Waar zijn de
ex-Bibits gebleven
worden oorlogsslachtoffers het percen
tage zelfdoding het hoogst is. Zij voelen
zich afgesneden van het leven, dood te
midden van de levenden.
Mijn mening hierover is, dat dit niet al
leen geldt voor de door het oorlogs
geweld doof geworden mannen en vrou
wen. Het geldt voor een ieder, toen en
nu en later, die door welke reden dan
ook, doof werden of worden en zich
daarom niet meer tot de levenden kon
den of kunnen rekenen, mits er later
voor deze diep tragische zaak een oplos
sing wordt gevonden, voor zeer velen
zal het dan reeds te laat zijn. Normaal
horenden hebben de grootste moeite
zich de ernst van doofheid in te denken.
Zij kennen de "stilte" van de dove dan
ook niet en vergelijken deze met de
stilte van de natuur die juist (voor hor
enden) zo dierbaar is omdat hierin de
geluiden van heel ver weg tot ons door
dringen. Verschrikkelijker en getuigend
van dom en benepen onbegrip kan de
z.g. kennis over doofheid en doven zo
wel sociaal als maatschappelijk en ge
voelsmatig, niet verwoord worden. Oer-
stom! en dat geldt tot op de dag van he
den. Misschien een fractie minder d.w.z.
dat een artikel of een verhaal over do
ven niet meer begint met de vermelding
dat wat opvalt, bij een bezoek aan een
school voor doven, de stilte die om te
snijden is.
Dit soort leugens werd (wordt?) geac
cepteerd, nog niet zo lang geleden (en
nog steeds?) met het leugenachtige ex
cuus van het romantiseren van de ware
toedracht.
Beluister dan eens! het oorverdovende
lawaai dat een groep dove kinderen ma
ken kan. Rijd eens een keer mee met de
bus, die de kinderen haalt en brengt van
hun woonplaats naar het instituut. Een
speciaal geval van begrip voor de dove is
het begrip voor het dove kind (en zijn
ouders). Het heeft eeuwen en eeuwen
geduurd voordat er een miniscule hoe
veelheid aan begrip kon worden opge
bracht voor deze tragische groep van
mensen, die werden veroordeeld en
vervolgd om hun niet zichtbaar lichame
lijk gebrek.
De geschiedenis van de dove mens, ze
ker gerekend vanaf onze jaartelling, maar
ook honderden jaren daarvoor kan in
een paar woorden worden verteld: Ver
afschuwd, bespot en met argumenten en
bewijzen, die zo onzinnig en wreed wa
ren, doodgeknuppeld, figuurlijk en letter
lijk, dat het totaal onbegrijpelijk is dat
denkende en vaak intelligente mensen
daarvoor verantwoordelijk waren, die
zulke onzin bij elkaar hebben gezwetst.
Zo zou het dove kind zijn stomheid te
wijten hebben aan een afwijking van de
tong en zijn gebrek aan ontwikkeling aan
een tekort aan verstandelijke vermogens
(te bedenken dat het Hippocrates was,
of all people, die deze onzin bij elkaar
heeft bedacht).
Veel ernstiger voor de doven was hun
situatie in de middeleeuwen. Zij werden
beschouwd als bezetenen van de duivel,
aangezien zij niet tot "het geloof' kon
den komen volgens het woord van de
bijbel: "Zo is dan het geloof uit het ge
hoor" (Romeinen 10:17).
Vervolging, martelkamer, brandstapel.
Zo erg is het de dag van heden niet
meer, maar er moet nog een lange, heel
lange weg worden gegaan voor wij onze
dove medemens zonder meer in ons
midden accepteren.
Een beetje "anders", maar één van ons.
De pijn, die dom gedrag, onbegrip, stu
pide opmerkingen in een gesprek over
doven kunnen teweeg brengen, ken ik
en mijn huisgenoten met mij van nabij.
