1992
O
BIJ DE VOORPLAAT (foto: Max van Balgooy)
1992. Nog een paar maanden en dan is het alweer 1993 en in die zin hoef
ik geen poging te doen om iets quasi-diepzinnigs te verzinnen bij dit eerste
nummer in het nieuwe kalenderjaar. Woorden en tijd hebben nu eenmaal
gemeen dat ze heel vlug voorbij gaan. So what's the use? Maar ja, het is als
een bloem: je weet dat die verwelkt maar voordat dat gebeurt, is er wel
eerst schoonheid geschonken, blijdschap, troost. En wanneer je dat maar
een paar keer mag ervaren, dan wil je toch telkens het beste maken van elk
jaar dat je gegeven wordt.
R.B.
Petronella Johanna
Lapré-Melsert
1992 wordt voor Moesson het begin van
een nieuwe periode. Hoofdstukken wor
den afgesloten, nieuwe paragrafen wor
den begonnen. Het boek echter blijft
hetzelfde: van en voor Indische mensen
en voor een ieder met oprechte belang
stelling voor Indië en Indonesië. Dat we
een paar maanden geleden zijn overge
gaan van een tweewekelijks tijdschrift op
een maandblad, was zo'n einde en een
nieuw begin. Dat Lilian Ducelle haar pen
heeft neergelegd, is een einde van een
hoofdstuk. Dat we de komende maan
den de oude, vertrouwde handadmi
nistraties in een computer stoppen, is
voor ons een revolutie. Dit en nog een
paar zaken meer, maken 1992 voor
Moesson een bijzonder jaar. En wanneer
alles zal gaan zoals het gaan moet, dan
zijn we er nog niet, want waar het bo
venal om gaat, is de vraag hoeveel abon
nees we hebben. Laat ik het zo zeggen:
vroeger hadden we Indische mensen uit
Indië, nu hebben we Indische mensen in
Nederland and what a difference that
makes! En dat gewoon vanwege de tijd
die alsmaar voortschrijdt. Logisch. Maar
dat betekent dus dat veel van wat ons
vertrouwd was, verdwijnt. Zomaar op
eens weg, voorbij. Een gezellige dans
avond in Malang in 1933, Sinterklaas op
de onderneming, lieve baboe Siti, een
toernee langs de westkust, zwemmen in
de kali? Waar heb je het over? Het is
1992!
Even mampir bij Moesson, abonnement
betalen. Kan niet meer vanaf juni a.s. Ad
ministratie zit in Amersfoort in de com
puter. Kan alleen telefonisch of schrifte
lijk (Vivian Boon is terug om dat te gaan
verzorgen).
Of ik wat weet? Uit welke gerechten
een selamatan bestaat? Bel me morgen
terug, dan zal ik het laten opzoeken. Er
zal wel ergens over geschreven zijn.
U kent Batavia niet, hè? Niet, ben van na
de oorlog en hier opgegroeid. Maar ik
ben ook al bijna veertig en zeer waar
schijnlijk al ver over de helft.
Ik denk, dat dit het is. Tot voor kort wa
ren Indië, Indische mensen, tempo
doeloe, sfeer, reünies, herdenkingen enz.
zaken die nagenoeg alleen gedragen wer
den door de zogeheten ouderen, de eer
ste generatie. De "jongeren" bleven daar
verre van öf werden daar verre van ge
houden. Nu de ouderen wegvallen, blijkt
dat de "jongeren" geen jongens en meis
jes zijn, maar mannen en vrouwen die de
helft van hun leven er ook al op hebben
zitten. Die mannen en vrouwen zijn niet
als hun ouders. Zet tien ouderen bij el
kaar en je hebt Indische sfeer en in no-
time eten. Zet tien "jongeren" in de ka
mer ernaast en je hebt een koude be
doening bij een bakje chips. De grote be
doeling moet nu zijn, denk ik - en dan
komen we op zoiets als Indisch cultuur
behoud - dat die Indische mannen en
vrouwen van nu een eigen Indische sfeer
weten te creëren waarin zij zich goed
voelen. Dat kan niet door de ouderen te
imiteren, dat kan ook niet door heel cul
tureel naar wayangvoorstellingen te kij
ken en ook niet door massaal tjendol te
gaan drinken. Maar dat kan misschien
wel door te zijn wie je bent en door dat
gene te zoeken, te vinden en te maken
waarin je eerlijk bent. Jezelf. Dan grijp je
terug naar jouw verleden om daaruit die
elementen te halen die je in je heden
wilt gebruiken, vasthouden, koesteren.
Dat verleden ligt niet op Java, maar in
Purmerend, Groningen en Zutphen. En
wel in een Indisch gezin in die plaatsen.
Jongeren hebben Indië niet of nauwelijks
gekend. Zij hebben echter wel hun
Indische ouders gekend en die waren,
zijn en blijven de navelstreng naar die an
dere wereld. Een wereld die ook voor
de jongeren nog steeds een realiteit is,
omdat er zoiets bestaat als erfelijkheid.
Die realiteit kweekt behoeften en één
van die behoeften is, denk ik maar, een
Indisch tijdschrift. Tenminste één ge
schrift waarin dingen staan die herken
ning geven, al was het maar door de
wijze waarop dingen gezegd worden.
Een herinnering aan een soosavond in
Palembang zal die herkenning anno 1992
niet geven, of het moet zijn dat het je
doet denken aan wijlen oom Boy die
vroeger vaak kwam logeren een altijd zat
te vertellen over toen vroeger en waar
je niks van snapte. Wat die herkenning
wél zal geven, wat het is dat de "jonge
ren" hopen te vinden in een Indisch tijd
schrift, weet ik ook niet. Dat is iets wat
wij, redactie én lezers, samen uit moeten
vinden. Door te schrijven, door te lezen.
Dat is ook altijd het geheim van Moes
son, vroeger Tong Tong, geweest:
schrijf! Wees eerlijk. Hoeft niet mooi,
hoeft niet deftig, maar laat weten wat je
denkt, wat je voelt, wat je meemaakt. En
wanneer wij dat doen, dan hebben en
dan houden we een eigen Indisch tijd
schrift dat in deze tijd bestaansrecht
heeft en bestaansrecht houdt. Omdat
we elkaar wat te zeggen hebben.
N.B. Op de voorplaat: de bloemen van
de Lai, een durian-soort uit Borneo.
Over haar en haar verwanten kunt u le
zen in het artikel van Dr. Van Balgooy
op pagina's 26 en 27.
Met diepe droefheid, maar met een ge
voel van dankbaarheid dat wij haar zo
lang mochten behouden, geven wij ken
nis dat zaterdag 28 december 1991 om
I 1.30 uur, voorzien van het H. Sacra
ment der zieken, nog onverwacht is
overleden onze lieve en onvergetelijke
moeder, grootmoeder en overgroot
moeder
Weduwe van Gustaaf Arnold Eugène
Lapré
op de leeftijd van 82 jaar.
Kinderen,
kleinkinderen
en achterkleinkinderen.
Hellevoetsluis
Correspondentieadres:
A.M. Lapré
Vredenburg 128
3328 DK Dordrecht
078 - 512294
De kerkelijke uitvaart en de crematie
plechtigheid hebben op 3 januari 1992
plaatsgevonden.
2