaardige positie had de Indo-Europeaan volgens deze bron?" het projekt "Spoorzoeken naar In donesië", bestaande uit een boekje en een film op video. De opzet is respectabel en ambitieus. De kennis over Indische Nederlanders bij het Komitee is sinds 1983 aanmerkelijk verbeterd. Tenminste, voor wat het boekje betreft. In de film zegt de "Nederlands-Indische mevrouw": "Ik ben niet Indonesisch. Ik ben Neder lander, maar ik ben in Indonesië ge boren." Het Indische meisje Sanne weet veel meer van Indonesië dan het Hol landse meisje Tootsie. Als Sanne en de eveneens Indische Vanessa elkaar vertellen dat zij "hier" geboren zijn, maar dat hun vaders uit Indonesië komen, is dat de enige verwijzing naar hun Indische achtergrond. Op pagina I van het boekje wordt Vanessa "een half Indonesisch meisje" genoemd (zie fragment 2). Het lijkt alsof de maker van de film niet goed wist wat het verschil is tussen Indisch en Indonesisch, en dat later, toen de film klaar was, in het boekje is geprobeerd dat recht te trekken. Onder de titel "Kinderen van Indische of Indonesische ouders" staat op pag. 20: "In Nederland zijn er meer kinderen zoals Sanne en Vanessa wier ouders uit Indonesië komen. In de volgende verhaaltjes vertellen Indische en Indonesische jongeren die in Nederland wonen over hun opvoeding, school en an dere dingen.". Hierna volgen vier uit spraken van jongeren uit 1984 over hun Indisch-zijn. Fragment 3 toont een geslaagde poging om enkele es senties van de geschiedenis van (lees verder volgende pagina)

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1992 | | pagina 11