Kwaad met kwaad vergelden, mag niet,
onze schuldenaren vergeven, zo is mij
geleerd en het is een bijbels woord.
Onze kinderen heb ik getracht dat bij te
brengen door hen het versje te leren en
het te laten opzeggen bij zulke frustra
ties, dat de dichter J.C. Bloem in het
"poëzie-album" van het dochtertje van
een van zijn kennissen schreef:
Je vader trekt flessen
Je moeder schaatst scheef
Maar ik blijf je vriendje
Zolang als ik leef.
Toch een beetje terugschoppen; soedah,
laat maar.
Er is nu de dag veel veranderd en verbe
terd. Gelukkig maar. Gelukkig zijn wij
ook, nu te mogen leven.
Ongeveer dertig jaar geleden startten we in ons blad, dat toen nog Tong
Tong heette, een kinderrubriek: het Bibit-hoekje. Wie herinnert het zich nog?
Trouwe en tragere schrijvertjes schreven toen hun brieven aan tante Mieke,
losten raadsels en rebussen op en maakten opstelletjes voor ons eigen Bibit-
hoekje, dat maar drie jaar bestaan heeft. Van '62 tot '65.
Wie, o wie van de Bibits van toen wil nu even reageren op deze oproep? We
zijn zo benieuwd hoe het jullie verder gegaan is. Aan twee van m'n "vaste
klantjes" is vorig jaar nog een artikel gewijd in Moesson. Ik bedoel de zusjes
Patricia en Liesbeth Steur. Patricia is fotografe geworden en heeft de foto's
gemaakt voor het boek "De Laatste Ridders" waar Leonoor Wagenaar de
tekst bij schreef. En Liesbeth heeft de herinneringen van hun ouders opgete
kend om die af en toe te publiceren. Dat weten we dus. Fijn!
Maar hoe ging het verder met de andere Bibits?
Wonen de zusjes Jany, Conny en Nancy Butteling nog steeds in Suriname? En
Noes Maurenbrecher in Nieuw Zeeland? Marcelle Klinkert en Leslie von
Kriegenbergh nog steeds in Amerika?
En is Yolanda Geldtmeijer nog altijd zo'n sportieveling? Ze zwom, deed aan
korfbal, handbal en judo.
Alex, Peggy en Renske van der Worm tekenden zo graag.
En de broers Wout, Victor en Michael Benjamins zochten penvrienden. Ze
deden ook aan judodemonstraties mee.
Carla Bagmeyer was een ontzettende boekenwurm en schreef ook heel leuke
brieven.
Ronny van der Mark en z'n broertje verzamelden postzegels.
Tom Cornfield uit Aruba en Marion Zwartjes waren winnaars van de raadsels.
En Madeleen Hankart en Hans Peter Blondel zagen eens een opstelletje van
hun hand in Tong Tong afgedrukt.
Verder ontving ik toen heel leuke brieven van Franz Creutzberg, Inez
Senstius van der Meulen, Ingrid en Pierce van Schepdael, Annemarie Bardo-
nauw, Ingrid Belle en Martin en Clara van Olden.
Dit was dacht ik wel het hele groepje Bibits uit die jaren. Misschien zijn jullie
allemaal wel heel deftige en gewichtige mensen geworden en moet tante
Mieke (die gewoon heel eenvoudig tante Mieke is gebleven) jullie nu met Me
vrouw en Meneer aanspreken. Maar mochten jullie willen reageren, schrijf
dan weer naar tante Mieke p/a Redactie Moesson.
En vertel alsjeblieft wat je na je Bibittijd gedaan hebt, wat je tenslotte gewor
den bent en of je nog je oude hobby uitoefent enz.
Ex-Bibits, meld je s.v.p. We willen niet nieuwsgierig zijn, maar zouden het
toch graag willen weten!
Met de hartelijke groeten en beste wensen, als vanouds
TANTE MIEKE
van de bibits
21