weest. Hij is in diverse buitenlandse bladen besproken. Hij had voor zich zelf alvast een heel goed gelijkende pop gesneden (nangkahout) die hij had voorzien van zijn eigen hoofd- en snorharen. Er is een tijd geweest, enkele jaren geleden, dat er alleen in de hoogste nissen nog poppen te zien waren, de andere hadden de dorpsbewoners weggehaald in verband met diefstal. Men vertelde dat rovers van buiten Sulawesi in opdracht deze poppen kwamen stelen. Nu in verband met de interesse van het toerisme zijn ook de lagere nissen weer gevuld, maar er wordt flink gewaakt. Behalve doden-ceremonies zijn er ook nog andere aanleidingen om een feestje te bouwen. Zo was ik bij een inwijdingsfeest van het nieuwe huis van de kepala kampong van Malim- bong. Na hem gecomplimenteerd te hebben waarbij hij stralend enige Hollandse woorden mompelde, en hem een slof kreteksigaretten te hebben overhandigd werd ik op de bank naast hem genood. Het dansen van zo'n vijftig meisjes was tamelijk eentonig doch de kostuums waren in een woord prachtig. De meisjes dansen met sier- krissen om aan te geven dat in het verle den ook de vrouwen aan de strijd deel namen. Ook hier zouden karbouwen worden geofferd doch dit werd later ge daan om reacties van toeristen te voor komen. Op de terugtocht reden we weer een hele tijd langs de rivier Sadang. Er ko men daar nog vrij veel krokodillen voor waar de Toraja's echter niet bang voor zijn. Hierover vertelde de gids de vol gende legende: De zoon van een Toraja vorst wilde wel eens wat meer van het eiland zien en speciaal had hij zijn zinnen gezet op Goa, waar de koning een beeldschone doch ter scheen te bezitten. Hij besteeg zijn bonte karbouw en toog op reis. Bij de rivier Sadang gekomen bleek dat hij hier niet kon oversteken daar zij vol lag met krokodillen. De vorstenzoon riep de hoofdman van de krokodillen aan en vroeg om hem te laten passeren. Na overleg met zijn soortgenoten stemde de hoofdman toe, onder voorwaarde dat zij wel de mooie karbouw mochten oppeuzelen. Uiteraard weigerde de vorstenzoon dat. Het trouwe rijdier echter overreedde hem het aanbod toch te aanvaarden. Echter onder een voor waarde, dat de krokodillen zich nimmer aan een Toraja zouden vergrijpen. Dit aanvaardde de krokdillenvorst. Gids Idrus bezwoer me dat Toraja's inder daad elke rivier onbevreesd oversteken. Idrus vroeg me of ik het goed vond dat Het strand van Gorontalo, Celebes aan het begin van deze eeuw. Nog geen hotel te be kennen. we even afsloegen zodat hij zijn vrouw kon bezoeken, die op een soort fieldstation les gaf aan plattelandsvrou wen. Onder andere moest zij ook wat vertellen over Berancana keluarga (dua cukup). Ik kon een glimlach nauwelijks onderdrukken toen Idrus trots vertelde dat zij vijf kinderen hadden. In Ujung Pandang bleek ik een dag over om o.a het Fort Rotterdam te bezoeken en een zijdefabriekje. Het eerste viel ter dege tegen: een tamelijk rommelig mu seumpje en wat ruïnes van stadswallen. De zijdeweverij en -ververij waren echt de moeite waard. In Midden- en Zuid- Sulawesi heeft zich de laatste jaren een aardige zijdeindustrie ontwikkeld met rupsen uit China. Gelukkig heeft men er aan gedacht het voedsel voor deze dier tjes ook te importeren. Op de weg naar Toraja wees Idrus me enkele malen op moerbeiaanplant. In een kleine ruimte wordt met uiterst primitieve toestellen gesponnen, geverfd, gewikkeld en geweven. De kleuren zijn prachtig en door de glans van de zijde wordt een heel aparte gloed verkregen. Er is een winkeltje bij deze "fabriek" en ik denk niet dat veel dames hier met lege handen vandaan zullen komen. Een lap van 2 meter lang bij 1,1 meter breed kost tussen de 50 en 60 gulden. Het volgende punt op het programma was een vijf-daagse cruise door de Kleine Sunda-eilanden. De dag voor het vertrek uit Kupang, zou ik met de Mer- pati uit Udjung Pandang vliegen maar toen sloeg het noodlot toe; de vlucht van de Merpati werd gecancelled. Die nacht sliep ik niet al te best, want als ik het schip in Kupang niet op tijd zou ha len, zou de hele cruise in het water val len. Gelukkig konden we de volgende dag om 07.00 vertrekken. Het cruiseschip waarmee we Sawu, Sumba, Komodo en Lombok aandeden had een uitstekende accommodatie en er was een programma met voor ieder wat wils; 's morgens meestal het cultu rele deel met bezoek aan een kampong, een dansvoorstelling, het bekijken van het maken van houtsnijwerk en ikats. 's Middags was bestemd voor water recreatie zoals snorkelen, zwemmen, waterskiën en vissen. Zowel Sawu, Sumba als Sumbawa zijn bekend om hun ikats. Hierbij wordt op de schering - de lengtedraden - een pa troon aangebracht. De draden worden dan in bundeltjes verdeeld en op de plaatsen waar geen kleur moet worden aangebracht met raffia omwonden, de bundels worden dan in de verf gedom peld en dit proces herhaald zich tot het gehele patroon ingekleurd is, een zeer tijdrovend werk dus. Speciaal de Sawu- kains zijn prachtig met veelkleurige bloemenmotieven. Ze zijn ook niet meer voor een prikje te krijgen en afhankelijk van de grootte moet wel met bedragen van vijftig tot honderd gulden rekening worden gehouden (uiteraard na tawar- ren). Deze eilanden zijn eigenlijk alleen met een schip goed te bereiken, alleen Sumba heeft een redelijk vliegveld (en natuurlijk Lombok). Hierdoor is het (lees verder volgende pagina) 35

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1992 | | pagina 35