ik"
ft
n
mi
\ZL ff
j Mt*,
'0
9 JM&
'jt&r*j?j
J.G. Yssel de Schepper
ÜH
(3) Op
H
Y Uc]
7 VXnrsïl
///Y./v
M)
f *'8
f'-fójr
ALLE
VERZEKERINGEN
Tb>
fcf .s/ajféwü-vi
'tÊmw 'mm
)<c)
„y 1 f: X /'J<
<d>
- - f2)
(0)
II i
Qepah mendaftarkan
Pendafteran, afgebeeld in: Indo-Europeanen. Van koloniale mengbloed tot zelfbewuste
Indo.
is dat echter niet. In de vraagstelling èn
beantwoording worden Europeanen en
Indo-Europeanen namelijk op één
hoop gegooid, en dan nog wel zo, dat
het lijkt alsof er alleen maar Indo-
Europese repatrianten waren. Is hier
wel een deskundige op het terrein
van Indische Nederlanders geraad
pleegd? Is die inderdaad accoord ge
gaan met de zin: "De mensen uit Ne-
derlands-lndië moesten in de begin
periode wennen aan het Neder
landse klimaat, de voeding, de kle
ding, zeden en gebruiken."(fragment
8)? Doel van de auteurs was: "Door
de komst van de Europeanen, Indo-
Europeanen en Molukkers (KNIL)
naar Nederland te bestuderen krij
gen de leerlingen de gelegenheid te
ontdekken dat het heel moeilijk is
om verschillende culturen in één sa
menleving te hebben." (fragment 6).
Wordt hier de geschiedenis ver
draaid om dit doel te bereiken? Ik
veronderstel dat het geen opzet is
maar onbegrip.
Het onbegrip dat ik bespeur wordt
bevestigd door het eerste antwoord
op vraag 5a. Het was de auteur van
dit lesboek niet duidelijk dat bron I I
(fragment 9) uitsluitend betrekking heeft
op de afwezigheid van immateriële,
vooral psychische hulp. Wie de ge
schiedenis van het "Centraal Comité
van Kerkelijk en Particulier Initiatief
voor sociale zorg ten behoeve van
gerepatrieerden uit Indonesië"
(CCKP) kent kan toch niet beweren
dat "de Nederlandse regering weinig
maatregelen (had) genomen om de
mensen uit Nederlands-lndië op te
vangen"! Zo worden docenten en
leerlingen uitgenodigd om mee te
doen aan "jumping to conclusions".
Je kunt toch niet zonder toelichting
beweren dat "de mensen die uit Ne-
derlands-lndië kwamen slecht wer
den opgevangen" (fragment 6). De
materiële hulp was juist heel be
hoorlijk (tot en met de gastvrijheid
van prinses Wilhelmina in paleis Het
Loo); de vele sociale werkers be
moeiden zich volgens veel Indische
Nederlanders juist met te veel za
ken! Omdat in bron I I uitsluitend
sprake is van "in Nederland" lijkt het
mij overigens ook niet zo gepast om
op een dergelijke manier de Neder
landse regering achteraf de afwezigheid
Alg. Assurantiebedrijf "Argo"
Kantoor en woonhuis Corn, de Witt-
laan 83, Den Haag, tel. 070 - 3557172
Fragment 9 (uit: L. van der Linden en Wilfred Simons, Indo-Europeanen. Van kolo
niale mengbloed tot zelfbewuste Indo", Leiden 1991):
"Inleiding. Was de benaming "Indo" eerst een scheldwoord, de laatste tien jaren
kreeg het verschillende andere betekenissen: In Nederland Door Omstandigheden
en Indonesië Nederland Dubbel Opgevoed. Het werd tenslotte ook een geuzennaam,
waar veel jonge Indische Nederlanders trots op zijn. Vooral in de jaren tachtig
groeide onder de jongeren het bewustzijn dat hun "roots" maar gedeeltelijk in Ne
derland lagen, omdat zij van hun ouders ook een Indische achtergrond en cultuur
hadden meegekregen, een cultuur, die zij ook in Nederland wilden behouden en tot
ontwikkeling brengen.
Hun Indische wortels gaan terug naar de koloniale samenleving in Nederlands-lndië.
Daar was de Indo-Europese bevolkingsgroep ontstaan uit verbintenissen tussen
Europese vaders en Aziatische moeders. De vraag welke positie deze gemengdbloe-
dige groep in de loop der tijd innam, is niet gemakkelijk te beantwoorden. Indo-Euro
peanen werden namelijk vanaf het begin van de zeventiende eeuw tot nu toe, in ver
schillende categorieën ondergebracht: mestiezen, christenen, Europeanen, Neder
landers, Euraziaten, Indische Nederlanders, repatrianten, spijtoptanten, Indo's enz.
Gemengdbloedigen, die door hun blanke vaders erkend werden, kregen bijvoorbeeld
in de tweede helft van de negentiende eeuw een Europese status. Maar hoewel zij
formeel dezelfde rechten hadden als volbloed-Nederlanders golden in de praktijk
vaak andere regels: "hoe meer pigment, hoe minder payement", bijvoorbeeld.
In het dagelijkse leven bleken Indo-Europeanen wel degelijk een bijzondere positie in
te nemen, ook al vormden zij officieel geen aparte bevolkingsgroep. Aan de ene kant
onderscheidden zij zich veelal van de inheemse miljoenenbevolking door een wes
terse levensstijl, maar aan de andere kant behoorden Indo-Europeanen maar zelden
tot de kleine en allesoverheersende, blanke bovenlaag.
Net zoals in onze samenleving de categorieën tweeverdieners, bijstandsmoeders,
voordeurdelers of zwartrijders weinig zeggen over de positie van een specifieke
groep, bijvoorbeeld die van vrouwen, zo was dat ook het geval met Indo-Europeanen
in het koloniale Nederlands-lndië. Ook daar ging het bijna steeds om administratieve
categorieën, die niet zelf gekozen waren, maar opgelegd werden door overheids- en
maatschappelijke instellingen.
Toch geven de verschillende etiketten die Indo-Europeanen opgeplakt kregen zicht
op bestaande maatschappelijke verhoudingen en daarbinnen op de positie van Indo-
Europeanen. In dit lesmateriaal staan dan ook de volgende vragen centraal:
1In welke categorie werden de Indo-Europeanen ingedeeld?
2. Van wie ging die indeling uit en welke motieven speelden hierbij een rol?
3. In hoeverre leidde deze categorisering tot vooroordeel en discriminatie van de
Indo-Europeanen of tot verzet bij de Indo-Europeanen zelf?"
14