VOORVADERPOPPEN, IKATS en nog veel meer Na een logeerpartij bij kennissen in Jakarta, vloog ik naar Ujung Pandang Sulawesi) voor een trip naar de Torajalanden. Tana Toraja wordt langzamerhand een heel bekende bestemming voor toeristen en ik vrees dat dit gebied over een jaar of vijf wel eens op Bali of Volendam zal gaan lijken. Er wordt met groot materiaal aan de verbreding van de weg gewerkt. Langs deze weg verrijzen reeds Puncakpas- achtige rustplaatsen en in Makale en Rantepao is men druk doende met het bouwen van hotels op internationaal ni veau. Nu nog kan je overal rustig rondkijken, hoewel bij elke bezienswaardigheid de souvenierstalletjes je aandacht vragen. In deze welvarende streek wordt een grote variëteit van produkten ver bouwd zoals kruidnagelen, cacao, koffie, mais en natuurlijk rijst. De ta bak uit dit gebied is overal bekend om zijn uitstekende kwaliteit. De kuituur en religie zijn hier heel bijzonder en authentiek gebleven door de afgesloten ligging. Zij zijn zeer reëel, niet iets doods dat kunst matig in leven wordt gehouden. Het zijn dagelijkse gewoonten en gebrui ken. Het geloof in de betrokkenheid met en van de voorouders (ALUK TO DOLO) is de pijler van deze religie, waarvan de volgelingen dertig pro cent van de Toraja bevolking uitma ken. Zestig procent zijn christenen doch deze houden de voorouder tra ditie en vooral de dodenceremonies nog steeds in ere. De basis van dit geloof is dat de zie len van de voorouders die uit het he den zijn vertrokken, materiële zeker heid nodig hebben voor hun nieuwe bestaan. De dodenfeesten zijn vooral bij de notabelen specifiek ten einde hun so ciale status binnen de Toraja ge meenschap te laten zien. De grootte van de buffel- en varkens offers geven de klasse aan van de overle dene en de rijkdom die hem of haar te deel is gevallen. Voordat het stoffelijk overschot in de rotswand wordt bijgezet blijft het thuis en wordt beschouwd als "zwaar ziek", het wordt in de achterkamer te ruste gelegd en krijgt voedsel. Vroeger werd het lijk "gebalsemd" met plantaardige middelen. Tegenwoordig gebruikt men formaldehyde. Tussen het moment van overlijden en het bijzetten verlopen vele maanden want men moet de familie uitnodigen en de tijd geven om vanuit alle windstreken (Java, Sumatra) naar Tana Toraja te ko men. Vroeger gebeurde het bijzetten in hou ten kisten, die op staketsels tegen de bergwand werden geplaatst - hoe hoger de plaats hoe belangrijker de gestorvene. Tegenwoordig, nu men betere werktui gen heefthakt men grafkelders in de bergwand uit. Ik bezocht het dorp Siguntes, waar een familie van hoge afkomst in drie grote huizen van over de tweehonderd jaar woont. Daar was bijna een jaar geleden een stammoeder overleden - men zei dat ze over de honderd jaar was gewor den. Door een ruzie in de familie tussen een Christen- en een Islamgroep had de bijzetting nog steeds niet plaatsgevon den. Wel was er al een heel tijdelijk dorp gebouwd om alle gasten te kunnen onderbrengen. Midden in dat tijdelijke dorp stond de schrijn met de doodkist met daarin het stoffelijk overschot, er naast was al de voorvader/moederpop van de oude dame opgesteld. De open schrijn kon 's avonds door middel van lappen worden afgesloten. Naast de kist was een slaapplaats ingericht voor het familielid dat oma die nacht gezelschap zou houden. Ik mocht alles gewoon fil men. Men ziet in Torajaland veel meer kar bouwen dan op andere eilanden, omdat deze dieren niet zo zeer zijn bestemd voor de arbeid doch veeleer als offerdie ren. Ik heb getallen van honderd offer dieren bij doden-ceremonies van zeer hooggeplaatsten ho ren noemen. Ik bezocht één van de bekend ste dierenmarkten bij Ran tepao. Hier stonden honder den van deze kolossen op de aloon aloon die vlot verhan deld werden. In een hoek van de markt lagen honderden varkens in grote loodsen op hun nieuwe eigenaar te wach ten. Een bijzondere variatie is de bonte karbouw, deze is vele malen kostbaarder dan de gewone grijze. Een grijze kar bouw brengt tussen de 800 en 1000 gulden op terwijl voor een bonte wel over de 5000 gulden moet worden neerge teld. De traditionele huizen wor den Tongkonan genoemd, alle hebben daken met de omhooglopende zijkanten. Ze zijn vaak fraai gebeeldhouwd en beschilderd. Er worden vier kleuren gebruikt: wit (de dood, beenderen), rood (le ven, bloed), zwart (rouw), geel zon, glorie). Aan de voorkant van de huizen zijn grote aantallen buffelschedels bevestigd om aan te geven hoe belangrijk de inwo ners zijn. De huizen hebben drie kamers; achter voor de meisjes, midden is de huiskamer waar de ouders huizen en voorin slapen de jongens (no hanky- panky met de ouders ertussen in). Het opstellen van de voorvaderpoppen is nog gewoon in zwang. Ik ben bij een van de beroemdste poppenmakers ge- Tau-Tau, voorvaderpoppen in een rotswand in het Tanah Toradja. 34

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1992 | | pagina 34